ECLI:NL:RBNHO:2024:192

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 januari 2024
Publicatiedatum
10 januari 2024
Zaaknummer
15.117699.23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot verkrachting en vernieling in Alkmaar met recidiverisico en bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 4 januari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 7 mei 2023 in Alkmaar een poging tot verkrachting heeft gedaan. De verdachte had via een dating app afgesproken met het slachtoffer en heeft in haar woning, onder bedreiging, geprobeerd haar te verkrachten. Tijdens deze gewelddadige handelingen heeft hij ook verschillende goederen in de woning vernield en een scootersleutel en een ID-kaart van het slachtoffer gestolen. De verdachte, die verminderd toerekeningsvatbaar is, is veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden, met bijzondere voorwaarden waaronder opname in een zorginstelling en een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank heeft de vordering van het slachtoffer deels toegewezen, waarbij de verdachte ook aansprakelijk is gesteld voor de schade die hij heeft veroorzaakt. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en het recidiverisico van de verdachte in haar overwegingen meegenomen, evenals de impact van de misdrijven op het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.117699.23
Uitspraakdatum: 4 januari 2024
Tegenspraak
verkort strafvonnis(art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 en 21 december 2023 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres 1],
thans gedetineerd in de P.I. Lelystad.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het standpunt van de officier van justitie, mr. D. Smits en van wat de verdachte en mr. B. Swier, raadsman van de verdachte, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 07 mei 2023 te Alkmaar, althans in Nederland,
(telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer]
te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
- naar de woning van die [slachtoffer] is toegegaan en/of samen met die [slachtoffer] op de bank heeft zitten kletsen en/of
- (vervolgens) zijn, verdachtes, bovenkleding heeft uitgedaan en/of
- (vervolgens) (toen die [slachtoffer] op de wc zat) de deur van de wc heeft opengetrokken en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] tegen de borst en/of elders tegen het lichaam (naar achteren) heeft geduwd en/of
- (vervolgens) (krachtig) aan de jurk en/of aan de BH van die [slachtoffer] heeft getrokken en/of
- (vervolgens) zijn, verdachtes, arm om de nek van die [slachtoffer] heeft heen geslagen en/of zijn arm strak om de nek van die [slachtoffer] heeft heen getrokken en/of die [slachtoffer] heeft vastgepakt bij de nek en/of elders aan het lichaam en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Ik hou van jou, ik wil met jou zijn en ik wil seks met je hebben" en/of "Ik wil en moet seks met jou hebben, ik moet nu seks met jou hebben" en/of “Ik ga jou verkrachten. En als het niet goedschiks kan, dan maar kwaadschiks, dan schiet ik je dood. Ik heb altijd een geladen vuurwapen bij mij. Ik zit bij een speciale Russische criminele organisatie” en/of “Ik ben de baas. Het gaat zoals ik wil”, althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] heeft los gelaten (waardoor zij op de grond viel) en/of
- (vervolgens) (nadat die [slachtoffer] weer overeind stond) die [slachtoffer] heeft vastgepakt bij de rug en/of elders bij het lichaam en/of in de richting van de bank heeft geduwd en/of (vervolgens) op de bank heeft geduwd en/of (vervolgens) zijn, verdachtes, (onder)broek naar beneden heeft gedaan (waardoor zijn, verdachtes, geslachtsdeel zichtbaar was) en/of (vervolgens) op de buik en/of op het lichaam van die [slachtoffer] is gaan liggen en/of
- (vervolgens) (nadat die [slachtoffer] hem, verdachte, van zich af had getrapt en/of verdachte had gekrabd, althans zich had verzet en/of weg probeerde te lopen) die [slachtoffer] bij het been heeft vastgepakt en/of
- (vervolgens) (nadat die [slachtoffer] hem had getrapt, althans zich had verzet en/of haar woning was uitgerend) heeft geduwd tegen en/of heeft getrokken aan het lichaam van die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of de ter plaatse zijnde buurtbewoners de woorden heeft toegevoegd: “Zij is van mij. Ik bepaal wat er met haar gebeurd”, althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) (nadat die [slachtoffer] weer haar woning was in gerend en/of de deur van haar woning had dichtgedaan) op het afdakje van de deur van de woning is geklommen en/of een raam van de woning heeft ingegooid en/of naar binnen in de woning is gegaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 07 mei 2023 te Alkmaar, althans in Nederland,
(telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen,
- naar de woning van die [slachtoffer] is toegegaan en/of samen met die [slachtoffer] op de bank heeft zitten kletsen en/of
- (vervolgens) zijn, verdachtes, bovenkleding heeft uitgedaan en/of
