ECLI:NL:RBNHO:2024:1748

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 februari 2024
Publicatiedatum
21 februari 2024
Zaaknummer
15.143731.23 en 10.116862.23 (P)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gewapende woningoverval en uithalen in de haven van Rotterdam met jeugddetentie en werkstraf

Op 1 februari 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland in Alkmaar uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in Syrië, die betrokken was bij een gewapende woningoverval en een incident in de haven van Rotterdam. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot 16 maanden jeugddetentie, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en een werkstraf van 80 uren. De zaak betreft een gewelddadige overval op 18 december 2022 in Alkmaar, waarbij de verdachte samen met anderen de woning binnendrong, de bewoners bedreigde met geweld en hen dwong geld af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld, gepleegd in vereniging, en heeft de vorderingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank heeft ook de omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn jeugdige leeftijd en de noodzaak voor begeleiding en behandeling. De rechtbank heeft de verdachte onder toezicht gesteld van de William Schrikker Stichting en bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een locatieverbod en elektronische monitoring. De uitspraak is gedaan na een onderzoek op de terechtzittingen met gesloten deuren op 21 september 2023, 30 november 2023 en 18 januari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie & Jeugd
Locatie Alkmaar
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummers: 15.143731.23 en 10.116862.23 (P)
Uitspraakdatum: 1 februari 2024
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen met gesloten deuren van 21 september 2023, 30 november 2023 en 18 januari 2024 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] , Syrië,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] ,
thans gedetineerd in [KVJJ] [plaats] .
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, ter terechtzitting van 21 september 2023 gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
[officier van justitie] , van wat de verdachte en zijn raadsman, mr. B. Hartman, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht, en van wat de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) en de William Schrikker Stichting (hierna: de jeugdreclassering) naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van de vorderingen van de benadeelde partijen
[benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] en van wat namens de benadeelde partijen door hun advocaat mr. V.H. Hammerstein, kantoorhoudende te Amsterdam, naar voren is gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, in de zaak met
parketnummer 15.143731.23na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
1. hierna: feit 1)
hij op of omstreeks 18 december 2022 te Alkmaar, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 2, althans een of meerdere sleutels (behorend bij de woning aan [adres] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met donkere kleding, gezichtsbedekking en handschoenen en/of gewapend met een mes, althans een scherp puntig voorwerp en/of met (doorgeladen) vuurwapens, althans met vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en) de woning van die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] , is binnengedrongen, en/of
- ( in de Arabische taal) tegen die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] heeft geschreeuwd/gezegd dat zij geld moesten geven en/of heeft geschreeuwd: “Geld, geld, we willen geld!” en/of “Geef het geld, anders vermoord ik je zoon!” en/of “Zeg maar tegen [benadeelde partij 2] dat ze geld moet geven anders zullen wij je zoon afslachten”, en/of
- [benadeelde partij 1] heeft vastgepakt en/of (in een nekklem) heeft vastgehouden en/of naar een andere kamer heeft geduwd en/of (met de vuist) in het gezicht en/of tegen het lichaam heeft geslagen en/of geschopt en/of met een vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op zijn hoofd heeft geslagen, en/of
- [benadeelde partij 2] met de vuist in haar gezicht heeft geslagen en/of met een vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft geslagen en/of met een vuurwapen op haar hoofd heeft gericht, en/of
- [benadeelde partij 3] (geboren op [geboortedatum] ) (met de vuist) in het gezicht en/of tegen het lichaam heeft geslagen en/of geschopt, en/of
- een mes, althans een scherppuntig voorwerp, op de keel van [benadeelde partij 4] (geboren op [geboortedatum] ) heeft gezet en/of een vuurwapen althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen (de zijkant van) zijn hoofd heeft gezet en/of met een vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op zijn hoofd heeft gericht, en/of
