Op 10 januari 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, een beschikking gegeven in een familiezakenprocedure betreffende de hoofdverblijfplaats en zorgregeling van de minderjarige [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats 1]. De zaak is aangehouden na onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming, die heeft geadviseerd over de hoofdverblijfplaats en de zorgregeling. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. L. van der Steen, en de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Verkijk, hebben beiden hun standpunten naar voren gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de moeder zal zijn, omdat hij daar zijn dagelijkse leven heeft opgebouwd en een sociaal netwerk heeft. De rechtbank heeft de huidige zorgregeling gehandhaafd, waarbij de minderjarige om de twee weken van vrijdag tot zondag bij de vader verblijft. De Raad heeft ook aanbevelingen gedaan voor de verdeling van vakanties en feestdagen, waarbij de nadruk meer bij de vader komt te liggen, nu de hoofdverblijfplaats bij de moeder is vastgesteld. De rechtbank heeft de overwegingen van de Raad overgenomen en de ouders aangespoord om in onderling overleg afspraken te maken over de zorg- en opvoedingstaken. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.