- (vervolgens) (toen die [slachtoffer] op de wc zat) de deur van de wc heeft opengetrokken en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] tegen de borst en/of elders tegen het lichaam (naar achteren) heeft geduwd en/of
- (vervolgens) (krachtig) aan de jurk en/of aan de BH van die [slachtoffer] heeft getrokken en/of
- (vervolgens) zijn, verdachtes, arm om de nek van die [slachtoffer] heeft heen geslagen en/of zijn arm strak om de nek van die [slachtoffer] heeft heen getrokken en/of die [slachtoffer] heeft vastgepakt bij de nek en/of elders aan het lichaam en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Ik hou van jou, ik wil met jou zijn en ik wil seks met je hebben" en/of "Ik wil en moet seks met jou hebben, ik moet nu seks met jou hebben" en/of “Ik ga jou verkrachten. En als het niet goedschiks kan, dan maar kwaadschiks, dan schiet ik je dood. Ik heb altijd een geladen vuurwapen bij mij. Ik zit bij een speciale Russische criminele organisatie” en/of “Ik ben de baas. Het gaat zoals ik wil”, althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] heeft los gelaten (waardoor zij op de grond viel) en/of
- (vervolgens) (nadat die [slachtoffer] weer overeind stond) die [slachtoffer] heeft vastgepakt bij de rug en/of elders bij het lichaam en/of in de richting van de bank heeft geduwd en/of (vervolgens) op de bank heeft geduwd en/of (vervolgens) zijn, verdachtes, (onder)broek naar beneden heeft gedaan (waardoor zijn, verdachtes, geslachtsdeel zichtbaar was) en/of (vervolgens) op de buik en/of op het lichaam van die [slachtoffer] is gaan liggen en/of
- (vervolgens) (nadat die [slachtoffer] hem, verdachte, van zich af had getrapt en/of verdachte had gekrabd, althans zich had verzet en/of weg probeerde te lopen) die [slachtoffer] bij het been heeft vastgepakt en/of
- (vervolgens) (nadat die [slachtoffer] hem had getrapt, althans zich had verzet en/of haar woning was uitgerend) heeft geduwd tegen en/of heeft getrokken aan het lichaam van die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of de ter plaatse zijnde buurtbewoners de woorden heeft toegevoegd: “Zij is van mij. Ik bepaal wat er met haar gebeurd”, althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) (nadat die [slachtoffer] weer haar woning was in gerend en/of de deur van haar woning had dichtgedaan) op het afdakje van de deur van de woning is geklommen en/of een raam van de woning heeft ingegooid en/of naar binnen in de woning is gegaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2:hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 07 mei 2023 te Alkmaar, althans in Nederland, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk (in/rondom/van/aan/behorend bij een woning gelegen op of aan de [adres 2]):
- een zonnescherm (dat was bevestigd aan voornoemde woning) en/of
- een deurklink (van een (achter)deur van voornoemde woning) en/of
- een deur (van een toilet van voornoemde woning) en/of
- een raam en/of het slot van dat raam (van voornoemde woning) en/of
- een beeldje (uit de voortuin van voornoemde woning) en/of
- een voordeur (van voornoemde woning) en/of
- een poort naar de brandgang (aan de achterzijde van voornoemde woning) en/of
- een (deur)klink (van een achterdeur van voornoemde woning) en/of
- het laminaat (in voornoemde woning) en/of
- (een poot van) een eettafel (welke stond in voornoemde woning) en/of
- een waterreservoir (in voornoemde woning),
in elk geval (telkens) enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer], in elk geval (telkens) aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Feit 3:hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 07 mei 2023 te Alkmaar, althans in Nederland,
- een sleutel (van een scooter) en/of
- een ID-kaart ten name van [slachtoffer],
in elk geval (telkens) enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] en/of aan een onbekend gebleven persoon, in elk geval (telkens) aan een ander toebehoorde(n), heeft weggenomen,
(telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Standpunten van partijen

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de feiten 1 primair, 2 en 3, met een partiële vrijspraak van de onder 3 ten laste gelegde diefstal van een ID-kaart. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
De officier van justitie vordert om aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf te verbinden de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Ook vordert de officier van justitie een contactverbod met het slachtoffer [slachtoffer] en een locatieverbod, in die zin dat de verdachte zich niet binnen een kilometer afstand van de woning van het slachtoffer zal begeven. Tenslotte heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden zal bevelen.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor feit 3, de diefstal van de scootersleutel en de ID-kaart op naam van [slachtoffer]. De ID-kaart is nooit bij de verdachte aangetroffen. De verdachte had weliswaar de sleutel van de scooter in zijn handen op het moment van zijn aanhouding, maar niet met het oogmerk tot diefstal. Hij was immers zelf met de auto gekomen.