- [benadeelde partij 5] hard tegen de muur heeft geduwd en/of een vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp op haar heeft gericht;
2. ( hierna: feit 2)
hij op of omstreeks 28 december 2022 te Grootebroek, binnen de gemeente Stede Broec, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 2, althans een of meerdere pizza’s, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [Pizzaria] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 6] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [benadeelde partij 6] tegen het (boven)lichaam te duwen en/of
- ( vervolgens) een vuurwapen, althans een vuurwapen gelijkend voorwerp, te pakken en/of dit vuurwapen, althans een vuurwapen gelijkend voorwerp, door te laden en/of
- ( vervolgens) dit vuurwapen, althans een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [benadeelde partij 6] te richten en/of (daarbij) de woorden: Fuck you uit te spreken;
Aan de verdachte is in de zaak met
parketnummer 10.116862.23ten laste gelegd dat:
1. hierna: feit 3)
hij op of omstreeks 7 mei 2023 te Maasvlakte Rotterdam, gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, wederrechtelijk heeft verbleven op een in een haven, luchthaven en/of spoorwegemplacement gelegen besloten plaats voor distributie, opslag en/of overslag van goederen, te weten het door hekken omgeven terrein van ECT Delta in de Rotterdamse haven;
2. ( hierna: feit 4)
hij op of omstreeks 7 mei 2023 te Maasvlakte Rotterdam, gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, wederrechtelijk heeft verbleven op een in een haven, luchthaven en/of spoorwegemplacement gelegen besloten plaats voor distributie, opslag en/of overslag van goederen, te weten het door hekken omgeven terrein van ECT Delta in de Rotterdamse haven, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) zich de toegang heeft/hebben verschaft tot die besloten plaats, door middel van
- een valse sleutel,
- een valse of niet aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), toebehorende toegangspas,
- een valse hoedanigheid, en/of
- misleiding van een persoon, belast met de bewaking van die plaats;

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaken, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde feiten. De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte wegens gebrek aan bewijs van het onder 2 tenlastegelegde feit vrij te spreken.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de bewezenverklaring van de aan de verdachte onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging verzocht de verdachte hiervan vrij te spreken, primair vanwege het ontbreken van overtuigend bewijs en subsidiair omdat medeplegen niet kan worden bewezen. Volgens de verdediging is niet vast te komen te staan dat de verdachte enige feitelijke uitvoeringshandeling heeft verricht bij de beroving zelf.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.Vrijspraak feit 2(
medeplegen beroving pizzakoerier)
Vast staat dat de verdachte de bewuste avond samen met de medeverdachten in de woning in Grootebroek aanwezig was. De rechtbank gaat er, anders dan de verdachte op de zitting heeft verklaard, verder van uit dat de verdachte van de beroving op de hoogte was en degene is geweest die de pizza’s heeft besteld en zo de pizzakoerier naar de woning heeft gelokt. De rechtbank acht deze handeling op zichzelf echter van onvoldoende gewicht om te kunnen spreken van medeplegen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte zich hiermee in strafrechtelijke zin wel schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan de beroving, maar dit is als zodanig niet aan de verdachte tenlastegelegd. De verdachte dient daarom van dit feit te worden vrijgesproken.
3.3.2.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn opgenomen.
3.3.3.
Bewijsoverweging feit 1(medeplegen overval woning)
De rechtbank is van oordeel dat het onder feit 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, in die zin dat sprake is van een diefstal met (bedreiging met) geweld die in vereniging is gepleegd. De verdachte heeft op de zitting bekend zich aan deze beroving te hebben schuldig gemaakt.
De rechtbank overweegt in dit verband nog het volgende. De verdachte heeft verklaard dat hij op 18 december 2022 aanwezig was bij de woningoverval in Alkmaar. Hij heeft daarbij aangegeven dat hij als tweede het huis is ingegaan en op de hoogte was van de aanwezigheid van in ieder geval een vuurwapen en een mes bij de medeverdachten. De verdachte ontkent zelf te hebben geslagen of geschopt, de bedreigingen met het vuurwapen en het mes te hebben gezien en de aanwezige kinderen in de woning te hebben opgemerkt. De rechtbank acht de verklaring van de verdachte op deze punten echter niet geloofwaardig en overweegt daartoe het volgende.
