ECLI:NL:RBNHO:2024:1792

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
21 februari 2024
Zaaknummer
10669993 \ CV EXPL 23-3733
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop van een Audi Q7 met non-conformiteit en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft eiser, [eiser], een vordering ingesteld tegen Autobedrijf Brusselers Boxtel B.V. wegens non-conformiteit van een Audi Q7 die hij op 26 juli 2022 had gekocht. Eiser stelde dat de auto gebreken vertoonde, waaronder storingsmeldingen, en vorderde terugbetaling van de koopsom van € 55.600,00. Autobedrijf Brusselers betwistte de vordering en voerde aan dat de gebreken kosteloos waren hersteld en dat er geen klachten meer waren na 10 augustus 2023. De kantonrechter oordeelde dat eiser in zijn dagvaarding niet alle relevante feiten volledig en naar waarheid had aangevoerd, en dat de auto op het moment van dagvaarden niet gebrekkig was. De vordering van eiser werd afgewezen, en hij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die werden vastgesteld op € 2.580,00, vermeerderd met wettelijke rente. De tegenvordering van Autobedrijf Brusselers werd eveneens afgewezen, omdat er geen sprake was van misbruik van procesrecht, ondanks de schending van de waarheids- en volledigheidsplicht door eiser.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10669993 \ CV EXPL 23-3733 BL
Uitspraakdatum: 21 februari 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. S. Yadegari
toevoeging: 4PS9313
tegen
de besloten vennootschap
Autobedrijf Brusselers Boxtel B.V.
gevestigd te Boxtel
gedaagde
verder te noemen: Autobedrijf Brusselers
gemachtigde: mr. A.J. Exterkate

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 15 augustus 2023 een vordering tegen Autobedrijf Brusselers ingesteld. Autobedrijf Brusselers heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend.
1.2.
Op 29 januari 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Autobedrijf Brusselers heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij e-mail van 20 januari 2024 nog stukken toegezonden en schriftelijk gereageerd in de zaak van de tegenvordering. Autobedrijf Brusselers heeft bij e-mail van 25 januari 2024 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Op 26 juli 2022 heeft [eiser] een Audi Q7 (verder te noemen: de auto) gekocht van Autobedrijf Brusselers, tegen een koopprijs van € 55.600,00.
2.2.
Eind mei 2023 heeft [eiser] aan Autobedrijf Brusselers meegedeeld dat de auto storingsmeldingen geeft.
2.3.
Begin juni 2023 heeft Autobedrijf Brusselers de auto voor reparatie opgehaald bij [eiser] en hem een leenauto aangeboden. Aanvankelijk wilde [eiser] geen gebruik maken van een leenauto.
2.4.
Omdat het Autobedrijf Brusselers zelf niet lukte de storingen in de auto te verhelpen heeft zij een gespecialiseerd Audi dealer ingeschakeld voor onderzoek en reparatie. Dit heeft Autobedrijf Brusselers op 29 juni 2023 aan [eiser] meegedeeld.
2.5.
Op 30 juni 2023 heeft Autobedrijf Brusselers, op verzoek van [eiser] , alsnog een leenauto bij hem thuis afgeleverd.
2.6.
In een brief van 11 juli 2023 heeft de advocaat van [eiser] aan Autobedrijf Brusselers meegedeeld dat de auto gebreken heeft, namelijk:
“- Storing in de versnellingsbak, elektrisch rijden niet mogelijkMeerdere storingen:- Onder systeemcode 0051 – Elektroaandrijving zijn de volgende storingen opgeslagen:• P33D700 – Regelapparaat voor vermogenselektronica vermogensmodule 1 interne storing en/of• P33D800 – Regelapparaat voor vermogenselektronica vermogensmodule 2 interne storing en/of• Regelapparaat defect”Daarbij is aan Autobedrijf Brusselers een termijn van zeven dagen gegeven om de auto bij [eiser] op te halen indien hij deze nog onder zich heeft, daarbij vervangend vervoer voor [eiser] achter te laten en de gebreken kosteloos te herstellen. Voor het geval Autobedrijf Brusselers niet aan deze ingebrekestelling voldoet wordt de koop als ontbonden beschouwd vanwege non-conformiteit en moet de koopsom aan [eiser] worden terugbetaald, aldus zijn advocaat.
2.7.
