ECLI:NL:RBNHO:2024:1820

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 februari 2024
Publicatiedatum
22 februari 2024
Zaaknummer
C/15/339132 / FA RK 23-1892
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing naar Aruba met minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 22 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de ouders van twee minderjarige kinderen over de verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor een verhuizing naar Aruba. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. J.A. Neslo, heeft aangevoerd dat de verhuizing noodzakelijk is voor haar werk en dat de kinderen hier ook baat bij zouden hebben. De vader, vertegenwoordigd door mr. P.J.H. Vinke, heeft echter verweer gevoerd en betwist dat de verhuizing in het belang van de kinderen is. Hij stelt dat de verhuizing hun contact met hem ernstig zou beperken en dat de kinderen in Nederland beter af zijn.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk het gezag over de kinderen uitoefenen en dat de moeder toestemming van de vader of vervangende toestemming van de rechtbank nodig heeft om te verhuizen. De rechtbank heeft de belangen van de kinderen en de ouders afgewogen en geconcludeerd dat de voorgenomen verhuizing een ingrijpende wijziging van de zorgregeling zou betekenen. De huidige co-ouderschapsregeling zou niet meer uitvoerbaar zijn, wat niet in het belang van de kinderen wordt geacht.

De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de moeder onvoldoende heeft aangetoond dat de verhuizing onvermijdelijk is en dat zij niet voldoende compensatie heeft aangeboden voor het verlies van contact met de vader. De rechtbank heeft uiteindelijk het verzoek van de moeder afgewezen, met de hoop dat partijen in de toekomst constructief met elkaar kunnen blijven omgaan in het belang van de kinderen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
vervangende toestemming verhuizing
zaak-/rekestnr.: C/15/339132 / FA RK 23-1892
Beschikking van de meervoudige kamer voor familiezaken van 22 februari 2024
in de zaak van:
[de moeder],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. J.A. Neslo, kantoorhoudende te Almere,
tegen
[de vader],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. P.J.H. Vinke, kantoorhoudende te Hoofddorp.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek, met bijlagen, van de moeder, ingekomen ter griffie op 28 april 2023;
- het e-mailbericht van de advocaat van de moeder van 2 augustus 2023;
- het verweer, tevens (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek, met bijlagen, van de vader, ingekomen op 17 januari 2024.
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 24 januari 2024 in aanwezigheid van partijen, de moeder bijgestaan door mr. J.A. Neslo en de vader door
mr. P.J.H. Vinke. Tevens was als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
Beide advocaten hebben ter zitting een pleitnota overgelegd.
1.3.
De minderjarige [de minderjarige 1] heeft voorafgaand aan de zitting haar mening in raadkamer kenbaar gemaakt.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op [huwelijksdatum] in [plaats] met elkaar gehuwd, welk huwelijk op [datum] is ontbonden door inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank Amsterdam van 28 september 2022.
2.2.
De minderjarige kinderen van partijen zijn:
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] (roepnaam [roepnaam 1] );
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] (roepnaam [roepnaam 2] ).
Het gezamenlijk gezag over de minderjarigen is na de echtscheiding in stand gebleven.
2.3.
Bij voornoemde echtscheidingsbeschikking van 28 september 2022 is bepaald dat het aangehechte convenant en ouderschapsplan deel uitmaken van die beschikking.
In het ouderschapsplan hebben de ouders het volgende afgesproken over de hoofdverblijfplaats:
2.1
Hoofdverblijf
De kinderen zullen opgevoed worden in co-ouderschap. [roepnaam 1] en [roepnaam 2] zullen beiden hun hoofdverblijf hebben bij de vader.
Hiernaast hebben de ouders het volgende afgesproken over een verhuizing:
2.5
Intentie ten aanzien van woonplaats ouders
De ouders zullen bij de keuze van hun woning rekening houden met de praktische uitvoerbaarheid van de ouderschapsregeling en spreken met elkaar af gedurende de minderjarigheid van de kinderen maximaal 20 km van [plaats] te blijven wonen, zodat de kinderen in [plaats] naar school kunnen blijven gaan.
In het ouderschapsplan is de volgende zorgregeling opgenomen:
3.1
Omgang
De ouders hebben ten aanzien van de dagelijkse zorg het navolgende afgesproken:
  • Maandag en dinsdag blijven de kinderen bij de vader
  • Woensdag brengt vader kinderen naar school en haalt de moeder hen van school
  • Woensdag en donderdag blijven de kinderen bij de moeder
  • Vrijdag brengt de moeder de kinderen naar school en haalt de vader de kinderen van school
  • In de even weken brengt de vader de kinderen naar de moeder en blijven de kinderen het weekend bij de moeder. De moeder brengt dan maandag de kinderen naar school. In overleg kan worden besloten dat de kinderen vrijdag ook bij de vader en zaterdag naar de moeder gaan i.v.m. sportlessen.
  • In de oneven weken blijven de kinderen het weekend bij de vader. De vader brengt dan maandag de kinderen naar school
3.2
Vakantieregeling
In principe geldt tijdens de vakantie de normale omgangsregeling, met uitzondering van de
zomervakantie. Voor de zomervakantie worden de 6 weken gelijkwaardig verdeeld, waarbij zoveel mogelijk gewerkt wordt met 1e drie weken en 2e drie weken. In de even jaren zullen de kinderen de 1e drie weken bij de moeder zijn en in de oneven jaren bij de vader. In goed overleg is het mogelijk ook (gedeeltelijk) de normale omgangsregeling te hanteren tijdens de zomervakantie, maar dit is aan de ouder die toegewezen is aan die periode van de zomervakantie.
(…)
3.3
Regeling feestdagen en bijzondere dagen
a.
Feest- en bijzondere dagen
De kinderen zullen de helft van de feest- en bijzondere dagen bij elk van hun ouders doorbrengen. Dit wordt in goed overleg met elkaar afgestemd.
Verjaardag familieleden en vrienden
Vader en moeder zullen toestaan dat de kinderen verjaardagen van naaste familieleden aan beide zijden zoveel als mogelijk bijwonen.
Vader- en Moederdag
De kinderen zijn Vaderdag bij vader en Moederdag bij moeder, vanaf de avond tevoren 19.00 uur (na het eten) tot en met de volgende ochtend naar school.

