ECLI:NL:RBNHO:2024:213

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 januari 2024
Publicatiedatum
11 januari 2024
Zaaknummer
10746525 CV EXPL 23-6619
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurzaak met ambtshalve toetsing van algemene voorwaarden en verstekvonnis

Op 10 januari 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, een verstekvonnis gewezen in de zaak tussen Stichting Pré Wonen, eisende partij, en een gedaagde partij zonder bekende woon- of verblijfplaats. De eisende partij had de gedaagde gedagvaard, maar deze is niet verschenen. In een tussenvonnis van 15 november 2023 werd de eisende partij in de gelegenheid gesteld om de toepasselijke algemene voorwaarden over te leggen, wat zij deed bij akte van 13 december 2023, waarbij ook de eis werd verminderd.

De kantonrechter heeft ambtshalve de algemene voorwaarden beoordeeld, met name het huurprijswijzigingsbeding. Dit beding werd als niet oneerlijk beschouwd, omdat het aansluit bij de wettelijke regels omtrent huurprijswijzigingen. De rechter oordeelde dat indien een partij in verzuim is, de kosten voor rekening van die partij komen, en dat de proceskosten niet lager mogen zijn dan het liquidatietarief. De eisende partij heeft haar vordering verminderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente, waardoor er geen bedingen meer waren die verband hielden met de vordering.

De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld om het gehuurde perceel binnen 14 dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en heeft de gedaagde ook veroordeeld tot betaling van achterstallige huurpenningen en proceskosten. De rechter heeft de vordering voor het overige toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond werd geacht. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem

Grosse verzonden op:

zaak/rolnr.: 10746525 CV EXPL 23-6619
datum uitspraak: 10 januari 2024
Verstekvonnis in de zaak van:
Stichting Pré Wonen
te Haarlem
de eisende partij
gemachtigde: De Best & Partners B.V.
tegen
[gedaagde]
zonder bekende woon- of verblijfplaats in of buiten Nederland
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De verdere procedure

1.1.
Bij tussenvonnis van 15 november 2023 (hierna: het tussenvonnis) heeft de
kantonrechter de eisende partij in de gelegenheid gesteld om de toepasselijke algemene voorwaarden over te leggen. Dit heeft zij gedaan bij akte van 13 december 2023 (hierna: de akte). Daarbij heeft zij ook haar eis verminderd.

2.De verdere beoordeling

Huurprijswijzigingsbeding
2.1.
Artikel IV van de huurovereenkomst betreft een huurprijswijzigingsbeding. De kantonrechter begrijpt dat hiermee is bedoeld aan te sluiten bij de wettelijke regels omtrent het wijzigen van de huurprijs. Daarom is de kantonrechter van oordeel dat voornoemd artikel als niet oneerlijk kan worden beschouwd.
Proceskosten
2.2.
Artikel 13.1 van de algemene voorwaarden luidt: ‘
Indien één der partijen in verzuim is met de nakoming van enige verplichting, welke ingevolge de wet en/of de huurovereenkomst op hem rust en daardoor door de andere partij gerechtelijke en/of buitengerechtelijke maatregelen moeten worden genomen, zijn alle daaruit voortvloeiende kosten voor rekening van die ene partij.
2.3.
Dit artikel ziet ook op de proceskosten. Voor zover de eisende partij op grond van dit beding aanspraak kan maken op gerechtelijke kosten die boven het liquidatietarief uitkomen, is dit beding oneerlijk. Dit heeft echter geen gevolg voor de proceskostenveroordeling in deze procedure, omdat de (kanton)rechter op grond van de artikelen 237 en 242 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ertoe gehouden is om de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten te veroordelen en deze proceskosten niet lager mogen worden vastgesteld dan het liquidatietarief.
Vermindering van eis
2.4.
In de akte heeft de eisende partij haar vordering verminderd met de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Als gevolg hiervan staan in de van toepassing zijnde algemene voorwaarden (verder) geen bedingen die verband houden met de onderhavige vordering. Daarom zal de kantonrechter deze bedingen niet toetsen op (on)eerlijkheid.
De vordering
2.5.
Gelet op de ingrijpende gevolgen voor de gedaagde partij wordt de ontruimingstermijn gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
2.6.
De vordering wordt voor het overige toegewezen, omdat deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
2.7.
De gedaagde partij wordt overwegend in het ongelijk gesteld en zal daarom in de
proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
Ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst.
3.2.
Veroordeelt de gedaagde partij om het perceel Van [adres] te [plaats] binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen, te verlaten met alle zich daarin en/of daarop bevindende personen en/of zaken - voor zover deze laatste niet het eigendom van de eisende partij zijn - en onder overgave der sleutels ter vrije beschikking van de eisende partij te stellen.
3.3.
Veroordeelt de gedaagde partij tevens om aan de eisende partij tegen kwijting te betalen de som van € 2.129,48 voor achterstallige huurpenningen c.a., alsmede aan huur/te vergoeden aan gebruiksvergoeding een bedrag van € 426,08 per maand, voor iedere maand, of gedeelte daarvan, dat de gedaagde partij het gehuurde vanaf 1 augustus 2023 in gebruik houdt.
3.4.
Veroordeelt de gedaagde partij in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van de eisende partij begroot op:
€ 129,85 wegens dagvaardingskosten,
€ 365,00 wegens griffierecht en
€ 199,00 wegens salaris gemachtigde.
3.5.
Verklaart deze veroordeling(en) uitvoerbaar bij voorraad.
3.6.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Flipse en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 10746525 CV EXPL 23-6619 /
datum uitspraak: 10 januari 2024
Verstekvonnis in de zaak van:
de stichting Stichting Pré Wonen
te Haarlem
de eisende partij
gemachtigde: De Best & Partners B.V.
tegen
[gedaagde]
zonder bekende woon- of verblijfplaats in of buiten Nederland
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

