ECLI:NL:RBNHO:2024:2174

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 februari 2024
Publicatiedatum
1 maart 2024
Zaaknummer
C/15/335920 / FA RK 23-219
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van de overleden man op verzoek van het kind na DNA-onderzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 15 februari 2024 uitspraak gedaan over de gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van een overleden man, op verzoek van zijn kind. Verzoekster heeft middels DNA-onderzoek aangetoond dat de man haar biologische vader is. De rechtbank heeft vastgesteld dat, hoewel het DNA-onderzoek niet rechtsgeldig was uitgevoerd, er geen twijfel bestaat over de biologische relatie tussen verzoekster en de man. De rechtbank heeft de jarenlange zoektocht van verzoekster naar haar biologische vader in aanmerking genomen en oordeelt dat het verzoek om vaststelling van het ouderschap moet worden toegewezen. De rechtbank heeft ook de bezwaren van andere belanghebbenden, die twijfels uitten over de gang van zaken en de afname van het DNA-materiaal, gepasseerd. De rechtbank benadrukt dat de wetgever de mogelijkheid heeft gecreëerd voor kinderen om het ouderschap van een overleden man vast te stellen, ongeacht of deze man erkend is. De rechtbank heeft ook de geslachtsnaam van verzoekster vastgesteld, die zal worden gewijzigd in de achternaam van de man. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een termijn van drie maanden voor het instellen van hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
gerechtelijke vaststelling ouderschap van de man
zaak-/rekestnr.: C/15/335920 / FA RK 23-219
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 15 februari 2024
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [plaats] ,
hierna mede te noemen: verzoekster,
advocaat: mr. L.S. Zomers, kantoorhoudende te Alkmaar,
strekkende tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van:
[de man],
overleden op [datum] ,
hierna mede te noemen: de man,
de belanghebbenden in deze zaak zijn:
[belanghebbende 1],
wonende te [plaats] ,
[belanghebbende 2],
wonende te [plaats] ,
[belanghebbende 3],
wonende te [plaats] ,
[belanghebbende 4],
wonende te [plaats] ,
[belanghebbende 5],
wonende te [plaats] ,
[belanghebbende 6],
wonende te [plaats] ,
[belanghebbende 7],
wonende te [plaats] ,
[belanghebbende 8],
wonende te [plaats] ,
[belanghebbende 9],
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
als informant is aangemerkt:
[de informant] ,
wondende te [plaats] .

1.Procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van verzoekster ingekomen op 13 januari 2023;
- de brief van [belanghebbende 4] , [belanghebbende 6] en [belanghebbende 5] ingekomen op 24 mei 2023;
- de e-mail van [belanghebbende 7] van 23 juni 2023;
- de e-mail van [de informant] van 29 december 2023.
- de e-mail van [belanghebbende 7] van 4 januari 2024;
- de brief van de advocaat van verzoekster van 4 januari 2024;
- de e-mail van [belanghebbende 8] van 7 januari 2024;
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 18 januari 2024 in aanwezigheid van:
  • verzoekster (en haar echtgenoot) bijgestaan door mr. L.S. Zomers;
  • [belanghebbende 2] (en zijn echtgenoot);
  • [belanghebbende 4] ;
  • [belanghebbende 5] ;
  • [belanghebbende 6] .
De overige belanghebbenden zijn niet verschenen.

2.Feiten en omstandigheden

2.1.
Verzoekster is op [geboortedatum] te [plaats] , Suriname, geboren als kind van [belanghebbende 1] , hierna: de moeder.
2.2.
Uit de overlijdensakte van de burgerlijke stand van [plaats] , Suriname, blijkt dat de man op [datum] is overleden.
De hierna vermelde erfgenamen worden aangemerkt als belanghebbenden:
  • [belanghebbende 2] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , Suriname,
  • [belanghebbende 3] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , Suriname,
  • [belanghebbende 4] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , Suriname,
  • [belanghebbende 5] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
  • [belanghebbende 6] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
  • [belanghebbende 7] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , Suriname,
  • [belanghebbende 8] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
  • [belanghebbende 9] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , Suriname.
De erfgenaam [de erfgenaam] is op [datum] overleden.
2.3.
[de informant] is volgens verzoekster een (biologisch) kind van de man. Door navraag in de Basisregistratie Personen is gebleken dat hij niet door de man is erkend.
2.4.
Verzoekster heeft de Nederlandse nationaliteit. De man had eveneens de Nederlandse nationaliteit.