3.Het verzoek

3.1.
De moeder heeft verzocht haar vervangende toestemming te verlenen om met de minderjarigen naar Aruba te verhuizen.
Zij heeft aan dit verzoek ten grondslag gelegd dat het voor haar onvermijdelijk en de keuze onomkeerbaar is om naar Aruba te verhuizen. Partijen hebben, voordat een eventuele echtscheiding tussen hen in zicht was, voorbereidingen getroffen om naar Aruba te verhuizen. De moeder heeft, in de verwachting dat het gezin naar Aruba zou verhuizen, haar werkzaamheden voor het familiebedrijf verder uitgebouwd en heeft momenteel een belangrijke rol in potentiële projecten van het bedrijf in het Caraïbisch gebied, waarbij van haar gevergd wordt dat zij regelmatig bezoeken brengt aan de Verenigde Staten en het Caribisch gebied.
Volgens de moeder zijn partijen in het kader van de echtscheiding overeengekomen dat de vader de mogelijkheid zou krijgen de financiering van de overname van de woning rond te krijgen (doordat zij afzag van partneralimentatie), in ruil waarvoor de moeder de ruimte zou krijgen (tijdelijk) met de kinderen naar Aruba te verhuizen. Partijen waren het erover eens dat een verblijf in een andere omgeving beide kinderen na de scheiding ten goede zou komen, met name [roepnaam 1] vanwege haar problematiek. Het convenant was dan ook gericht op een verhuizing van de moeder met de kinderen naar Aruba. De moeder heeft om die reden in het convenant laten opnemen dat partijen ten tijde van de scheiding in staat waren in eigen levensonderhoud te voorzien: deze bepaling was zij nooit aangegaan als ze van tevoren had geweten dat haar situatie onveranderd zou blijven. Dan zou ze meer voordeel hebben gehad van partneralimentatie, waar ze bewust vanaf heeft gezien om de vader tegemoet te komen.
De inhoud van het ouderschapsplan – dat partijen onder druk en (om kosten te besparen) zonder advocaat of mediator zijn overeengekomen - had volgens de moeder anders moeten luiden, omdat de intentie was dat de kinderen met haar naar Aruba zouden verhuizen.
De vermelding dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de vader hebben, is slechts uit tactische overwegingen opgenomen.
De moeder heeft zich volledig gehouden aan de afspraken tussen partijen. De vader echter kwam, toen de scheiding officieel was, zijn afspraken niet na, terwijl zij de voorbereidingen om te verhuizen al een jaar daarvoor in gang had gezet. Dit brengt met zich dat het onvermijdelijk is dat ze met de kinderen verhuist naar Aruba.
De kinderen hebben volgens de moeder ook de wens naar Aruba te verhuizen.
