ECLI:NL:RBNHO:2024:1674

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 januari 2024
Publicatiedatum
19 februari 2024
Zaaknummer
10657609
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallige huur door verhuurder met beoordeling van oneerlijke bedingen in algemene voorwaarden

In deze zaak vordert de Stichting Ymere, gevestigd te Amsterdam, van de gedaagden, die in persoon procederen, betaling van achterstallige huur, vermeerderd met rente en kosten. De kantonrechter heeft op 24 januari 2024 uitspraak gedaan in de bodemzaak met zaaknummer 10657609. De eisers hebben de gedaagden op 21 april 2023 schriftelijk gesommeerd om de huurachterstand van € 1.421,10 binnen veertien dagen te voldoen. Na een betalingsregeling die niet volledig werd nagekomen, heeft Ymere opnieuw gesommeerd. De gedaagden hebben op 7 augustus 2023 een huurachterstand van € 2.065,68, inclusief incassokosten, en hebben erkend dat zij een achterstand in de huurbetaling hebben. De kantonrechter heeft de vordering van Ymere toegewezen, omdat de gedaagden de vordering niet betwisten. Tevens heeft de kantonrechter ambtshalve beoordeeld of er sprake is van oneerlijke bedingen in de algemene voorwaarden. Dit bleek niet het geval te zijn, aangezien het huurprijswijzigingsbeding verwijst naar de wettelijke regels. Ymere heeft ook aanspraak gemaakt op buitengerechtelijke incassokosten, die zijn toegewezen conform het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagden zijn hoofdelijk in de proceskosten veroordeeld, die zijn vastgesteld op € 892,85. De kantonrechter heeft de gedaagden veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 2.031,88, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 7 augustus 2024, en verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 10657609 \ CV EXPL 23-5286
Vonnis van 24 januari 2024(bij vervroeging)
in de zaak van
STICHTING YMERE,
te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Ymere,
gemachtigde: Geerlings & Hofstede (Amsterdam),
tegen

1.[gedaagde 1],2. [gedaagde 2],

beiden wonende te [plaats],
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden],
procederend in persoon.
De zaak in het kort
Ymere vordert van [gedaagden] achterstallige huur, met rente en kosten. [gedaagden] betwisten de vordering niet. De kantonrechter wijst de vordering daarom toe. De kantonrechter beoordeelt verder ambtshalve of sprake is van oneerlijke bedingen in de algemene voorwaarden. Dat is niet het geval.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met 9 producties
- het mondeling antwoord
- de conclusie van repliek/wijziging van eis met een productie
- de mondelinge dupliek.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Ymere verhuurt aan [gedaagden] de woning op het adres [adres] in [plaats]. De maandelijks vooruit te betalen huurprijs bedraagt (per 1 juli 2023) € 693,32.
2.2.
[gedaagden] hebben een achterstand in de betaling van de huur.
2.3.
Ymere heeft [gedaagden] 21 april 2023 schriftelijk gesommeerd de op dat moment bestaande betalingsachterstand van € 1.421,10 te voldoen binnen veertien dagen vanaf de dag na ontvangst van de aanmaning, en heeft daarbij aan [gedaagden] bericht dat zij bij niet tijdige betaling ook buitengerechtelijke incassokosten van € 257,94 verschuldigd worden.
2.4.
Partijen hebben daarna een betalingsregeling getroffen. Omdat deze betalingsregeling niet (volledig) werd nagekomen, is deze per 11 mei 2023 vervallen.
2.5.
Ymere heeft [gedaagden] bij brief van 29 juni 2023 nogmaals gesommeerd de openstaande vordering tot en met juni 2023 te voldoen, onder aanzegging dat bij niet-betaling een gerechtelijke procedure zal worden gestart.
2.6
[gedaagden] hebben op 11 mei 2023 € 900,00, op 6 juni 2023 € 727,12 en op 22 juli € 727,12 aan Ymere betaald.
2.6.
Op 7 augustus 2023 (de datum van de dagvaarding) bedroeg de huurachterstand tot en met augustus € 2.065,68 inclusief € 257,94 incassokosten.
2.7.
[gedaagden] hebben op 20 augustus 2023 € 693,32 aan Ymere betaald.