In reactie daarop schrijft Autobedrijf Brusselers in een e-mail van 11 juli 2023 aan de advocaat van [eiser] dat de auto bij de Audi dealer staat, dat het uiteraard de insteek is dat de auto gerepareerd wordt, dat al een leenauto bij [eiser] is afgeleverd, dat gewacht wordt op de uitslag van de diagnose en dat de advocaat op de hoogte gehouden zal worden.
2.8.
Op 18 juli 2023 heeft Autobedrijf Brusselers op verzoek van de advocaat van [eiser] een update gegeven, en meegedeeld dat de dealer druk bezig is met de auto, dat het specialistenwerk is dat door de Audi dealer moet worden uitgevoerd, dat Autobedrijf Brusselers afhankelijk is van de planning van de dealer en dat zij zoveel mogelijk druk zal zetten.
2.9.
Op 10 augustus 2023 heeft Autobedrijf Brusselers de auto bij [eiser] thuis afgeleverd en de leenauto mee teruggenomen naar Boxtel. De factuur van de Audi dealer (€ 3.647,04) voor reparatie van de auto heeft Autobedrijf Brusselers voor haar rekening genomen.
2.10.
Op 11 augustus 2023 is [eiser] met de auto op vakantie gegaan. Tijdens de vakantie heeft [eiser] geen problemen ervaren met de auto.
2.11.
Op 15 augustus 2023 is de dagvaarding in deze zaak aan Autobedrijf Brusselers betekend.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter Autobedrijf Brusselers veroordeelt:
Primair:
A. tot terugbetaling aan [eiser] van de koopsom van € 55.600,00 bij volledige ontbinding of een evenredig deel daarvan indien de rechtbank slechts partiële ontbinding wettigt;
B. om op straffe van een dwangsom van € 500,00 per (onvoltooid deel van een) dag dat Autobedrijf Brusselers de auto niet ophaalt na vonnis en/of geen deugdelijk vrijwaringsbewijs verschaft aan [eiser] en daarmee [eiser] bevrijdt van zijn kentekenhouderverplichtingen (MRB en WA), een en ander tot een maximum van € 20.000,00;
Subsidiair:
C. indien de rechtbank ontbinding in dit geval en/of op het moment van beoordeling van de vordering tot ontbinding om welke reden dan ook niet honoreert, te bepalen dat [eiser] gerechtigd is een derde de auto te doen herstellen en dat de kosten daarvan mogen worden verhaald op Autobedrijf Brusselers. Indien Autobedrijf Brusselers de auto onder zich heeft én [eiser] gerechtigd wordt tot herstel van de auto door een derde ten laste van Autobedrijf Brusselers, dient deze op straffe van de onder B genoemde dwangsom veroordeeld te worden tot afgifte van de auto aan [eiser] ;
D. indien en voor zover de kosten niet ten tijde van vonniswijzing bekend zijn althans nog niet begroot zijn, wordt verzocht voor de begroting van de kosten de zaak te verwijzen naar de schadestaatprocedure (nader op te maken bij staat) en Autobedrijf Brusselers te veroordelen tot vergoeding van het alsdan vastgestelde bedrag;
Primair en subsidiair:
E. tot vergoeding van aanvullende schadeposten:
1. € 129,00 per maand aan motorrijtuigenbelasting (van 26 juli 2022 tot dagvaarding begroot op € 1.548,00);
2. € 85,34 per maand aan verzekeringspremies (van 26 juli 2022 tot dagvaarding begroot op € 1.024,08);
3. € 133,10 aan diagnosekosten;
4. € 1.610,51 aan buitengerechtelijke incassokosten;
F. tot betaling van de wettelijke rente over de hoofdsom en de nevenvorderingen vanaf de datum van aankoop van de auto;
G. tot betaling van de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat de auto gebrekkig is en niet aan de overeenkomst beantwoordt.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
Autobedrijf Brusselers betwist de vordering en voert – samengevat – het volgende aan. De stelling van [eiser] dat de auto op het moment van dagvaarden nog gebreken vertoonde is in strijd met de waarheid en evident onjuist. De gebreken die zich in mei 2023 hebben geopenbaard zijn kosteloos hersteld waarbij een leenauto aan [eiser] is verstrekt. Daarmee heeft Autobedrijf Brusselers voldaan aan haar wettelijke verplichting om de auto binnen een redelijke termijn en zonder ernstige overlast te herstellen. Bovendien is geen sprake van een situatie waarin herstel en vervanging onmogelijk zijn, zodat [eiser] niet bevoegd is om de overeenkomst te ontbinden. [1] Verder beroept Autobedrijf Brusselers zich erop dat zij na 10 augustus 2023 geen klachten meer van [eiser] heeft ontvangen over gebreken aan de auto.