Uit het dossier volgt dat de oudste zoon (van 14 jaar oud) samen met zijn vader de deur van de woning heeft geopend en ook dat vervolgens door de eerste twee mannen die de woning binnendrongen geweld is gebruikt tegen de vader. Nu de verdachte zelf heeft verklaard dat hij als tweede naar binnen is gegaan, kan naar het oordeel van de rechtbank, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden vastgesteld dat de verdachte (ten minste) één van de kinderen heeft gezien en in ieder geval betrokken is geweest bij het tegen de vader uitgeoefende geweld. De rechtbank heeft hierbij meegewogen dat voor de verklaring van de verdachte dat hij in de gang is blijven staan en verder niets heeft meegekregen van wie er in de woning aanwezig waren en van wat er in de woning gebeurde, noch in het dossier noch anderszins, op enigerlei wijze ondersteuning is te vinden.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1:
hij op 18 december 2022 te Alkmaar, tezamen en in vereniging met anderen, meerdere sleutels, behorend bij de woning aan [adres] , die aan [benadeelde partij 1] , toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door
- met donkere kleding, gezichtsbedekking en handschoenen en gewapend met een mes, met (doorgeladen) vuurwapens, althans met op een vuurwapens gelijkend
evoorwerpen de woning van die [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] , is binnengedrongen, en
- (in de Arabische taal) tegen die [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] heeft geschreeuwd/gezegd dat zij geld moesten geven en heeft geschreeuwd: “Geld, geld, we willen geld!” en “Geef het geld, anders vermoord ik je zoon!” en “Zeg maar tegen [benadeelde partij 2] dat ze geld moet geven anders zullen wij je zoon afslachten”, en
- [benadeelde partij 1] heeft vastgepakt en (in een nekklem) heeft vastgehouden en naar een andere kamer heeft geduwd en (met de vuist) in het gezicht en tegen het lichaam heeft geslagen engeschopt en met een vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op zijn hoofd heeft geslagen, en
- [benadeelde partij 2] met de vuist in haar gezicht heeft geslagen en met een vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft geslagen en met een vuurwapen op haar hoofd heeft gericht, en
- [benadeelde partij 3] (geboren op [geboortedatum] ) (met de vuist) in het gezicht en tegen het lichaam heeft geslagen en geschopt, en
- een mes, op de keel van [benadeelde partij 4] (geboren op [geboortedatum] ) heeft gezet en een vuurwapen althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen de zijkant van zijn hoofd heeft gezet en met een vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op zijn hoofd heeft gericht, en
- [benadeelde partij 5] hard tegen de muur heeft geduwd en een vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp op haar heeft gericht;
Feit 3:
hij op 7 mei 2023 te Maasvlakte Rotterdam, gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander, wederrechtelijk heeft verbleven op een in een haven, gelegen besloten plaats voor distributie, opslag en overslag van goederen, te weten het door hekken omgeven terrein van ECT Delta in de Rotterdamse haven;
Feit 4:
Hij op 7 mei 2023 te Maasvlakte Rotterdam, gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander, wederrechtelijk heeft verbleven op een in een haven, gelegen besloten plaats voor distributie, opslag en overslag van goederen, te weten het door hekken omgeven terrein van ECT Delta in de Rotterdamse haven, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader zich de toegang hebben verschaft tot die besloten plaats, door middel van
- een niet aan hem, verdachte en zijn mededader, toebehorende toegangspas, en
- misleiding van een persoon, belast met de bewaking van die plaats.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 3:
wederrechtelijk verblijven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag en overslag van goederen, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 4:
wederrechtelijk verblijven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag en overslag van goederen, terwijl de schuldige zich de toegang heeft verschaft tot de besloten plaats door middel van misleiding van een persoon belast met de bewaking van die plaats en terwijl het feit wordt gepleegd door twee verenigde personen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is daarom strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering van de straf

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van 2 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad. De voorwaarden dienen dadelijk uitvoerbaar te worden verklaard.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit om de voorlopige jeugddetentie spoedig te beëindigen en te volstaan met een (onvoorwaardelijke) straf conform het voorarrest. De verdediging vindt het bij het bepalen van de strafmaat van belang dat er aandacht is voor de pedagogische inslag van het jeugdstrafrecht. De verdediging verzoekt namens de verdachte om de bijzondere voorwaarde van een plaatsing in een woonvoorziening niet op te leggen.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Strafwaardigheid van het handelen van de verdachte
De verdachte heeft zich op zestienjarige leeftijd samen met anderen schuldig gemaakt aan een gewelddadige woningoverval. De verdachte maakte in die periode deel uit van een groep jongeren die in wisselende samenstelling vermogensdelicten pleegden waarbij gebruik gemaakt werd van geweld en bedreiging met geweld. Bij de onderhavige woningoverval zijn de bewoners geslagen, getrapt en bedreigd met een mes en een vuurwapen (althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp). De ook in de woning aanwezige kinderen van veertien en elf jaar hebben beiden een mes op hun keel gekregen en de jongste is een vuurwapen tegen het hoofd gezet. Hiermee is een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke integriteit van de slachtoffers. Een en ander klemt temeer dat het feit is gepleegd in een woning, de plek waar een ieder zich bij uitstel veilig en geborgen behoort te voelen.