3.Het geschil

3.1.
Ymere vordert na wijziging van eis - samengevat - veroordeling van [gedaagden] tot betaling van € 2.031,88, vermeerderd met rente en kosten. De kantonrechter beschouwt de toevoeging in de gewijzigde eis, die luidt: “b. € 693,32 voor iedere maand gedurende welke gedaagde na 30 september 2023 het gehuurde in gebruik houdt”, als een verschrijving en laat deze buiten beschouwing.
Het gevorderde bedrag betreft in hoofdsom de betalingsachterstand per 5 september 2023, dat is € 1.773,94. Daarnaast vordert Ymere € 257,94 aan incassokosten inclusief btw. Omdat [gedaagden] in verzuim waren met de tijdige betaling van de huur en deze ook na sommatie niet volledig hebben voldaan, was Ymere genoodzaakt haar vordering uit handen te geven. [gedaagden] moeten de rente en kosten daarom aan Ymere betalen.
3.2.
[gedaagden] erkennen dat zij een achterstand in de huurbetaling hebben en hebben bij dupliek aangegeven dat de vordering wel zal kloppen en dat zij graag in termijnen willen betalen.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagden] betwisten niet dat zij het gevorderde bedrag wegens achterstallige huur (de hoofdsom) aan Ymere verschuldigd zijn. De kantonrechter wijst de hoofdsom van € 1.773,94 dan ook toe.
4.2.
De kantonrechter moet ambtshalve beoordelen of op de huurovereenkomst algemene voorwaarden van toepassing zijn en zo ja, of daarin geen bedingen zijn opgenomen die oneerlijk zijn ten opzichte van een consument, in de zin van artikel 3 van de
Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn), omdat dit gevolgen kan hebben voor (de hoogte van) de vordering.
Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak niet eerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak), met de bedoeling dat de consument erop kan vertrouwen dat de ‘kleine lettertjes’ niet oneerlijk voor hem uitpakken – en dat hij wordt beschermd als hij zijn handtekening heeft gezet onder een overeenkomst waarin oneerlijke bedingen blijken te zijn opgenomen.
4.3.
In dit geval is op de huurovereenkomst het ‘Huurreglement voor woonruimte’ van toepassing (hierna: de algemene voorwaarden). Hierin staat in artikel 3.5 een huurprijswijzigingsbeding dat luidt: “De bruto huur van de woonruimte kan jaarlijks worden gewijzigd overeenkomstig de geldende wettelijke regels.”
Omdat het beding verwijst naar de wettelijke regels omtrent het wijzigen van de huurprijs, is de kantonrechter van oordeel dat dit beding niet als oneerlijk kan worden beschouwd.
4.4.
Ymere vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. In de algemene voorwaarden is geen incassobeding opgenomen. Ymere heeft aan [gedaagden] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De hoogte van de vordering wordt getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen. Omdat Ymere geen ondernemer is, wordt ook de gevorderde btw over de incassokosten toegewezen.
Ten slotte is ook de gevorderde wettelijke rente toewijsbaar.
4.5.
[gedaagden] zijn de partijen die ongelijk krijgen en zij zullen daarom hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Ymere als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
129,85
- griffierecht
365,00
- salaris gemachtigde
398,00
(2,00 punten × € 199,00)
Totaal
892,85
4.6.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel)
betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.
4.7.
[gedaagden] hebben aangegeven dat zij graag een betalingsregeling willen. De kantonrechter kan hierover niet beslissen. [gedaagden] kunnen Ymere verzoeken om met hen een betalingsregeling te treffen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om aan Ymere te betalen een bedrag van € 2.031,88, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 7 augustus 2024, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Ymere tot dit vonnis vastgesteld op € 892,85,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Jochem en in het openbaar uitgesproken op
24 januari 2024.
De griffier De kantonrechter