De raadsman betwist de overige ten laste gelegde feiten niet.
De raadsman verzoekt de rechtbank om, rekening houdend met zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid, de verdachte te veroordelen tot gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde opname voor klinische behandeling. Die behandeling moet zo spoedig mogelijk beginnen en kan wel een jaar duren.

4.Partiële vrijspraak

Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen de vernieling/beschadiging van de poort naar de brandgang, zoals onder feit 2 ten laste gelegd, en moet de verdachte daarvan worden vrijgesproken. De aangeefster heeft in haar aangifte weliswaar melding gedaan van de vernieling/beschadiging van de poort, maar de aangifte wordt op dit punt niet ondersteund door overig bewijs.
Naar het oordeel van de rechtbank is de diefstal van de ID-kaart, zoals onder feit 3 ten laste gelegd, ook niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt daartoe dat de verdachte kort na de 112 melding van de aangeefster bij de woning van de aangeefster is aangetroffen en is aangehouden. Bij hem is geen ID-kaart van de aangeefster aangetroffen. Ook hiervan zal de rechtbank de verdachte vrijspreken.

5.Bewijs

De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten aanvulling worden opgenomen.
5.1
Bewijsmotivering feit 3
Anders dan de raadsman, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de sleutel van een scooter heeft gestolen. De verdachte is met de auto naar de aangeefster gegaan, maar hij kon zijn auto niet in haar straat parkeren. Voor het huis van de aangeefster stond een scooter. De verdachte heeft van deze scooter de sleutel gepakt en had die in zijn hand op het moment dat hij het huis uitkwam en hij door de zojuist gearriveerde politie is aangehouden.. Gelet op deze omstandigheden en de uiterlijke verschijningsvorm van het handelen van de verdachte is de rechtbank van oordeel dat hij de sleutel heeft weggenomen met het oogmerk om zich die wederrechtelijk toe te eigenen.
5.2
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1 primairhij op 7 mei 2023 te Alkmaar, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
- zijn, verdachtes, bovenkleding heeft uitgedaan en
- vervolgens (toen die [slachtoffer] op de wc zat) de deur van de wc heeft opengetrokken en
- vervolgens die [slachtoffer] tegen de borst naar achteren heeft geduwd en
- vervolgens krachtig aan de jurk en aan de BH van die [slachtoffer] heeft getrokken en
- vervolgens zijn, verdachtes, arm om de nek van die [slachtoffer] heeft heen geslagen en zijn arm strak om de nek van die [slachtoffer] heeft heen getrokken en die [slachtoffer] heeft vastgepakt bij de nek en
- vervolgens die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Ik hou van jou, ik wil met jou zijn en ik wil seks met je hebben" en/of "Ik wil en moet seks met jou hebben, ik moet nu seks met jou hebben" en/of “Ik ga jou verkrachten. Anders schiet ik je dood. Ik heb altijd een geladen vuurwapen bij mij. Ik zit bij een speciale Russische criminele organisatie” en “Ik ben de baas. Het gaat zoals ik wil”, althans woorden van gelijke strekking en
- vervolgens die [slachtoffer] heeft los gelaten waardoor zij op de grond viel en
- vervolgens (nadat die [slachtoffer] weer overeind stond) die [slachtoffer] heeft vastgepakt bij de rug en op de bank heeft geduwd en vervolgens zijn, verdachtes, (onder)broek naar beneden heeft gedaan waardoor zijn, verdachtes, geslachtsdeel zichtbaar was en vervolgens op de buik van die [slachtoffer] is gaan liggen en
- vervolgens, nadat die [slachtoffer] hem, verdachte, van zich af had getrapt en verdachte had gekrabd en weg probeerde te lopen, die [slachtoffer] bij het been heeft vastgepakt en
- vervolgens, nadat die [slachtoffer] hem had getrapt en haar woning was uitgerend, heeft geduwd tegen en heeft getrokken aan het lichaam van die [slachtoffer] en die [slachtoffer] en de ter plaatse zijnde buurtbewoners de woorden heeft toegevoegd: “Zij is van mij. Ik bepaal wat er met haar gebeurd”, althans woorden van gelijke strekking en