4.2.
Als tegenvordering vordert Autobedrijf Brusselers haar reële proceskosten (€ 3.493,80), omdat de vordering van [eiser] is gebaseerd op evident onjuiste stellingen waarbij cruciale informatie verzwegen is. [eiser] had geen gerechtvaardigd belang bij deze procedure, aldus Autobedrijf Brusselers. [eiser] betwist de tegenvordering en stelt dat uit niets blijkt dat de gevorderde advocaatkosten zijn of worden betaald door Autobedrijf Brusselers.

5.De beoordeling

de vordering
5.1.
Eisende partij moet in de dagvaarding zijn eis duidelijk formuleren en de feitelijkheden vermelden die de geformuleerde eis onderbouwen. [2] Deze voor de beslissing van belang zijnde feiten moeten volledig en naar waarheid worden aangevoerd. [3] Partijen mogen geen feiten stellen waarvan zij weten dat die niet juist zijn. Ook mogen partijen geen feiten achterhouden waardoor de rechter op het verkeerde been wordt gezet. De rechter onderzoekt en beslist de zaak op basis van hetgeen partijen aan hun vordering en verweer ten grondslag hebben gelegd. [4]
5.2.
De dagvaarding van [eiser] voldoet op verschillende punten niet aan de hiervoor omschreven eisen. Onder punt 4 stelt [eiser] dat Autobedrijf Brusselers heeft nagelaten de auto tijdig op te (laten) halen bij [eiser] , te herstellen en terug te leveren. Dit is in strijd met de waarheid. Op de zitting is namelijk komen vast te staan dat Autobedrijf Brusselers de auto begin juni 2023 wel degelijk bij [eiser] thuis heeft opgehaald om deze vervolgens te (laten) herstellen en dat de auto op 10 augustus 2023 weer bij [eiser] thuis is afgeleverd. Verder heeft [eiser] in de dagvaarding veel woorden gewijd aan onderwerpen die in deze zaak niet van belang zijn, zoals onder de kopjes ‘Voorstel betaling helft van de kosten van herstel’ en ‘Zonder garantie gekocht, is niet relevant’. Het lijkt erop dat gebruik is gemaakt van een algemene dagvaarding die is opgesteld om te kunnen worden gebruikt in meerdere autozaken, waarbij specifieke kenmerken voor de aan de orde zijnde zaak zijn ingevuld onder verwijzing naar producties. Producties dienen echter ter onderbouwing van stellingen, niet ter vervanging daarvan. Bovendien is de eis in de dagvaarding niet duidelijk geformuleerd en onvoldoende toegespitst op de concrete zaak van [eiser] .
5.3.
[eiser] baseert zijn vorderingen op de stelling dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt (non-conformiteit). De auto zou gebreken vertonen zoals weergegeven in de ingebrekestelling van mr. Yadegari van 11 juli 2023 (in de dagvaarding staat abusievelijk 30 juni 2023). Voor een diagnose van de geconstateerde gebreken wordt in de dagvaarding verwezen naar productie 4, een diagnoseformulier van een stichting van mr. Yadegari genaamd ‘Wettelijke Garantie’. Dit formulier is, gelet op de stempel, ingevuld door een autobedrijf te Andijk op 26 juli 2023 (precies een jaar na de aankoopdatum). Naar aanleiding van het verweer van Autobedrijf Brusselers is op de zitting komen vast te staan dat de auto op die datum voor reparatie bij de Audi dealer in Veghel stond, zodat de vraag rijst naar de wijze van totstandkoming van deze diagnose. Maar belangrijker is dat in de dagvaarding geen melding wordt gemaakt van het feit dat Autobedrijf Brusselers de auto vijf dagen daarvoor gerepareerd heeft teruggebracht naar [eiser] en dat [eiser] op het moment van dagvaarden met de auto op vakantie was. Over dit laatste zijn partijen het op de zitting eens. Daarmee heeft [eiser] in de dagvaarding feiten achtergehouden die voor de beslissing van belang zijn.
5.4.
