ECLI:NL:RBNHO:2024:1696
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende ontslag en rectificatie
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 22 februari 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker afgewezen. Verzoeker, die eerder als commissielid van de gemeenteraad was ontslagen, verzocht om rectificatie van onjuiste beschuldigingen die op de website van de gemeente stonden. Het verzoek was geregistreerd onder zaaknummer HAA 24/158 en volgde op een besluit van verweerder van 11 januari 2024, waarin het eerdere ontslagbesluit werd herroepen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek kennelijk ongegrond was en dat er geen spoedeisend belang was voor de gevraagde rectificatie. De voorzieningenrechter benadrukte dat de procedure niet geschikt was voor het noodzakelijke onderzoek naar de toewijsbaarheid van de rectificatie en dat de uitkomst van de beroepsprocedure moest worden afgewacht. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek om voorlopige voorziening niet kon worden toegewezen en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. E. Degen, en is openbaar uitgesproken.