De verdachte en zijn medeverdachten hebben zich bij hun handelen op geen enkele wijze rekenschap gegeven van de gevolgen hiervan voor de slachtoffers en zich kennelijk alleen laten leiden door eigen financieel gewin. De verdachte geeft er hiermee blijk van geen enkel respect te hebben voor de persoonlijke eigendommen en de veiligheidsgevoelens van anderen. Dit soort feiten veroorzaken gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving in het algemeen en bij de slachtoffers in het bijzonder. De ervaring leert dat de slachtoffers nog lange tijd kampen met de gevolgen van dergelijke feiten, wat ook blijkt uit de op de zitting voorgehouden slachtofferverklaring.
De rechtbank overweegt in dit kader tot slot dat de verdachte op de zitting uiteindelijk enige openheid van zaken heeft gegeven en dit is op zichzelf prijzenswaardig. De rechtbank hoopt dan ook dat de door de verdachte geuite spijtbetuiging oprecht is en zal leiden tot ander gedrag.
Verder heeft de verdachte zich samen met een ander op illegale wijze de toegang verschaft tot het terrein van het ECT Delta in de Rotterdamse haven. Het lijkt erop dat het daarbij het plan was om een container open te breken en daar verdovende middelen uit te halen. Een belangrijke aanwijzing hiervoor is dat in de auto van de verdachte een tas is aangetroffen met daarin gereedschappen die gebruikt worden om containers open te breken. De verdachte heeft ook geen enkele aannemelijke verklaring kunnen geven voor zijn aanwezigheid aldaar. Op de zitting heeft de verdachte aangegeven wel te hebben beseft dat “het geen zuivere koffie was” en rekening te hebben gehouden met de mogelijkheid dat zijn medepassagier als uithaler van cocaïne zou fungeren. Met zijn aanwezigheid op het haventerrein en het voorgenomen handelen heeft de verdachte de bedoeling gehad om bij te dragen aan het in Nederland brengen van verdovende middelen hetgeen een zeer sterk ondermijnend effect heeft op de Nederlandse samenleving.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd
1 november 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
- het over de verdachte uitgebrachte Pro Justitia rapport van 25 oktober 2023 van
[GZ-psycholoog] , GZ-psycholoog, onder supervisie van [GZ-psycholoog] , GZ-psycholoog.
- het over de verdachte uitgebrachte adviesrapport van 12 januari 2024 van [raadsonderzoeker] , raadsonderzoeker bij de Raad.
Het psychologisch rapport houdt onder meer in dat de persoonlijkheidsontwikkeling van de verdachte wordt bedreigd, waarbij een aantal psychische functies aandacht behoeven zoals zijn frustratietolerantie, emotieregulatie en gewetensontwikkeling. De verdachte heeft zich ten tijde van het opmaken van het psychologisch rapport beroepen op zijn zwijgrecht waardoor onvoldoende beeld is gekregen van zijn innerlijke belevingswereld ten tijde van de gepleegde feiten. Er wordt door de psycholoog geen stoornis vastgesteld, derhalve ook geen doorwerking van een stoornis ten tijde van het tenlastegelegde. Er zijn geen of onvoldoende aanwijzingen voor een verminderde toerekenbaarheid. Wel bestaan er zorgen over scheefgroei in de persoonlijkheidsontwikkeling van de verdachte Voor vermindering van het matig geachte recidiverisico is duidelijke structuur, sturing en toezicht nodig voor de verdachte, aldus de psycholoog. Daarnaast wordt behandeling noodzakelijk geacht. Om pro-sociale gedragskeuzes te bevorderen, maar ook om duurzame deelname aan onderwijs, werk, vrijetijdsbesteding en afspraken te kunnen waarborgen en de verdachte de benodigde structuur te bieden, wordt de jeugdreclasseringsmaatregel Intensieve Trajectbegeleiding (ITB- Harde Kern) geadviseerd.