- vervolgens (nadat die [slachtoffer] weer haar woning was in gerend en de deur van haar woning had dichtgedaan) op het afdakje van de deur van de woning is geklommen en een raam van de woning heeft ingegooid en naar binnen in de woning is gegaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2:hij op 7 mei 2023 te Alkmaar, opzettelijk en wederrechtelijk (in/rondom/van/aan/behorend bij een woning gelegen op of aan de [adres 2]):
- een zonnescherm en
- een deurklink en
- een deur van een toilet en
- een raam en het slot van dat raam en
- een beeldje en
- een voordeur en
- een (deur)klink van een achterdeur en
- het laminaat en
- (een poot van) een eettafel en
- een waterreservoir
die geheel of ten dele aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander toebehoorden heeft vernield of beschadigd gemaakt;
Feit 3:hij op 7 mei 2023 te Alkmaar, een sleutel (van een scooter) die aan een ander toebehoorde, heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1 primair:
Poging tot verkrachting.
Feit 2:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen/beschadigen.
Feit 3:
Diefstal.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.

7.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering van de straf

Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot verkrachting. De verdachte en de aangeefster kenden elkaar via een dating app. Op 7 mei 2023 hadden zij in de woning van de aangeefster afgesproken. Daar heeft hij in korte tijd meerdere glazen sterke drank gedronken en een diazepam geslikt. Op een gegeven moment is de aangeefster naar het toilet gegaan. Terwijl zij op het toilet zat, heeft de verdachte onverhoeds de deur open getrokken en zag de aangeefster hem met ontbloot bovenlijf voor haar staan. De aangeefster werd door de verdachte met geweld van het toilet getrokken en op de bank in de woonkamer gegooid. Hierbij trok de verdachte onder meer aan haar jurkje en aan haar BH. De verdachte riep daarbij onder meer dat hij haar ging verkrachten en dat hij een geladen vuurwapen bij zich had. De verdachte deed zijn broek naar beneden en is op de aangeefster gaan liggen. Nadat de aangeefster de verdachte van zich af had getrapt, zag zij kans om naar buiten te vluchten. De verdachte kwam achter haar aan. De aangeefster is weer haar woning in gevlucht en heeft boven in haar woning meermalen 112 gebeld. Onderwijl hoorde zij in en om het huis heel veel kabaal en kreeg zij het idee dat de verdachte haar huis woning aan het slopen was.
Nadat de verdachte was aangehouden, waarbij een scootersleutel uit de woning van de aangeefster bij hem werd aangetroffen, is de aangeefster samen met de politie de schade in en om haar huis gaan bekijken en zijn diverse vernielingen geconstateerd.
De handelingen van de verdachte vonden plaats in de woning van de aangeefster, een plek waar je je bij uitstek veilig moet kunnen voelen. Zijn poging haar te verkrachten en het geweld dat hij daarbij heeft gebruikt moeten voor de aangeefster zeer beangstigend zijn geweest. In de uitgewerkte 112 meldingen van de aangeefster in het dossier blijkt van de paniek en angst in de stem van de aangeefster.
Door zo te handelen heeft de verdachte op ernstige wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de aangeefster en een voor haar zeer intimiderende situatie geschapen. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van dergelijke misdrijven daar nog lange tijd nadelige gevolgen van kunnen ondervinden. In dit geval is daar ook sprake van. Uit de stukken die bij de vordering benadeelde partij zijn ingediend blijkt dat de impact van het gebeuren op het slachtoffer groot is. Zij durfde de eerste weken niet alleen buiten de deur te komen, ook de afspraken met haar advocaat vonden bij haar thuis plaats. Ook vindt zij het moeilijk dat haar dochters hun moeder continu in spanning en met huilbuien moeten zien.
