6.3.Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zijn vader op zeer gewelddadige wijze van het leven beroofd. Hij is in de middag van 4 maart 2023 onaangekondigd op de brommer van Amsterdam, waar hij op dat moment verbleef, naar het huis van zijn vader in Slootdorp gereden, waar hij rond 14:00 uur aankwam. De verdachte heeft op enig moment in de avond zijn vader geslagen met een fles korenwijn, waarbij zijn vader verwondingen aan het hoofd heeft opgelopen, en heeft hem twee keer met een groot mes gestoken in de romp. Ook heeft de verdachte een kussen op de neus en mond van zijn vader gedrukt.
Met zijn handelen heeft de verdachte doelbewust een einde gemaakt aan het leven van zijn vader. De verdachte heeft ook een onomkeerbaar verlies en leed toegebracht aan de nabestaanden, waaronder zijn twee zussen. Door dit familiedrama moeten zij omgaan met de vreselijke wetenschap dat hun vader door toedoen van hun eigen broer niet meer in leven is. De rechtbank realiseert zich dat geen enkele straf het verdriet en de pijn dat het overlijden van het slachtoffer heeft veroorzaakt, kan wegnemen.
De rechtbank rekent het de verdachte verder aan dat hij geen volledige openheid van zaken
heeft gegeven over wat zich precies heeft afgespeeld die avond. Zowel bij de politie als ter
terechtzitting heeft hij wisselende verklaringen afgelegd en wist hij zich specifieke punten niet meer te herinneren, waardoor het voor de nabestaanden onduidelijk blijft waarom en hoe hij zijn vader precies om het leven heeft gebracht. De verdachte heeft ter terechtzitting wel berouw getoond, dat op de rechtbank oprecht over is gekomen.
Doodslag is een van de ergste delicten die ons Wetboek van Strafrecht kent. Het behoeft geen betoog dat dit misdrijf ook de rechtsorde ernstig heeft geschokt. Het brengt gevoelens van afschuw, angst en onveiligheid in de samenleving teweeg.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 21 december 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld. Aan de documentatie komt daarom geen gewicht toe in de straftoemeting.
Daarnaast heeft de rechtbank gelet op het rapport van de deskundigen van 9 oktober 2023, zoals onder punt 5. al is benoemd. In het rapport wordt onder meer beschreven dat de verdachte in 2022 werd geconfronteerd met meerdere stressoren, te weten problemen met zijn zoon voor wie hij zorgde, relatieproblemen, corona, toenemende sociale isolatie van het gezin, financiële problemen en lichamelijke problemen. Hierdoor werd zijn draagkracht overschreden en is bij de verdachte een aanpassingsstoornis ontstaan. In november 2022 werd hij gedwongen opgenomen met een psychotische stemmingsontregeling. Vanaf februari 2023 verbleef hij bij zijn oudste zus, nadat de verdachte en zijn vrouw huwelijksproblemen hadden gekregen. De spanning en onrust namen bij de verdachte toe en in de week voor het feit was volgens de deskundigen ook sprake van een wanhopige stemming en suïcidale gedachtes. De verdachte is niet bekend met impulsregulatieproblemen of agressief gedrag. De specifieke combinatie van de aanpassingsstoornis met de interactie met zijn vader hebben ertoe geleid dat de verdachte tot ernstige agressie is overgegaan. Vanwege deze specifieke combinatie met de complexe relatie met zijn vader als belangrijke risicofactor wordt het risico op recidive als laag ingeschat. Ondanks de aanpassingsstoornis zijn er vanuit forensisch gedragskundig oogpunt geen gronden om een advies voor begeleiding of behandeling in een strafrechtelijk kader uit te brengen.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 24 oktober 2023. Dit rapport houdt onder meer in dat gezien het voornoemde rapport van de deskundigen geen bemoeienis van de reclassering geïndiceerd is. Gelet op de verwachte straf bij een bewezenverklaring is een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden bovendien niet passend. Bij een veroordeling kan in het kader van een re-integratietraject opnieuw gekeken worden of vanuit de reclassering interventies geïndiceerd zijn.
Op te leggen straf
De aard en ernst van het gepleegde feit en de gevolgen daarvan voor het slachtoffer, de nabestaanden en de maatschappij rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Ook heeft de rechtbank bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf betrokken dat het bewezenverklaarde feit in verminderde mate aan de verdachte kan worden toegerekend.
Alles afwegende vindt de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van negen jaren passend en geboden. De rechtbank zal bepalen dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
De tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.