Zij zijn destijds hierop door partijen voorbereid en hebben zich hierop gericht. De wens van de kinderen is mede ingegeven door het feit dat zij geen diepgewortelde vriendschappen hebben in [plaats] en [plaats] . Voorts zal een andere omgeving de juiste omstandig-heden voor hen scheppen om bij te komen van de scheiding, zodat ze zich in alle rust kunnen ontwikkelen en er geen tijd meer verspild wordt aan overleven. Ze kunnen meer ontspannen leven op Aruba, omdat daar meer ruimte en tijd overblijft voor naschoolse activiteiten (geen reistijd en files meer tussen [plaats] en [plaats] ). Ook zullen ze daar een emotioneel beschikbare moeder ervaren, die financieel beter in staat is in hun onderhoud te voorzien, minder vaak en lang hoeft te reizen, normale werktijden heeft -en dus tijd overhoudt om aan haar dochters te besteden.
De moeder wijst erop dat het alternatief – mocht een verhuizing niet worden toegestaan - is:
  • dat de kinderen voorlopig heen en weer moeten blijven reizen tussen [plaats] en [plaats] , en dan minimaal 1,5 uur per dag kwijt zijn aan reistijd;
  • dat de kinderen in de weekenden van de vader heen en weer moeten reizen tussen [plaats] en [plaats] , gelet op zijn keuze om met zijn nieuwe partner in twee landen samen te wonen;
  • dat de kinderen constant geconfronteerd worden met negatieve uitlatingen van oma vaderszijde over de moeder, wat hen behoorlijk frustreert. De relatie tussen de vader en zijn moeder is eigenlijk wankel, maar hij doet sinds de echtscheiding steeds vaker een beroep op haar als oppas. De moeder vindt dat een zorgelijke situatie, vooral nu de kinderen als gevolg van de scheiding in een kwetsbare fase zitten;
  • dat de kinderen bij haar moeten blijven wonen in een appartement dat ze tijdelijk huurt, gelegen op de 10e verdieping, in een niet kindvriendelijke wijk. De tijd die overblijft om hen te vermaken is schaars en beperkt tot het weekend, omdat zij als zelfstandige elke uurtje nodig heeft om haar inkomen te genereren;
  • dat zij, als alleenstaande moeder, door de afstand minder efficiënt zal kunnen werken en dus minder resultaat kan boeken. Met haar huidige inkomen kan ze niet in de kosten van het gezin voorzien. Ze huurt momenteel particulier en legt toe op de huur met geld dat zij van haar ouders leent, als gevolg van het ernstige tekort aan sociale en/of betaalbare huurwoningen in Nederland.
Tot slot heeft de moeder aangevoerd er uiteraard alles aan doen om het contact tussen de vader en de kinderen in stand te houden, en dat zij zich daarin flexibel zal opstellen.
Zij wijst er daarbij op dat het voor kinderen van deze leeftijd om de kwaliteit van het contact gaat en dat de kwantiteit minder doorslaggevend is. De kinderen kunnen in de schoolvakan-ties, waaronder de kerstvakantie, in onderling overleg of om het jaar naar de vader toegaan en hij mag hen elk moment op Aruba komen bezoeken. Ook mag hij dagelijks met hen bellen/facetimen. Hiernaast zal de moeder vanwege haar werk regelmatig naar Nederland komen en ze zou dit kunnen inplannen op momenten dat het hem schikt.
3.2.
De moeder heeft ter zitting haar verzoek aangepast, in die zin dat zij – bij toewijzing van haar verzoek tot het verlenen van vervangende toestemming - verzoekt de hoofdverblijf-plaats van de minderjarigen bij haar te bepalen.

