ECLI:NL:RBNHO:2024:218

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 januari 2024
Publicatiedatum
11 januari 2024
Zaaknummer
C/15/318087 / FA RK 21-3267
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.W.M. de Wolf MSM
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling omgangsregeling voor minderjarige in het kader van ondertoezichtstelling

Op 10 januari 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de omgangsregeling van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. E. Busch, en de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.M.P. Gerrits, zijn betrokken in deze procedure. De rechtbank heeft de omgangsregeling vastgesteld op een wijze, frequentie en duur die door de gecertificeerde instelling (GI) in het kader van de ondertoezichtstelling zal worden bepaald. De zaak is aangehouden in afwachting van rapportages van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming, die betrokken zijn bij de begeleiding van de minderjarige.

De rechtbank heeft in eerdere beschikkingen, waaronder die van 5 oktober 2022 en 26 september 2023, de noodzaak van hulpverlening voor de moeder benadrukt, evenals de emotionele beschikbaarheid voor de minderjarige. De Raad heeft in zijn rapportages aangegeven dat de moeder hulpverlening heeft geweigerd, wat van invloed is op de omgangsregeling. De rechtbank heeft de GI de regie gegeven over het contactherstel tussen de vader en de minderjarige, waarbij het tempo van de minderjarige leidend is. De rechtbank heeft ook overwogen dat de belangen van de minderjarige voorop staan, vooral met betrekking tot haar veiligheid en emotionele welzijn.