De Raad adviseert om als de verdachte schuldig wordt bevonden, daar gelet op de ernst van de verdenkingen een forse strafrechtelijke consequentie tegenover te stellen. De Raad maakt zich, gelet op de feiten waarvan hij verdacht wordt, ernstige zorgen over de mogelijkheid dat de verdachte deel uitmaakt van een antisociaal netwerk, van waaruit criminele activiteiten worden gepleegd. De Raad adviseert aan de verdachte een deels onvoorwaardelijke, deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met daaraan verbonden de volgende bijzondere voorwaarden:
- meewerken aan jeugdreclasseringstoezicht;
- meewerken aan een plaatsing bij Eigen Kracht Jeugd en Gezin of een vergelijkbare instelling;
- behandeling bij de Waag en Levvel of een soortgelijke instelling;
- het hebben van een dagbesteding;
- een contactverbod met de medeverdachten en de slachtoffers;
- een locatieverbod voor de omgeving van Rotterdam;
- elektronische monitoring en het meewerken aan een avondklok.
Tevens wordt om pro-sociale gedragskeuzes te bevorderen, maar ook om duurzame deelname aan onderwijs, werk, vrijetijdsbesteding en afspraken te kunnen waarborgen en de verdachte de benodigde structuur te bieden, de jeugdreclasseringsmaatregel Intensieve Trajectbegeleiding (ITB- Harde Kern) voor de duur van zes maanden geadviseerd.
Op de zitting hebben de Raad en de jeugdreclassering bovenstaand advies onderschreven en hieraan het volgende toegevoegd. De Raad en de jeugdreclassering hebben het belang onderstreept van de voor de verdachte geregelde woonvorm bij Eigen Kracht. Hoewel de door de verdachte geuite wens om weer bij zijn ouders te gaan wonen en bij zijn moeder te kunnen zijn, begrijpelijk is wordt dit niet in zijn belang geacht. Er is plek bij Eigen Kracht en de verdachte kan daar op korte termijn terecht. De hulpverlening acht het van belang dat het voorarrest van de verdachte wordt beperkt zodat hij kan doorstromen naar Eigen Kracht en aan de gang kan met de noodzakelijke behandeling en dagbesteding. De Raad verzoekt verder ook het opleggen van een locatieverbod voor de gemeente Alkmaar om te voorkomen dat de verdachte de slachtoffers treft. De Raad stelt voor aan de elektronische monitoring en de locatieverboden voor de omgeving van Rotterdam en Alkmaar een maximale termijn voor de duur van zes maanden te verbinden, eventueel in overleg tussen de jeugdreclassering en de officier van justitie aan te passen. Tot slot adviseert de Raad om de op te leggen voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
De rechtbank heeft in het voordeel van de verdachte laten meewegen dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten met justitie in aanraking is geweest en nog erg jong is.
Straf
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de hiervoor uiteengezette ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, de door de officier van justitie ter zitting geformuleerde eis op zichzelf zonder meer gerechtvaardigd is. De rechtbank ziet in hetgeen is overwogen ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de daarbij aansluitende adviezen van de Raad en de jeugdreclassering, evenwel aanleiding om in het voordeel van de verdachte af te wijken van de eis en een langer voorwaardelijk deel van de straf te bepalen en het onvoorwaardelijk deel van de aan de verdachte op te leggen jeugddetentie te beperken tot een duur van 8 maanden. In het bijzonder heeft de rechtbank hierbij acht geslagen op het door de hulpverlening op de zitting onderstreepte belang dat de verdachte zo snel mogelijk kan starten met zijn behandeling en het behoud van de voor hem geregelde woonvorm. De rechtbank acht alles afwegende oplegging van een jeugddetentie voor de duur van 16 maanden passend en geboden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast zal de rechtbank een onvoorwaardelijke werkstraf voor de duur van 80 uur opleggen. De rechtbank acht het ter voorkoming van recidive van belang dat het toezicht, de begeleiding en de behandeling van de verdachte zijn geborgd. De rechtbank zal daarom een deel van deze jeugddetentie, te weten 8 maanden, in voorwaardelijke vorm op leggen met een proeftijd van 2 jaren.