Bij de hiervoor omschreven stand van zaken kan niet worden vastgesteld dat de auto enig gebrek vertoonde toen de dagvaarding op 15 augustus 2023 werd uitgebracht. Daarbij is van belang dat [eiser] op de zitting uitdrukkelijk heeft verklaard dat hij de auto een dag voor zijn vakantie gerepareerd heeft teruggekregen van Autobedrijf Brusselers, dat hij ermee op vakantie is gegaan en dat hij tijdens de vakantie geen problemen heeft ervaren met de auto. Het uitbrengen van de dagvaarding is dus in elk geval voorbarig geweest.
5.5.
Op de zitting is namens [eiser] het standpunt ingenomen dat het herstel van de auto door Autobedrijf Brusselers niet succesvol is geweest en dat de auto nog steeds gebrekkig is. Daarbij wordt verwezen naar een formulier ‘Wettelijke Garantie Diagnose’ van voormelde stichting, welk formulier dateert van 13 oktober 2023 en, gelet op de stempel, is ingevuld door Huiskes automotive te Apeldoorn. Vermeld is dat Huiskes het elektronisch systeem van de auto heeft uitgelezen en naar aanleiding daarvan op het formulier heeft ingevuld:
“aangetroffen storingscodes na reparatie: zie bijlage. Fouten zijn: 1. of niet gewist 2. recentelijk ontstaan. Indien 1.: fouten dienen gewist te worden en vervolgens kijken wat terugkomt. Indien 2.: Diagnose stellen waardoor fouten zijn ontstaan en de aard hiervan. Fouten hebben betrekking op (geen) communicatie met de computer v.d. auto. Mogelijke oorzaak: Defecte of beschadigde stekker/bedrading”. De door Huiskes genoemde bijlage is een Audi Voertuigdiagnose Rapport gedateerd 7 oktober 2023.
5.6.
Met Autobedrijf Brusselers is de kantonrechter van oordeel dat ook uit de stukken van Huiskes niet kan worden afgeleid dat sprake is van een gebrek waarvoor Autobedrijf Brusselers aansprakelijk is. [eiser] maakt niet concreet welke van de twee door Huiskes genoemde opties hier aan de orde zou zijn. In de dagvaarding stelt [eiser] dat sprake is van – kort gezegd – storingen in de versnellingsbak en de elektroaandrijving onder systeemcode 0051. Het Audi Voertuigdiagnose Rapport van Huiskes met test tijd 7 oktober 2023 vermeldt ten aanzien van de systemen ‘02 – Versnellingsbakelektronica’ en ‘51 – Elektroaandrijving’ als status een groen vinkje met 0 DTC (Diagnostic Trouble Codes). Dit onderbouwt dus niet de stelling van [eiser] dat het herstel van de auto door Autobedrijf Brusselers niet succesvol is geweest, maar juist het standpunt van Autobedrijf Brusselers dat de eind mei 2023 geconstateerde gebreken deugdelijk zijn verholpen.
5.7.
Voor wat betreft de foutcodes die wel door Huiskes zijn geconstateerd geldt het volgende. In consumentenzaken, waar het in deze zaak om gaat, is er een wettelijk vermoeden dat de zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt als zich binnen een jaar na aflevering een afwijking voordoet van hetgeen is overeengekomen (het zogenoemde bewijsvermoeden). [5] De koopovereenkomst tussen partijen is gesloten op 26 juli 2022. De diagnose van Huiskes dateert van 7 oktober 2023. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, biedt het rapport geen aanknopingspunten om aan te nemen dat sprake is van storingen die zich hebben voorgedaan binnen een jaar na aflevering van de auto. Dit nog los van het feit dat [eiser] onvoldoende heeft gesteld om te kunnen vaststellen dat het gaat om storingen die meebrengen dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt. Autobedrijf Brusselers zegt daarover dat het in het rapport van Huiskes gaat om storingscodes in de geschiedenis van de auto, die een monteur kan uitlezen maar die niets afdoen aan het storingsvrij kunnen gebruiken van de auto. Dergelijke storingscodes in de geschiedenis moeten onderscheiden worden van storingen die tijdens het rijden op het dashboard verschijnen, zoals de storingen die zich in mei 2023 hebben voorgedaan en zijn verholpen, aldus Autobedrijf Brusselers. Hier heeft [eiser] onvoldoende tegenover gesteld. Daar komt nog bij dat tussen partijen niet ter discussie staat dat sinds 10 augustus 2023 niet bij Autobedrijf Brusselers is geklaagd over aanhoudende of nieuwe storingen. Ook niet in oktober 2023, na de diagnose door Huiskes. Voor het eerst op 20 januari 2024, kort voor de zitting, is Autobedrijf Brusselers hiervan in kennis gesteld.
