ECLI:NL:RBNHO:2024:2007
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot opheffing van bewind over goederen van betrokkene met het syndroom van Down
In deze zaak hebben verzoekers, geboren in respectievelijk 1957 en 1953, een verzoek ingediend tot opheffing van het bewind dat op 5 januari 2009 is ingesteld over de goederen van betrokkene, geboren in 1989 en lijdend aan het syndroom van Down. De verzoekers willen het vermogen van betrokkene, dat zij als aanzienlijk beschouwen, gedeeltelijk schenken aan de broers van betrokkene. Het verzoek is ter griffie ingekomen op 13 december 2023 en op 6 februari 2024 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het bewind kan worden opgeheven indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of als de voortzetting van het bewind niet meer zinvol is. Echter, de kantonrechter oordeelt dat de noodzaak voor het bewind nog steeds aanwezig is. Betrokkene is niet in staat haar financiële belangen zelfstandig te behartigen, wat mede te maken heeft met haar beperking. De kantonrechter concludeert dat het in het belang van betrokkene is dat het bewind voortduurt, om haar financiële belangen te beschermen.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek tot opheffing van het bewind afgewezen. Deze beschikking is gegeven door mr. M.W. Koenis en openbaar uitgesproken op 27 februari 2024, in aanwezigheid van de griffier.