Ambtshalve toetsing van algemene voorwaarden:Algemene huurvoorwaarden huurovereenkomst zelfstandige woonruimte januari 2005
2.1.
De kantonrechter moet ambtshalve beoordelen of op de overeenkomst met de gedaagde partij algemene voorwaarden van toepassing zijn en zo ja, of daarin geen bedingen zijn opgenomen die oneerlijk zijn ten opzichte van een consument, in de zin van artikel 3 van de
Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn). Dit artikel is in het Nederlandse recht tot uitdrukking gebracht in artikel 6:233 onder a van het Burgerlijk Wetboek (BW), waarin kort gezegd is bepaald dat een beding dat onredelijk bezwarend is, vernietigbaar is.
2.2.
De kantonrechter moet in dit verband beoordelen of bedingen, waaraan een consument gebonden is zonder dat daarover afzonderlijk is onderhandeld, in strijd met de goede trouw het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoren. In dat geval moet de kantonrechter daar consequenties aan verbinden, met de bedoeling dat de consument erop kan vertrouwen dat de ‘kleine lettertjes’ niet oneerlijk voor hem uitpakken – en dat hij wordt beschermd als hij zijn handtekening heeft gezet onder een overeenkomst waarin oneerlijke bedingen blijken te zijn opgenomen.
2.3.
De kantonrechter voegt hier nog aan toe dat het gaat om een beoordeling van de bedongen afspraken, die de rechten en plichten van partijen over en weer vastleggen en waar de consument door het sluiten van de overeenkomst contractueel aan kan worden gehouden. Of de eisende partij de consument ook daadwerkelijk aan die afspraken houdt, of in de praktijk alleen naleving van wettelijke bepalingen verlangt, is in dit verband niet relevant. De omstandigheid dat een eisende partij alleen een beroep doet op wettelijke bepalingen ontslaat de kantonrechter namelijk niet van de verplichting om ambtshalve te toetsen. In dat laatste geval heeft de eisende partij ook geen recht op de gevorderde wettelijke vergoeding. Dat geldt voor de gevorderde hoofdsom, maar ook voor bijkomende vorderingen, zoals de gevorderde vergoedingen voor gemaakte buitengerechtelijke incassokosten of rente.
2.4.
Samenvattend moet de kantonrechter in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet eerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak niet eerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
Huurprijswijzigingsbeding
2.5.
Artikel IV van de huurovereenkomst betreft een huurprijswijzigingsbeding. De kantonrechter begrijpt dat hiermee is bedoeld aan te sluiten bij de wettelijke regels omtrent het wijzigen van de huurprijs. Daarom is de kantonrechter van oordeel dat voornoemd artikel als niet oneerlijk kan worden beschouwd.
Proceskosten
2.6.
Artikel 13.1 van de algemene voorwaarden luidt: ‘
Indien één der partijen in verzuim is met de nakoming van enige verplichting, welke ingevolge de wet en/of de huurovereenkomst op hem rust en daardoor door de andere partij gerechtelijke en/of buitengerechtelijke maatregelen moeten worden genomen, zijn alle daaruit voortvloeiende kosten voor rekening van die ene partij.
2.7.
Dit artikel ziet ook op de proceskosten. Voor zover de eisende partij op grond van dit beding aanspraak kan maken op gerechtelijke kosten die boven het liquidatietarief uitkomen, is dit beding oneerlijk. Dit heeft echter geen gevolg voor de proceskostenveroordeling in deze procedure, omdat de (kanton)rechter op grond van de artikelen 237 j° 242 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ertoe gehouden is om de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten te veroordelen en deze proceskosten niet lager mogen worden vastgesteld dan het liquidatietarief.
Vermindering van eis
2.8.
Bij akte van 5 december 2023 heeft de eisende partij haar vordering verminderd met de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Als gevolg hiervan staan in de van toepassing zijnde algemene voorwaarden (verder) geen bedingen die verband houden met de onderhavige vordering. Daarom zal de kantonrechter deze bedingen niet toetsen op (on)eerlijkheid.
Gelet op de ingrijpende gevolgen voor de gedaagde partij wordt de ontruimingstermijn gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
De vordering wordt voor het overige toegewezen, omdat deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
De gedaagde partij wordt overwegend in het ongelijk gesteld en zal daarom in de
proceskosten worden veroordeeld.
De beslissing
De kantonrechter:
Ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst.
Veroordeelt de gedaagde partij om het perceel Van [adres] te [plaats] binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen, te verlaten met alle zich daarin en/of daarop bevindende personen en/of zaken - voor zover deze laatste niet het eigendom van de eisende partij zijn - en onder overgave der sleutels ter vrije beschikking van de eisende partij te stellen.
Veroordeelt de gedaagde partij tevens om aan de eisende partij tegen kwijting te betalen de som van € 2.129,48 voor achterstallige huurpenningen c.a., alsmede aan huur/te vergoeden aan gebruiksvergoeding een bedrag van € 426,08 per maand, voor iedere maand, of gedeelte daarvan, dat de gedaagde partij het gehuurde vanaf 1 augustus 2023 in gebruik houdt.
Veroordeelt de gedaagde partij in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van de eisende partij begroot op:
€ 129,85 wegens dagvaardingskosten,
€ 365,00 wegens griffierecht en
€ 199,00 wegens salaris gemachtigde.
Verklaart deze veroordeling(en) uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Flipse en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.