Dit met als doel de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan een strafbaar feit schuldig te maken. Aan de proeftijd zal de rechtbank naast de algemene voorwaarden, de bijzondere voorwaarden – zoals door de Raad geadviseerd en aangevuld op de zitting – verbinden.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf verder gelet op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht jeugd (LOVS) en gekeken naar straffen die worden opgelegd in soortelijke zaken. Dit brengt de rechtbank tot het oordeel dat niet kan worden volstaan met voornoemde jeugddetentie. De rechtbank zal aan de verdachte daarnaast een taakstraf in de vorm van een werkstraf opleggen van 80 uren (subsidiair 40 dagen jeugddetentie).
Dadelijke uitvoerbaarheid voorwaarden
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen, te weten [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5] . Gelet op het bovenstaande, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan indien hij geen intensieve begeleiding krijgt. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.

7.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel

7.1.
[benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4]
Mr. V.H. Hammerstein heeft namens de benadeelde partijen, [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] , een vordering tot schadevergoeding van €7.000,00 per persoon ingediend tegen de verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zouden hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit psychisch letsel. Tevens heeft de benadeelde partij [benadeelde partij 1] een vordering tot schadevergoeding van €500,00 ingediend tegen de verdachte voor materiële schade die hij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden. Mr. V.H. Hammerstein heeft de vorderingen namens de benadeelde partijen tijdens de zitting toegelicht.
7.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] voor immateriële schadevergoeding van €7.000,00 per persoon, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van de vordering tot materiële schadevergoeding van [benadeelde partij 1] refereert de officier van justitie zich aan het oordeel van de rechtbank. De officier van justitie kan zich vinden in het voorstel van de raadsman om de vordering in een percentage aan de verdachte toe te wijzen.
7.3.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit de vorderingen van de benadeelde partijen tot een bedrag van €2.000,00 per persoon toe te wijzen. De verdediging acht hoofdelijkheid niet wenselijk gelet op het geadviseerde contactverbod van de verdachte met de medeverdachten. Daarom heeft de verdediging voorgesteld het aandeel per (mede)verdachte in de vorm van een percentage vast te stellen. De verdediging stelt daarbij een gelijke verdeling voor waarbij de verdachte 25% van de vordering moet betalen.
Voor het overige bepleit de verdediging de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren. Ten aanzien van de vordering voor materiële schadevergoeding van [benadeelde partij 1] bepleit de verdediging dat, aangezien enige onderbouwing onderbreekt, deze wordt afgewezen, dan wel dat de benadeelde partij daarin niet-ontvankelijk wordt verklaard.
7.4.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partijen ontvankelijk zijn in hun vorderingen.
Voor de rechtbank is voldoende komen vast te staan dat de benadeelde partijen als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde feit (overval woning), rechtstreeks schade hebben geleden.
Gedeeltelijke toewijzing vordering [benadeelde partij 1]
De rechtbank is van oordeel dat de vordering voor vergoeding van €500,00 aan materiële schade onvoldoende is onderbouwd. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in de vordering met betrekking tot de materiële schade niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij immateriële schade toekomt. De rechtbank komt vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van €2.500,00 billijk voor. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding heeft de rechtbank acht geslagen op wat er in vergelijkbare zaken aan vergoeding wordt toegekend. De vordering zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van €2.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. Hoewel de gevorderde schade van de benadeelde partij vrij summier onderbouwd is, acht de rechtbank het gelet op het geweld en de bedreiging waarmee de overval gepaard is gegaan zonder meer aannemelijk dat de benadeelde partij psychische schade heeft opgelopen. Tijdens de woningoverval heeft hij niet alleen gevreesd voor zijn eigen leven, maar ook voor dat van zijn vrouw en kinderen.
