In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van TinQ Nederland B.V. afgewezen. De zaak betreft een handhavingstraject door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemskerk, dat op 4 oktober 2023 een last onder dwangsom heeft opgelegd aan verzoekster vanwege vermeende overtredingen van milieuregels bij haar tankstation. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om schorsing van de last tot twee maanden na de beslissing op bezwaar. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 21 november 2023 behandeld en partijen de gelegenheid gegeven om in overleg te treden. Op 2 februari 2024 heeft verweerder het besluit gewijzigd en de begunstigingstermijn verlengd tot twaalf weken na de beslissing op bezwaar. De voorzieningenrechter concludeert dat verzoekster geen spoedeisend belang meer heeft bij de gevraagde voorziening, omdat de last onder dwangsom is aangepast en de termijn is verlengd. Hierdoor kan de voorzieningenrechter niet voldoen aan verzoeksters wens om een voorlopig rechtmatigheidsoordeel te vellen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, maar bepaalt dat verweerder het griffierecht en de proceskosten aan verzoekster moet vergoeden. De totale proceskostenvergoeding bedraagt € 2.187,50.