Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties 1-2;
- het tussenvonnis van 26 juli 2023, waarbij de rechtbank een mondelinge behandeling heeft bevolen;
2.De feiten
“pijnklachten van hoofd en hals na een de-acceleratietrauma met lichte cognitieve stoornissen en verhoogde prikkelgevoeligheid voor licht en geluid en als geheel een verlaagde tolerantie voor stressoren bij een 40-jarige vrouw met goed geadapteerd functioneren op de belangrijkste levensterreinen tot oktober 2010 zonder aanwijzingen voor ingrijpende psychiatrische symptomatologie anderszins, op dit moment in stabiel evenwicht verkerend bij aangepaste belasting in persoonlijk leven en professionele bezigheden.”
“Het is aannemelijk dat er bij betrokkene sprake is van een stabiele eindsituatie, gezien het stabiele niveau van de symptomatologie in de afgelopen jaren en de voltooide revalidatiebehandelingen en het ontbreken van ingrijpende psychiatrische symptomatologie anderszins dan vermeld.”
3.Het geschil
III. ASR veroordeelt tot betaling van € 43.464,- ter zake van de fiscale component over de begrote schade wegens verlies aan verdienvermogen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2023;
IV. ASR veroordeelt tot betaling van € 22.500,- aan smartengeld, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2010;
VII. ASR veroordeelt tot betaling van € 9.475,52 aan overige geleden materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding;
VIII. ASR veroordeelt tot betaling van € 7.382,62 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding;
X. ASR veroordeelt tot betaling van de (na)kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Ook maakt [eiseres] aanspraak op smartengeld. Vanwege de relatieve jonge leeftijd waarop haar het ongeval is overgekomen, de duurzame aantasting van haar verdiencapaciteit wat ook een grote invloed heeft op de kwaliteit van haar privéleven, en de lange duur van het schaderegelingsproces, vindt [eiseres] een vergoeding van smartengeld van € 22.500,- billijk. Tenslotte meent [eiseres] nog recht te hebben op een vergoeding van buitengerechtelijke kosten voor een bedrag van € 7.382,62.
4.De beoordeling
[eiseres] verwijt Van der Ham dat hij de CBBS [3] -beoordeling veel te strikt heeft toegepast en zij betwist dat het werk van [eiseres] in een volledig vast afgebakend en hetzelfde schema zou kunnen worden uitgevoerd. Volgens [eiseres] waren de belastingen in haar functie soms onvoorspelbaar, beschikte zij niet over een eigen kantoorruimte en had zij te maken met veelvuldige, harde deadlines waarbij het overschrijden negatieve gevolgen voor haar en haar werkgever had. Als alle door Stek en Timmerhuis geduide beperkingen in hun onderlinge samenhang worden beschouwd, dan kan de conclusie, aldus [eiseres] , geen andere zijn dan dat op meerdere onderdelen van de functie van country manager sprake was van een overschrijding van de toegestane belastbaarheid. De motivering van Van der Ham schiet volgens haar tekort.
€ 160.367,-aan geleden schade wegens verlies aan verdienvermogen toewijsbaar is.
De gevorderde fiscale component is evenmin toewijsbaar.
€ 19.877,-toewijsbaar is.
=) € 13.599,05toewijsbaar is. De rechtbank gaat onder 4.39 in op de gevorderde wettelijke rente.
€ 2.000,-aan gemaakte reiskosten in verband met artsen- en therapiebezoeken en aan hulpmiddelen die zij heeft moeten aanschaffen. ASR voert geen verweer tegen deze schadepost. De rechtbank zal de vordering daarom toewijzen. De rechtbank gaat onder 4.39 in op de gevorderde wettelijke rente.
Totaal € 195.843,05
€ 10.000,-een billijke vergoeding. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het ongeval, zoals gevorderd.
€ 2.200,98acht de rechtbank ook redelijk. De rechtbank beschouwt deze kosten dan ook als redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 6:96, lid 2, onder b BW die voor toewijzing in aanmerking komen. De gevorderde wettelijke rente is ook toewijsbaar vanaf de datum van de dagvaarding.