4.Verweer en (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek

4.1.
De vader heeft daartegen gemotiveerd verweer gevoerd en aangevoerd dat de moeder in haar verzoek niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, dan wel dat het verzochte aan haar moet worden ontzegd.
De vader betwist dat de voorgenomen verhuizing in het belang van de kinderen is en dat de keuze om de verhuizing met de kinderen naar Aruba door te zetten, onomkeerbaar is.
De verhuizing zou ertoe leiden dat zijn rol in de verzorging en opvoeding van de kinderen geminimaliseerd wordt, terwijl thans sprake is van een regeling op basis van co-ouderschap. Er is bij een verhuizing naar Aruba geen alternatief denkbaar dat in de buurt komt van een dergelijke zorgregeling. Hij is dan gedoemd een ‘vakantievader’ te worden, waarbij van belang is dat hij en de kinderen elkaar lang niet elke schoolvakantie zullen zien, omdat dat vanwege zijn werk niet goed mogelijk is.
Volgens de vader is voor de kinderen van belang dat beide ouders op gelijke wijze bij hun verzorging en opvoeding betrokken blijven, en dat dit in Nederland wordt gecontinueerd.
Dit is ook de gedachte geweest achter het ouderschapsplan. Ze zijn daarin overeengekomen dat de kinderen hun hoofdverblijf bij hem hebben en het was de bedoeling dat de kinderen gedurende hun minderjarigheid in Hoofddorp zouden wonen, mede gelet op de onderwijs-voorzieningen daar.
Voortzetting van het verblijf van de kinderen in Nederland is voor hen van belang, omdat zij dan in hun vertrouwde sociale omgeving blijven wonen en in de woning waar ze sinds 2017 zijn opgegroeid. Ook kunnen ze op dezelfde school onderwijs blijven volgen en op dezelfde wijze sport beoefenen. Het onderwijs op de school op Aruba is volgens de vader niet vergelijkbaar met dat van hun huidige school, zodat hij geen toestemming zal geven de kinderen op die school in te schrijven.
Het is volgens de vader niet juist dat hij elk weekend in [plaats] verblijft, noch dat de kinderen elk weekend dat ze bij hem zijn feitelijk in [plaats] verblijven. Ook klopt niet dat hij geen hechte band met zijn moeder zou hebben. De kinderen zijn dol op hun grootmoeder en genieten van het verblijf bij haar. Hiernaast heeft de vader aangevoerd dat de reistijd tussen [plaats] en [plaats] door de moeder wordt overdreven en dat het een keuze van haar is om in [plaats] te wonen, omdat zij over voldoende kapitaal beschikt om een woning in of nabij de [plaats] te kopen of huren. Hierbij komt dat de moeder volgens de vader binnenkort de sleutel van een nieuw appartement in [plaats] krijgt.
De moeder heeft op geen enkele wijze aangetoond gemaakt dat een verhuizing naar Aruba
in het belang is van de kinderen en zelfs onvermijdelijk is. Volgens de vader is het voor de moeder goed mogelijk haar werkzaamheden ten behoeve van het familiebedrijf in Suriname en Guyana te verrichten in Nederland, waarbij ze dan een enkele keer een buitenlandse reis zal moeten maken. En het is voor haar ook goed mogelijk in Nederland een goed betaalde baan in loondienst te krijgen.
Voor zover [roepnaam 2] en [roepnaam 1] laten blijken enthousiast te zijn om naar Aruba te verhuizen, voert de vader aan dat zij niet de volledige informatie hebben ontvangen met betrekking tot hun verblijf daar, omdat zij niet wisten dat ze hun vader dan nog nauwelijks zullen zien. Toen hij dit met hen besprak, bleken ze direct een stuk minder enthousiast om te verhuizen. Bovendien is de vader van mening dat de kinderen de gevolgen van een verhuizing niet kunnen overzien. Daarbij komt dat uit een recent gesprek met de onderwijzers van de kinderen is gebleken dat het op school goed met hen gaat en dat ze niet (meer) worden gepest of buitengesloten.
4.2.
De vader heeft voorwaardelijk – voor het geval aan de moeder vervangende toestemming wordt verleend om te verhuizen – bij zelfstandig verzoek verzocht te bepalen dat een zorgregeling zal gelden waarbij de kinderen gedurende elke schoolvakantie bij hem verblijven, en te bepalen dat de kosten van het vervoer van de kinderen in het kader van deze zorgregeling voor rekening dienen te komen van de moeder, alsmede te bepalen dat ingeval de vader de kinderen op Aruba bezoekt, de kinderen bij hem verblijven en de moeder de reiskosten, verbonden aan dit bezoek, voor haar rekening dient te nemen.
4.3.
Ter zitting heeft de vader nog aangevoerd dat de moeder een gebrekkig verzoek heeft ingediend, nu zij geen wijziging vraagt van het hoofdverblijf van de kinderen (dat volgens het ouderschapsplan bij hem is gevestigd) en vanwege het feit dat zij geen vervangende toestemming vraagt hen op een andere school te mogen inschrijven.
Voor het geval de moeder alsnog verzoekt om wijziging van het hoofdverblijf en vervangende toestemming inschrijving, moeten deze verzoeken als tardief worden afgewezen.

