Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het verloop van de procedure
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat
- de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] ;
- de grootmoeder (mz);
- de bijzondere curator.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 14 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder tot vervallenverklaring van een schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (GI) en tot vaststelling van een omgangsregeling met haar drie kinderen. De moeder verzocht om de schriftelijke aanwijzing, die begeleide omgang tussen haar en de kinderen regelt, te laten vervallen. De GI had deze aanwijzing gegeven vanwege zorgen over de veiligheid van de kinderen, na eerdere incidenten waarbij de moeder met de kinderen naar het buitenland was vertrokken zonder toestemming. De rechtbank heeft vastgesteld dat de GI voldoende maatregelen heeft genomen om de omgang te faciliteren, maar dat de moeder niet op de aangeboden mogelijkheden is ingegaan. De rechtbank oordeelde dat de aanwezigheid van twee begeleiders bij de omgang noodzakelijk blijft, gezien de angst van de kinderen voor herhaling van eerdere gebeurtenissen. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder afgewezen, omdat de GI in redelijkheid de schriftelijke aanwijzing kon geven en de omgang op een veilige manier moest worden opgebouwd. De rechtbank benadrukte het belang van het herstel van vertrouwen tussen de moeder en de kinderen en dat de omgangsregeling zorgvuldig moet worden geëvalueerd.