3.Verzoek

3.1.
Verzoekster heeft verzocht:
primairhet vaderschap van [de man] gerechtelijk vast te stellen, waarbij de achternaam van verzoekster zal worden gewijzigd in [achternaam] ,
en
subsidiaireen deskundigenonderzoek te gelasten, te weten een kenmerkenonderzoek doormiddel van DNA waarbij één van de halfbroers, [belanghebbende 3] of [de informant] , van verzoekster wordt bevolen zijn medewerking aan het uitvoeren van een DNA-onderzoek (familie-relatieonderzoek) door Verilabs Verwantschapsonderzoek, ter beantwoording van de vraag of [de man] de biologische vader/verwekker is van verzoekster, en zo ja, het vaderschap van [de man] ten aanzien van verzoekster gerechtelijke vast te stellen, waarbij de achternaam van verzoekster zal worden gewijzigd in [achternaam] .
3.2.
Verzoekster heeft aan haar verzoek ter grondslag gelegd dat de man haar verwekker is. Toen verzoekster negen jaar oud was heeft de moeder haar een brief geschreven waarin stond dat zij een andere vader heeft dan haar broers. De moeder heeft verzoekster na een jarenlange zoektocht verteld dat de man haar biologische vader kan zijn. Verzoekster is toen (in 2015) naar Suriname gegaan om hem te ontmoeten en zag meteen herkenning. De man was trots op verzoekster en liet haar kennis maken met zijn familie in Suriname. Verzoekster heeft in bijzijn van [de partner van de man] , de partner van de man, wangslijm afgenomen bij de man en heeft in Nederland een DNA-test laten doen door Genetic Testing Laboratories. Uit deze test bleek dat de man haar biologische vader is
.Verzoekster heeft de man tot zijn overlijden een aantal keer gezien en heeft nog steeds contact met zijn partner, twee halfbroers en andere familieleden van de man. Verzoekster wenst de geslachtsnaam [geslachtsnaam] te krijgen.

4.Het standpunt van de belanghebbenden

De moederheeft verklaard dat de man de biologische vader is van verzoekster.
[belanghebbende 3]heeft verklaard dat er geen twijfel over mogelijk is dat de man de biologische vader van verzoekster is. Hij begrijpt dat dit verzoek belangrijk is voor verzoekster en staat achter het verzoek.
[belanghebbende 2]heeft ter zitting naar voren gebracht dat hij achter het verzoek van verzoekster staat. Hij heeft gelezen over haar zoektocht en heeft geen enkele twijfel over het vaderschap van de man. Hij is tevens bereid om mee te werken aan DNA-onderzoek, mocht dat nodig zijn.
[belanghebbende 7]en
[belanghebbende 8]hebben kenbaar gemaakt geen bezwaar te hebben tegen toewijzing van het verzoek.
[belanghebbende 6]heeft ter zitting verklaard dat zij gelooft dat verzoekster een dochter van de man is, maar dat zij niet achter het verzoek staat. [belanghebbende 6] vindt dat het al dan niet vaststellen van familierechtelijke betrekkingen een keuze van de man had moeten zijn en niet van zijn nabestaanden. Ze is het ook niet eens met de gang van zaken. Verzoekster is door de familie verwelkomd maar heeft het verzoek niet eerst met hen besproken.
[belanghebbende 4]heeft ter zitting naar voren gebracht dat dit iets tussen de man en de moeder van verzoekster is en zij hebben er kennelijk nooit voor gekozen om verzoekster door de man te laten erkennen. [belanghebbende 4] twijfelt er niet aan dat verzoekster een kind van de man is, maar kan zich niet vinden in de gang van zaken. Zo heeft verzoekster wangslijm bij de man afgenomen terwijl hij al dement was en zonder de familie daarover in kennis te stellen. Toen de man in 2017 voor het laatst in Nederland was wilde verzoekster met de man naar het stadhuis om zich door hem te laten erkennen, terwijl de man al zwaar dement was en een zwakke gezondheid had.
[belanghebbende 5]heeft ter zitting verklaard dat ze het teleurstellend vindt dat verzoekster achter de rug van de familie heeft gehandeld terwijl de man dementerend was. Ze weet niet zeker of de man de biologische vader van verzoekster is omdat geen sprake is van een rechtsgeldig DNA-onderzoek. [belanghebbende 5] staat er niet achter dat verzoekster de geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam] ’ krijgt. Ze vindt dat de man dat had moeten beslissen.
[belanghebbende 9]heeft haar mening niet kenbaar gemaakt.