Daarnaast heeft de verdachte door de vernielingen en de diefstal de nodige schade bij de aangeefster veroorzaakt.
De persoon van de verdachte
Uit het strafblad van de verdachte van 30 juni 2023 blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten, onder meer tot een gevangenisstraf van 3 jaar en 3 maanden.
Verder heeft de rechtbank gekeken naar het rapport van de psycholoog [psycholoog] van 18 augustus 2023 waarin als conclusie en advies onder meer het volgende is opgenomen:
Betrokkene lijdt aan een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken en aan stoornissen in het gebruik van alcohol en cocaïne. Vanuit de persoonlijkheidsstoornis van betrokkene is het, gedragskundig, begrijpelijk waarom de betrokkene over de grenzen van de aangeefster is heengegaan. Er lijkt geen scenario denkbaar waarin zijn stoornissen hem niet hebben belemmerd in het maken van andere keuzes voorafgaand en ten tijde van de ten laste gelegde zaken. De rapporteur adviseert de verdachte de feiten, indien bewezen, verminderd toe te rekenen.
Alles overziend schat de rapporteur het risico op nieuw gewelddadig gedrag als hoog in. De persoonlijkheidsstoornis, het gebrek aan inzicht in zijn eigen gedrag en de neiging tot externaliseren en bagatelliseren lijken opnieuw tot gewelddadig gedrag te kunnen leiden. Indien sprake is van middelengebruik, neemt dit risico verder toe.
Daar zowel de persoonlijkheidsstoornis als de stoornissen in middelengebruik meewegen in het recidiverisico, adviseert rapporteur hem zowel voor de persoonlijkheidsstoornis als voor de stoornissen in middelengebruik te behandelen. Daar betrokkene problemen heeft op alle leefgebieden en een ambulante behandeling tot op heden weinig effect lijkt te hebben gehad, adviseert rapporteur hem klinisch te laten behandelen in een instelling die expertise heeft op het gebied van zowel persoonlijkheidsstoornissen als stoornissen in middelengebruik.
Om ervoor te zorgen dat betrokkene de behandeling afmaakt, adviseert rapporteur deze behandeling binnen een traject van een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarde opname in een kliniek zoals hierboven beschreven, te doen plaatsvinden. De reclassering dient dan, middels een toezicht, op het verloop van de behandeling toe te zien.
De rechtbank heeft voorts gekeken naar het rapport van de reclassering van 17 augustus 2023 waarin is beschreven dat de verdachte is gediagnosticeerd met een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken, als ook stoornissen in het gebruik van alcohol en cocaïne. Het recidiverisico en het risico op onttrekken aan voorwaarden schat de reclassering in als gemiddeld. Een plan van aanpak met een klinische behandeling is geïndiceerd.
De reclassering adviseert om aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling en andere voorwaarden het gedrag betreffende.
De verdachte heeft verklaard dat hij niet meer weet wat er gebeurd is, maar dat hij bereid is de voorwaarden na te komen.
De strafoplegging
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 18 maanden passend en geboden. De rechtbank zal bepalen dat daarvan 8 maanden vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van drie jaren, opdat de verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Daarnaast acht de rechtbank het noodzakelijk aan het voorwaardelijk strafdeel, naast de algemene voorwaarde, de door reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden te verbinden.
De rechtbank acht de door de reclassering geadviseerde voorwaarde, “het gedrag van de veroordeelde betreffende”, onvoldoende gespecificeerd. De rechtbank zal deze voorwaarde opnemen voor zover deze ziet op het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding en het inzicht geven in zijn financiën. Voorts zal de rechtbank als bijzondere voorwaarde opleggen dat de verdachte zal meewerken aan middelencontrole.
Daarnaast acht de rechtbank een contactverbod met het slachtoffer [slachtoffer], alsmede een locatieverbod noodzakelijk. Anders dan door de officier van het justitie gevorderd, zal de rechtbank het locatieverbod beperken tot de straat waarin het slachtoffer [slachtoffer] woont. Deze verboden zullen ook als bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijk strafdeel worden verbonden.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, beveelt de rechtbank dat de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.