5.Verweer op (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek

De moeder heeft ter zitting aangegeven dat zij zich kan vinden in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek van de vader, met uitzondering van het verzoek dat de kinderen iedere vakantie naar Nederland zullen komen. Volgens haar is het beter als de kinderen twee keer per jaar voor een langere, aaneengesloten, periode naar Nederland komen.

6.Het standpunt van de Raad

De Raad heeft gezegd dat de door de moeder gewenste verhuizing te weinig doordacht en voorbereid klinkt. Zo is niet duidelijk hoe de zorg voor de kinderen er op Aruba uit zal zien, als de moeder – door haar drukke baan – niet zelf voor hen kan zorgen. De vader en de grootmoeder (vz) zullen hiertoe dan immers niet meer in staat zijn en de grootouders moederszijde wonen in Suriname.
Daarnaast zou de verhuizing een ingrijpende wijziging van de zorgregeling en van de rol van de vader betekenen, terwijl het voor kinderen van groot belang is dat zij met hun beide ouders goed contact kunnen houden.
Ook vraagt de Raad zich af of sprake is van een dringende noodzaak om de voorgenomen verhuizing door te zetten.

7.De beoordeling

7.1.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de ouders gezamenlijk met het gezag over de minderjarigen zijn belast, zodat de moeder toestemming van de vader dan wel vervangende toestemming van de rechtbank nodig heeft om met de kinderen naar Aruba te verhuizen.
7.2.
Nu de ouders het niet eens worden over de door de moeder gewenste verhuizing,
zal de rechtbank hierover een beslissing nemen. Het geschil wordt gekwalificeerd als een artikel 1:253a BW geschil. Het betreft immers een geschil tussen ouders die gezamenlijk het gezag uitoefenen en een geschil hebben over de mogelijke verhuizing van één van hen. Conform vaste rechtspraak moet de rechter bij de beslissing in dit soort zaken niet alleen het belang van de kinderen, maar alle omstandigheden van het geval in ogenschouw nemen en alle betrokken belangen afwegen.
7.3.
Uitgangspunt is dat de moeder het recht heeft om te verhuizen en zelfstandig haar leven opnieuw in te richten. Vast staat ook dat de voorgenomen verhuizing voor de moeder persoonlijk van groot belang is. Zij is uit hoofde van haar functie eindverantwoordelijk voor de ontwikkelingen van het familiebedrijf in Guyana , en denkt op Aruba beter in staat te zijn deze functie uit te oefenen. Aannemelijk is ook dat dat zij daar haar inkomenspositie kan verbeteren en dat ze op een minder grote afstand van haar familie in Suriname zou wonen. Tegenover dit belang van de moeder, staat het belang van de kinderen - en de vader - bij een frequent en ruim contact, waarbij de vader deel uitmaakt van het dagelijks leven van de kinderen.
Dit belang van [roepnaam 1] en [roepnaam 2] weegt zwaarder dan het belang van de moeder om naar Aruba te verhuizen. Het verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor de verhuizing met de minderjarigen naar Aruba, zal daarom worden afgewezen.
In het navolgende wordt uitgelegd waarom de rechtbank tot deze beslissing komt.
7.4.
Uit de stukken en wat tijdens de zitting is besproken, is gebleken dat beide ouders een belangrijke rol spelen in de verzorging en opvoeding van hun kinderen en een gelijk-waardige co-ouderschapsregeling uitvoeren. De band tussen ouders en kinderen is goed en het onderlinge contact tussen de ouders verloopt – zo hebben beiden ter zitting aangegeven - sinds kort ook goed.
7.5.