Gedeeltelijke toewijzing vordering [benadeelde partij 2]
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij immateriële schade toekomt. De rechtbank komt de vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van €2.500,00 billijk voor gelet op wat er in vergelijkbare zaken wordt toegekend. De vordering zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van €2.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. Hoewel de gevorderde schade van de benadeelde partij vrij summier onderbouwd is, acht de rechtbank het gelet op het geweld en de bedreiging waarmee de overval gepaard is gegaan zonder meer aannemelijk dat zij psychische schade heeft opgelopen. Tijdens de woningoverval heeft de benadeelde partij niet alleen gevreesd voor haar eigen leven, maar ook dat van haar kinderen.
Gedeeltelijke toewijzing vordering [benadeelde partij 3]
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij immateriële schade toekomt. De rechtbank komt vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van €2.500,00 billijk voor gelet op wat er in vergelijkbare zaken wordt toegekend. De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van €2.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. In het bijzonder overweegt de rechtbank daartoe dat de overval gepaard is gegaan met veel geweld en dreiging met geweld en dat het mede gelet op de jeugdige leeftijd van de benadeelde zonder meer aannemelijk is dat hij hierdoor psychische schade heeft opgelopen. Dit klemt temeer daar de benadeelde partij die nog erg jong is, is bedreigd met een mes en er door een psycholoog een posttraumatische stressstoornis bij hem is vastgesteld.
Gedeeltelijke toewijzing vordering [benadeelde partij 4]
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij immateriële schade toekomt. De rechtbank komt vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van €2.500,00 billijk voor gelet op wat er in vergelijkbare zaken wordt toegekend. De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van €2.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. In het bijzonder overweegt de rechtbank daartoe dat het een ernstig feit betreft, waarbij het jonge slachtoffer is bedreigd met een vuurwapen en een mes, en dat dit tot gevolg heeft gehad dat de benadeelde partij gedurende langere tijd gevoelens van angst, onrust en onveiligheid heeft ervaren. De benadeelde partij heeft als gevolg hiervan een traumagerichte behandeling gevolgd.
Gelet op het voorgaande dienen de verdachte en de medeverdachten voor iedere benadeelde partij een bedrag van € 2.500,00 te betalen als schadevergoeding voor immateriële schade.
De rechtbank zal – conform het verzoek van de raadsman – bepalen dat de bedragen tot schadevergoeding niet hoofdelijk worden toegewezen, maar in een percentage. De rechtbank acht de verdachte uitgaande van vier daders voor 25% verantwoordelijk voor het veroorzaken van de immateriële schade van de benadeelde partijen. De vorderingen zullen dan ook elk worden toegewezen tot een bedrag van €625,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De benadeelde partijen zullen voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen. Dit deel van de vorderingen kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: diefstal met geweld in vereniging] aanleiding ter zake van de vorderingen van de benadeelde partijen de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
Artikel 36f, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77za, 77aa, 77gg, 138aa en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 2 (parketnummer 15.143731.23) is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 (parketnummer 15.143731.23), 3 en 4 (parketnummer 10.116862.23) ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 3.4 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4 vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
16 maanden.