9.Vordering benadeelde partij [slachtoffer] en schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 15.010,10 ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. Haar advocaat, mr. M.A. Docter heeft de vordering toegelicht.
De gestelde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- vervanging zonnescherm: € 4304,-
- vervanging eettafel: € 1760,-
- vervanging drie deuren: € 1432,11
- plaatsen nieuw laminaat: € 1400,-
- vervanging rolgordijn: € 88,99
- schade beeldje tuin € 25,-
De benadeelde partij heeft een bedrag van € 6.000,- gevorderd voor de geleden immateriële schade wegens lichamelijk en psychisch letsel.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de materiële schade kan worden toegewezen, voor zover die ziet op vervanging van de deuren, het rolgordijn en het tuinbeeldje. De officier van justitie stelt zich ten aanzien van de overig gevorderde materiële schade op het standpunt dat deze onvoldoende is onderbouwd, zodat de benadeelde partij voor dat deel van de vordering niet ontvankelijk moet worden verklaard.
De gevorderde immateriële schade komt de officier van justitie, gelet op de onderbouwing daarvan, redelijk voor.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de materiële schade op het standpunt gesteld dat de vordering ten aanzien van de schade aan het zonnescherm, de eettafel, de deuren en het laminaat niet ontvankelijk moet worden verklaard, dan wel moet worden afgewezen, nu deze schade niet, dan wel onvoldoende, is onderbouwd. Ten aanzien van de schade aan het tuinbeeldje en de vervanging van het rolgordijn heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsman verzocht deze te verminderen tot een bedrag van € 2.500,-.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade met betrekking tot het tuinbeeldje en het rolgordijn met een totaalbedrag van € 113,99 rechtstreeks voortvloeit uit het onder 2 bewezen verklaarde feit. Dit geldt ook voor de schade aan de wc-deur, die de rechtbank schattenderwijs begroot op € 400,-. De rechtbank is van oordeel dat de overige gevorderde materiële schade onvoldoende is onderbouwd. Voor dat deel zal de benadeelde partij niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek komt immateriële schade (onder andere) voor vergoeding in aanmerking als sprake is van een aantasting in de persoon. Vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 2.500,- komt de rechtbank billijk voor gelet op de aard en de ernst van de gevolgen voor de benadeelde partij, zoals blijkt uit de toelichting op de vordering. Naar het oordeel van de rechtbank is gelet op het voorgaande sprake van aantasting in de persoon als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen van de verdachte. De rechtbank houdt hierbij ook rekening met immateriële schadevergoedingen die in vergelijkbare zaken worden toegekend. De rechtbank zal dit deel van de vordering voor het overige afwijzen.
De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 3.013,99 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: poging verkrachting en vernieling] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 36f, 45, 57, 242, 310, 350 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 5.2 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 5.2 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 6. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
18 (achttien) maanden.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
8 (acht) maanden nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van drie jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
-zich vanaf het ingaan van de proeftijd, volgens afspraken die met hem gemaakt
zullen worden, meldt bij Reclassering Nederland op het adres Zoutbranderij 1, Leeuwarden en zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat
nodig vindt;
-zich laat opnemen in de FPA Assen of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de
justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Hieronder kan ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
-meewerkt aan bloed- of urineonderzoek om het middelengebruik te beheersen, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
-zich inzet voor het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding en inzicht geeft in zijn financiën. Hij geeft tegenover de reclassering openheid van zaken over de activiteiten die hij op deze leefgebieden onderneemt en over de resultaten die hij boekt. Indien geïndiceerd door zijn toezichthouder verleent hij medewerking aan hulp door derden, bijvoorbeeld gericht op arbeidstoeleiding en/ of schuldhulpverlening;
-op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met de aangeefster [slachtoffer], geboren op [geboortedatum 2];
-zich niet zal begeven in de [adres 2] te Alkmaar.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer]geleden schade tot een bedrag van
€ 3.013,99, bestaande uit € 513,99 als vergoeding voor de materiële en € 2.500,- als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering ten aanzien van de materiële schade. En wijst de gevorderdere immateriële schade voor het overige af.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 3.013,99, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 40 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van die voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de duur van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.E. Allegro, voorzitter,
mr. C.H. de Jonge van Ellemeet en mr. W.L.M. van Poll, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier G.A.M. Delis,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 januari 2024.
Mr. W.L.M. van Poll is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.