5.Beoordeling

gerechtelijke vaststelling ouderschap van de man
5.1.
In artikel 1:207 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is bepaald dat het ouderschap van een persoon, ook indien deze is overleden, op grond dat deze de verwekker is van het kind door de rechtbank worden vastgesteld op verzoek van het kind.
5.2.
De moeder heeft DNA-onderzoek laten uitvoeren door Genetic Testing Laboratories, dat op 25 maart 2015 een rapport heeft afgegeven. Hieruit volgt dat de man met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de biologische vader is van verzoekster. Het onderzoek is niet rechtsgeldig omdat de identificatie van de testpersonen niet is uitgevoerd door de medewerkers van Genetic Testing Labatories. De rechtbank zal echter niet alsnog een rechtsgeldig onderzoek gelasten. De rechtbank heeft er, gelet op haar jarenlange zoektocht, geen enkele twijfel over dat het verzoekster erom te doen was om haar biologische vader te vinden. Het zou daarom volstrekt onlogisch zijn dat zij ander wangslijm dan dat van de testpersonen zou hebben ingeleverd. Bovendien had zij dan, om tot een positieve DNA-test te komen, moeten weten wie (anders dan de man) haar biologische vader is zodat ze van die persoon wangslijm had kunnen inleveren. Tot slot was er een getuige bij het afnemen van het wangslijm: [de partner van de man] , de partner van de man. De rechtbank ziet, kortom, geen meerwaarde van een rechtsgeldig onderzoek met één van de biologische kinderen van de man nu dit zonder enige twijfel tot dezelfde uitkomst zal leiden, terwijl een dergelijk onderzoek wel tijd, geld en de nodige inspanningen kost.
5.3.
Nu genoegzaam is gebleken dat de man de biologische vader is van verzoekster, zal het verzoek worden toegewezen. De bezwaren van [belanghebbende 6] , [belanghebbende 4] en [belanghebbende 5] leiden niet tot een ander oordeel. Hun bezwaren zien er enerzijds -kortgezegd- op dat het de verantwoordelijkheid van de moeder en de man was om verzoekster door de man te laten erkennen en dat zij er kennelijk bewust voor hebben gekozen om dit niet te doen. De wetgever heeft echter bewust voor de situatie dat een kind nooit is erkend een mogelijkheid voor het kind gecreëerd om het ouderschap van een man gerechtelijk vast te stellen -ook als deze man overleden is- omdat het kind hier recht op en belang bij heeft. Dit bezwaar wordt dan ook gepasseerd. De bezwaren zien anderzijds op de gang van zaken, en dan met name dat genoemde belanghebbenden niet betrokken zijn bij de afname van het wangslijm van de man en de door verzoekster gestarte procedure. Ook deze bezwaren worden gepasseerd, nu deze niet relevant zijn voor de vraag of het ouderschap van de man gerechtelijk moet worden vastgesteld.
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat verzoekster, toen zij DNA-materiaal bij de man afnam, daar ook lastig de familie van de man bij had kunnen betrekken. Zij deed dit immers als noodzakelijk stap in haar zoektocht om te bevestigen óf de man haar biologische vader is. Verzoekster kende toen nog niet de hele familie van de man en wist ook nog niet óf zij familie van haar zijn. Tot slot heeft verzoekster verklaard dat ze zich niet had gerealiseerd dat de belanghebbenden een kopie van het verzoekschrift zouden krijgen. Het was niet haar bedoeling om achter hun rug om te handelen, maar zij ziet onderhavige procedure als laatste stap van haar persoonlijke zoektocht. De rechtbank hoopt dat het verzoekster en haar gevonden familieleden lukt om begrip voor elkaars standpunt te krijgen en de verhoudingen weer enigszins te herstellen.
geslachtsnaam5.4. Op grond van art. 1:5 lid 7 BW heeft verzoekster ervoor gekozen de geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam] ’ te dragen.

6.Beslissing:

De rechtbank:
6.1.
stelt vast het ouderschap van [de man] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , Suriname, betreffende het kind:
- [verzoekster] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , Suriname;
6.2.
stelt vast dat de geslachtnaam van verzoekster zal zijn:
- [geslachtsnaam] ;
6.3.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] van deze beschikking een latere vermelding toe te voegen aan de akte van inschrijving van de buitenlandse geboorteakte onder nummer [nummer] , voorkomende in de registers van de burgerlijke stand over het jaar 2003, in die zin dat de geslachtsnaam verzoekster zal worden gewijzigd in [geslachtsnaam] ;
6.4.
draagt de griffier - op grond van artikel 1:20e lid 1 BW - op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking -en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld- een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] .
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Rozemeijer, in tegenwoordigheid van mr. A.E.J. van Schie, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2024.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam . De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.