Vast staat verder dat partijen in 2022, bij het uiteengaan, in het ouderschapsplan duidelijke en uitgebreide afspraken hebben gemaakt over allerlei zaken rond de kinderen, waaronder de afspraak dat zij niet meer dan twintig kilometer van [plaats] zullen gaan wonen totdat de kinderen meerderjarig zijn. Met deze afspraak heeft de moeder zich beperkt in de vrije keuze van haar woonplaats. De omstandigheid dat het convenant en ouderschaps-plan onder druk tot stand zouden zijn gekomen, maakt dit niet anders. Dit omdat van de moeder – mede gelet op haar opleidingsniveau - verwacht mocht worden dat zij zich bewust was van de strekking van de daarin opgenomen afspraken en zij zich bij twijfel daarover tot een advocaat had kunnen wenden. Daarbij komt dat het familiebedrijf al bestond ten tijde van de ondertekening door de moeder van het ouderschapsplan, zodat ze zich ook in dat kader bewust moet zijn geweest van de daarin afgesproken beperking waar het haar woonplaats betreft.
Het voorgaande leidt ertoe dat aan de onderbouwing van het verzoek van de moeder om
– in afwijking van de uitdrukkelijke afspraak in het ouderschapsplan – (toch) met de kinderen naar Aruba te mogen verhuizen, hoge eisen moeten worden gesteld.
7.6.
De door de moeder gewenste verhuizing zou een zeer ingrijpende wijziging van de zorgregeling betekenen. Door de verhuizing zou de huidige co-ouderschapsregeling, zoals door de ouders overeengekomen, niet langer uitgevoerd kunnen worden. Gezien de afstand zou enkel nog sprake zijn van (fysieke) omgang tussen de vader en de kinderen tijdens vakanties. De vader zou geen deel meer uitmaken van het dagelijks leven van de kinderen en niet meer in direct contact staan met hun school of overige dagelijkse leefomgeving.
Een verhuizing naar Aruba zou daarom tot gevolg hebben dat de rol van de vader drastisch wordt ingeperkt, wat niet in het belang van de kinderen en de vader wordt geacht.
Dat [roepnaam 1] in het gesprek met de voorzitter heeft aangegeven dat zij wel achter de voorgenomen verhuizing naar Aruba staat, maakt dit niet anders, omdat zij - gelet op haar leeftijd - nog niet in staat geacht kan worden de gevolgen van zo’n verhuizing naar een verweg gelegen en voor haar onbekende omgeving te overzien.
7.7.
Daar komt bij dat de moeder onvoldoende heeft voorgesteld of compensatie heeft aangeboden om de gevolgen van de verhuizing en de daarmee gepaard gaande wijziging van de gedeelde zorgregeling te verzachten. Het voorstel voor beeldbellen kan niet beschouwd worden als een volwaardig alternatief voor een gedeelde zorgregeling. Ook het voorstel om de kosten van verblijf en tickets voor haar rekening te nemen, is onvoldoende om het vèrgaande verlies aan contact met de vader voor de kinderen te compenseren. De vader zou namelijk van een volwaardige co-ouder een ‘vakantievader’ worden, waarbij hij - zoals hij onbetwist heeft gesteld - vanwege zijn werk ook niet in staat is de kinderen iedere schoolva-kantie te bezoeken.
7.8.
Tot slot is in de afweging betrokken dat de moeder de voorgenomen verhuizing onvoldoende lijkt te hebben doordacht en voorbereid. Weliswaar zegt zij op Aruba een woning en een school op het oog te hebben, maar niet duidelijk is wie voor de opvang van de kinderen zorgt als zij voor haar werk op reis moet. Dat haar ouders [roepnaam 1] en [roepnaam 2] dan kunnen opvangen, is niet goed voorstelbaar, nu de grootouders (mz) niet op Aruba maar in Suriname wonen en haar vader 81 jaar oud is.
7.9.
De rechtbank spreekt de hoop uit dat partijen, nu een beslissing over de verhuizing is genomen, daarover geen strijd meer hoeven te leveren en dat zij de ter zitting genoemde positieve ontwikkeling in hun gezamenlijk ouderschap zullen kunnen doorzetten.
Het vorenoverwogene leidt tot de volgende beslising.

8.De beslissing

De rechtbank:
Wijst de verzoeken van de moeder af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.L. Diender, voorzitter en mr. J.C.M. Swinkels en
mr. T. Christoph, leden van deze kamer, allen tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. T.E.J. Bruinen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2024.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.