De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de rechtbank heeft bepaald dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
omgang
zaak-/rekestnr.: C/15/318087 / FA RK 21-3267
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 10 januari 2024
in de zaak van:
[de vader],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. E. Busch, kantoorhoudende te Alkmaar,
tegen
[de moeder],
wonend op een geheim adres,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. M.M.P. Gerrits, kantoorhoudende te Wijchen,
--betreffende--
[de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
hierna mede te noemen: de minderjarige.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van 5 oktober 2022 en de daarin genoemde stukken;
- het F-formulier, van de advocaat van de vader van 3 april 2023;
- het F-formulier, van de advocaat van de moeder van 3 april 2023;
- de e-mail, met bijlage, van de GI van 5 april 2023;
- de brief, met bijlage, van de Raad voor de Kinderbescherming van 21 april 2023;
- het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 25 mei 2023, ingekomen op 8 juni 2023;
- het F-formulier van de advocaat van de vader van 27 juli 2023.
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 11 december 2023 in aanwezigheid van partijen, de vader bijgestaan door mr. E. Busch en de moeder door mr. M.M.P. Gerrits. Ook was ter zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad). Daarnaast was ter zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de GI] , namens de GI.
1.3.
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 26 september 2023 is de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd tot 5 oktober 2024.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij beschikking van 5 oktober 2022 heeft de rechtbank de behandeling van het verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling in afwachting van bericht van de GI en de Raad over de stand van zaken aangehouden tot 5 april 2023 pro forma. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat het verzoek moet worden aangehouden omdat de ondertoezichtstelling over de minderjarige is uitgesproken en van belang is dat de jeugdbeschermer die de GI heeft aangesteld de regie in deze zaak dient te nemen om zich een beeld te vormen van de situatie van de minderjarige en haar ouders. Aan de hand van de bevindingen kan de GI een plan maken voor de hulpverlening die nodig is voor de minderjarige en ook bezien welke omgangsregeling in het belang van de minderjarige is. Op 5 april 2023 heeft jeugd- en gezinsbeschermer [jeugd- en gezinsbeschermer] in een voortgangsverslag naar voren gebracht dat vanuit de GI met beide ouders gesprekken zijn gevoerd. Hierin heeft de vader aangegeven graag stapsgewijs te willen toewerken naar begeleide omgang en contactherstel. De moeder heeft aangegeven grote zorgen te hebben over de vader en nooit zal toelaten dat de minderjarige onbegeleid contact met de vader zal hebben.
2.2.
De Raad heeft op 25 mei 2023 tussentijdse rapportage uitgebracht. Daarin heeft de Raad zich de vraag gesteld of er voldoende is ingezet op moeders emotionele beschikbaarheid en haar opvoedhandelen. De moeder heeft in de jaren voor de ondertoezichtstelling de geadviseerde hulpverlening geweigerd. De Raad vindt het wenselijk dat er, naast de stappen die nu al zijn gezet, zicht komt op moeders opvoedhandelen en de wijze waarop zij de minderjarige met haar mening al dan niet beïnvloed. De Raad kan zich voorstellen dat de vraag omtrent de zorgregeling langer wordt aangehouden.
2.3.
Ter gelegenheid van een verlenging ondertoezichtstelling heeft de kinderrechter in de beschikking van 26 september 2023 overwogen dat van belang wordt geacht dat de moeder hulpverlening accepteert voor het geven van emotionele toestemming aan de minderjarige voor contact met de vader. De kinderrechter heeft daarbij de kanttekening gemaakt dat het contact tussen de minderjarige en de vader alleen kan worden vormgegeven mits dit op een voor de minderjarige veilige manier kan. Daarnaast is het belangrijk dat zo spoedig mogelijk therapie voor de minderjarige wordt ingezet, bijvoorbeeld speltherapie. Ook dient de vader ondersteund te worden bij het schrijven van brieven aan de minderjarige. Ten slotte heeft de kinderrechter overwogen dat de GI heeft toegezegd dat de huidige gezinsmanager tot ten minste december 2023 betrokken zal zijn en dat de casus direct wordt opgepakt.
2.4.
De rechtbank overweegt als volgt.
2.5.
Op de zitting is met de aanwezigen een mogelijke route besproken om toe te werken naar contactherstel tussen de vader en [de minderjarige] . Daarbij zijn de in het kader van de ondertoezichtstelling geformuleerde doelen besproken, die inhouden dat [de minderjarige] niet wordt belast met ouderproblematiek en negatieve uitlatingen van de moeder over de vader, dat [de minderjarige] onbelast contact met de vader kan hebben en de moeder voor [de minderjarige] emotioneel beschikbaar is. [de minderjarige] staat op een wachtlijst voor speltherapie.
2.6.
De rechtbank overweegt dat voor alles de belangen van [de minderjarige] voorgaan, waar het haar veiligheid betreft. Desgevraagd heeft de Raad naar voren gebracht dat de door de moeder geuite angsten reëel zijn omdat de moeder deze zo ervaart. Daarvoor krijgt de moeder hulpverlening. Mogelijk voelt [de minderjarige] deze angst ook. Daarom is van belang dat voor wat betreft het contactherstel met de vader het tempo van [de minderjarige] wordt gevolgd.
Desgevraagd heeft de GI naar voren gebracht dat bij de moeder geen belemmeringen voor het aangaan van hulpverlening worden gezien. De GI acht het ook van belang om het tempo van [de minderjarige] te volgen. De GI is bezig met het opstellen van een brief voor [de minderjarige] . De volgende stap zal zijn telefoneren met de vader en vervolgens beeldbellen. In dit proces komt begeleide omgang ook aan de orde. Onderzocht zal worden of en wanneer dit tot de mogelijkheden behoort.
2.7.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om de regie voor contactherstel bij de GI neer te leggen. De rechtbank gaat ervan uit dat de GI als professionele partij in het kader van de ondertoezichtstelling voldoende in staat is om de route, het tempo en de voorwaarden te bepalen waarop de omgangsregeling tussen de vader en [de minderjarige] verder zal worden vormgegeven. Op de zitting is ook gebleken dat de moeder daar vertrouwen in heeft. De rechtbank zal aldus beslissen.
2.8.
Gelet op de aard van de procedure zal de rechtbank bepalen dat elk van partijen de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
stelt de omgangsregeling als volgt vast:
de minderjarige [de minderjarige] :
- [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente]
verblijft bij de vader op een door de Stichting De Jeugd- & Gezinsbeschermers in het kader van de ondertoezichtstelling te bepalen wijze, frequentie en duur.
3.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
3.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.W.M. de Wolf MSM, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van I.B. Dinkelaar als griffier en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2024.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.