5.8.
Het op 20 januari 2024 door [eiser] ingediende pakket aanvullende stukken telt 69 pagina’s. Naast het rapport van Huiskes gaat het om stukken waaruit volgens [eiser] zou blijken dat de auto een schadeverleden heeft en verhuurd is geweest en dat gefraudeerd zou zijn met de kilometerstand. Daarmee heeft [eiser] een nieuw feitencomplex ten grondslag gelegd aan zijn stelling dat de auto gebrekkig is. Dit is te laat en in strijd met de goede procesorde. Niet valt in te zien waarom een en ander niet al in de dagvaarding naar voren gebracht had kunnen worden. Bovendien heeft Autobedrijf Brusselers hiertegen op de zitting gemotiveerd verweer gevoerd. En ook hiervoor geldt weer dat deze klachten nooit bij Autobedrijf Brusselers zijn gemeld.
5.9.
De conclusie van al het voorgaande is dat niet is komen vast te staan dat de herstelde auto niet voldoet aan de koopovereenkomst die partijen hebben gesloten. Omdat alle vorderingen van [eiser] zijn gebaseerd op de stelling dat sprake is van non-conformiteit, worden deze alle afgewezen.
5.10.
De proceskosten (inclusief nakosten) komen voor rekening van [eiser] , omdat hij ongelijk krijgt. Zoals hiervoor is overwogen heeft [eiser] in de dagvaarding niet alle relevante feiten volledig en naar waarheid aangevoerd. Hieruit kan de kantonrechter de gevolgtrekking maken die zij geraden acht. In dit geval is het naar het oordeel van de kantonrechter redelijk om aan de schending van de waarheids- en volledigheidsplicht het gevolg te verbinden dat een correctiefactor 1,5 wordt toegepast bij het gehanteerde liquidatietarief. Het salaris gemachtigde van Autobedrijf Brusselers wordt daarmee vastgesteld op een bedrag van € 2.445,00 (2 punten x tarief € 815,00 x factor 1,5). De nakosten worden begroot op € 135,00 plus de kosten van betekening zoals vermeld onder de beslissing. Ook de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen zoals vermeld onder de beslissing.
de tegenvordering
5.11.
Autobedrijf Brusselers vordert betaling van de werkelijk door haar gemaakte proceskosten, die zij begroot op € 3.493,80. Een dergelijke vordering is alleen toewijsbaar in geval van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Daarvan is sprake als het instellen van een vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had moeten blijven. Dit kan aan de orde zijn als de eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende of behoorde te kennen, of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Maar daarbij past terughoudendheid gelet op het recht tot toegang tot de rechter, dat mede is gewaarborgd door artikel 6 EVRM. In dat licht bezien oordeelt de kantonrechter dat in dit geval niet kan worden gezegd dat sprake is van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. [eiser] heeft weliswaar voorbarig gedagvaard en daarbij zijn volledigheids- en waarheidsplicht geschonden, maar gezien het rapport van Huiskes voert de conclusie dat sprake is van een evident ongegronde vordering van [eiser] net te ver.
Daarnaast wordt hierbij in aanmerking genomen, zoals hiervoor al is overwogen, dat vanwege de schending van de volledigheids- en waarheidsplicht een salaris gemachtigde van Autobedrijf Brusselaars is toegekend dat hoger is dan het salaris volgens het gebruikelijke liquidatietarief.
5.12.
De conclusie is dat de tegenvordering van Autobedrijf Brusselers wordt afgewezen.
5.13.
De kantonrechter ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling in de zaak van de tegenvordering, omdat er in dit kader geen afzonderlijke proceskosten zijn gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten (inclusief nakosten) die worden vastgesteld op een bedrag van € 2.580,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
6.3.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
6.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 6.2 en 6.3 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad;
de tegenvordering
6.5.
wijst de vordering af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.D.M. Hazeu en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie artikel 7:22 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW)
2.Artikel 111 lid 2, onder d, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)
3.Artikel 21 Rv
4.Artikel 24 Rv
5.Artikel 7:18a lid 2 BW