Beveelt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot
8 maanden nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, te weten 214 dagen, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte gedurende de proeftijd:
  • zich meldt bij de gecertificeerde instelling de William Schrikker Stichting, afdeling jeugdreclassering, en zich daarna gedurende de proeftijd en op de door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht en zijn medewerking verleent aan de daaruit voortvloeiende afspraken;
  • zich houdt aan de aanwijzingen van de gecertificeerde instelling te weten de William Schrikker Stichting te Alkmaar, waarbij de verdachte zes maanden intensieve begeleiding aanvaardt in het kader van ITB Harde Kern;
  • meewerkt aan het vinden en behouden van een dagbesteding in de vorm van een opleiding en/of werk;
  • meewerkt aan zijn plaatsing bij Eigen Kracht Jeugd en Gezin, of een vergelijkbare instelling of woonvoorziening, waarbij de veroordeelde zich houdt aan de afspraken en aanwijzingen van deze instelling(en);
  • meewerkt aan zijn behandeling bij de Waag en Levvel of meewerkt aan een nog nader in te zetten behandeling;
  • op geen enkele wijze – direct of indirect – contact opneemt, zoekt of heeft met de volgende personen, waarbij de politie toezicht houdt op de naleving van dit contactverbod:
De medeverdachten:
o [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] (Syrië);
o [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] (Syrië);
o [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] (Syrië);
De benadeelde partijen:
o [benadeelde partij 1] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] (Syrië);
o [benadeelde partij 2] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] (Syrië);
o [benadeelde partij 3] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] (Syrië);
o [benadeelde partij 4]
,geboren op [geboortedatum] te [plaats] (Syrië);
o [benadeelde partij 5] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] (Syrië);
  • meewerkt aan het locatieverbod om zich binnen de gemeentegrenzen van Rotterdam te bevinden voor de maximale duur van zes maanden of zoveel korter als de jeugdreclassering noodzakelijk acht in overleg met de officier van justitie;
  • meewerkt aan het locatieverbod om zich binnen de gemeentegrenzen van Alkmaar te bevinden voor de maximale duur van zes maanden of zoveel korter als de jeugdreclassering noodzakelijk acht in overleg met de officier van justitie;
  • meewerkt aan een avondklok, verbonden aan de locatie van de KVJJ [plaats] (vooralsnog op het adres [adres] ) en na invrijheidsstelling verbonden aan een locatie van Eigen Kracht Jeugd en Gezin of een soortgelijke instelling, van 19.00 tot 07.00 of een andere tijd te bepalen door de jeugdreclassering , voor de maximale duur van zes maanden of zoveel korter als de jeugdreclassering noodzakelijk acht in overleg met de officier van justitie;
  • waarbij elektronisch toezicht wordt verbonden aan voornoemde avondklok en het voornoemd locatiegebod/-verbod voor de duur van maximaal zes maanden, of zoveel korter als de jeugdreclassering noodzakelijk acht in overleg met de officier van justitie.
Geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling de William Schrikker Stichting, locatie Alkmaar, afdeling jeugdreclassering, tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Stelt verder als voorwaarden dat de veroordeelde is gehouden om, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking te verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan te bieden en medewerking te verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.
Beveelt dat de op grond van artikel 77z gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 77aa uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf bestaande uit een
werkstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren.
Beveelt dat, als de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 40 (veertig) dagen.
Vorderingen benadeelde partijen
Gedeeltelijke toewijzing vordering benadeelde partij [benadeelde partij 1]
Wijst gedeeltelijk toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde partij 1]geleden schade tot een bedrag van
€625,00, (zeshonderdvijfentwintig euro) bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde partij 1] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt de veroordeelde als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij
[benadeelde partij 1] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van €625,00, (zeshonderd vijfentwintig euro
)vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
0 dagengijzeling.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Gedeeltelijke toewijzing vordering benadeelde partij [benadeelde partij 2]
Wijst gedeeltelijk toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde partij 2]geleden schade tot een bedrag van
€625,00(zeshonderdvijfentwintig euro) bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde partij 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van €625,00 (zeshonderdvijfentwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
0 dagengijzeling.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Gedeeltelijke toewijzing vordering benadeelde partij [benadeelde partij 3]
Wijst gedeeltelijk toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde partij 3]geleden schade tot een bedrag van
€625,00(zeshonderdvijfentwintig euro), bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde partij 3] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij
[benadeelde partij 3] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van €625,00 (zeshonderdvijfentwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
0 dagengijzeling.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Gedeeltelijke toewijzing vordering benadeelde partij [benadeelde partij 4]
Wijst gedeeltelijk toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde partij 4]geleden schade tot een bedrag van
€625,00(zeshonderdvijfentwintig euro), bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde partij 4] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partijen
[benadeelde partij 4] , de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van €625,00 (zeshonderdvijfentwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
0 dagengijzeling.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Beslissingen over voorlopige hechtenis
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte in de zaak met parketnummer 15.143731.23 met ingang van het tijdstip waarop de duur van die voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de duur van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde jeugddetentie.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. N. Cuvelier, voorzitter en tevens kinderrechter,
mr. A.S. van Leeuwen, kinderrechter, en
mr. T. Fuchs, rechter,
in tegenwoordigheid van de griffier S.B. Kuvel,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 februari 2024.
De voorzitter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.