ECLI:NL:RBNHO:2024:1672

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
19 februari 2024
Zaaknummer
10580464
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van eiser in vordering tot schadevergoeding wegens tekortkoming in overeenkomst met Civas

In deze civiele zaak vordert eiser schadevergoeding van Civas B.V. omdat Civas de overeenkomst niet is nagekomen die eiser de mogelijkheid bood om cursussen en opleidingen te volgen. Eiser stelt dat Civas hem de toegang tot het online studieportaal onterecht heeft ontzegd, ondanks een toezegging dat hij langer over de studie mocht doen zonder tijdslimiet. De kantonrechter oordeelt echter dat eiser niet-ontvankelijk is in zijn vordering, omdat hij geen partij is bij de overeenkomst tussen Civas en zijn voormalig werkgever, Ericsson. De voormalig werkgever heeft het vorderingsrecht niet aan eiser overgedragen, en eiser heeft ook geen machtiging om namens Ericsson op te treden. De kantonrechter wijst erop dat de overeenkomst enkel tussen Civas en Ericsson bestaat, en dat eiser geen recht heeft om schadevergoeding te vorderen. Bovendien blijkt uit de stukken niet dat Civas toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De kantonrechter concludeert dat eiser geen belang heeft bij zijn vordering en verklaart hem niet-ontvankelijk. Eiser wordt ook veroordeeld in de proceskosten van Civas.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 10580464 \ CV EXPL 23-3990
Vonnis van 31 januari 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. J. Wagenmakers,
tegen
de besloten vennootschap CIVAS B.V.,
gevestigd te Haarlem,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Civas,
gemachtigde: mr. A.J.F. de Jager.
De zaak in het kort
[eiser] vordert schadevergoeding van Citas omdat Citas de overeenkomst op grond waarvan [eiser] diverse cursussen en opleidingen bij Citas zou volgen, niet is nagekomen. Citas mocht volgens [eiser] de toegang tot het online studieportaal niet aan hem weigeren, ook al was de reguliere studieduur van 36 maanden verstreken. Volgens [eiser] heeft Citas namelijk toegezegd dat hij langer over de studie mocht doen zonder daaraan een tijdslimiet te stellen. De kantonrechter oordeelt dat bij de overeenkomst waarop [eiser] zijn vordering baseert alleen Citas en de voormalig werkgever van [eiser] partij zijn, en niet (ook) [eiser]. Omdat de voormalig werkgever van [eiser] het vorderingsrecht niet aan [eiser] heeft overgedragen en [eiser] ook niet heeft gemachtigd om namens hem deze procedure te voeren, verklaart de kantonrechter [eiser] niet-ontvankelijk in zijn vordering. Ten overvloede overweegt de kantonrechter nog dat uit de stukken niet kan worden afgeleid dat Citas toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst door in november 2022 aan [eiser] geen (hernieuwde) toegang te verlenen tot het online studieportaal. Een redelijke uitleg van de toezegging van Citas kan niet zover gaan dat er geen enkele limiet geldt voor de termijn waarbinnen [eiser] de cursussen moest afronden. Toen [eiser] zich bijna zeven jaar na de start van de cursussen op deze toezegging beriep, was de termijn waarmee de gebruikelijke studieduur van 3 jaar redelijkerwijs moest worden verlengd was ruimschoots verstreken.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties
- de conclusie van antwoord met producties
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2. Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Civas verzorgt cursussen en opleidingen op het gebied van onder meer coaching, psychologie en complementaire therapieën.
2.2.
[eiser] was tot medio 2015 werkzaam bij Ericsson Netwerk Services B.V. (hierna: Ericsson). In het kader van een reorganisatie is het dienstverband van [eiser] bij dit bedrijf beëindigd, waarbij een sociaal plan van toepassing was. Het sociaal plan omvatte een budget voor het volgen van cursus(sen) en/of opleiding(en).
2.3.
[eiser] heeft voor de besteding van dit budget contact gelegd met Civas en een pakket met diverse opleidingen en cursussen uitgezocht, die hij zou gaan volgen bij Civas. Op 11 december 2015 heeft [eiser] Civas het volgende bericht:
“Hartelijk dank voor deze offerte, wat mij betreft mag er een factuur gemaakt worden en naar de contactpersonen van Ericsson gestuurd worden.
Voor mij ontbreekt enkel nog een soort van bevestiging dat ik deze cursussen over een aantal jaar kan spreiden, kunnen jullie dit aan mij bevestigen dat ik deze mogelijkheid heb.”
2.4.
In antwoord hierop heeft Civas dezelfde dag aan [eiser] bericht:
“Voordat ik de offerte compleet kan maken, verzoek ik u vriendelijk nog een keus te maken uit de vermelde praktijkdagen (…). Ik zie uw reactie graag tegemoet. Zodra ik deze ontvangen heb zal ik de officiële offerte samenstellen en naar u en uw werkgever doorsturen. Voorts zal ik erbij vermelden dat u de cursussen verspreid over meer dan drie jaar mag volgen.”
2.5.
[eiser] heeft Civas vervolgens dezelfde dag bericht:
“Als de offerte aangepast is zal ik deze vandaag nog doorzetten naar mijn managers en kunnen ze de PO aan gaan maken.”
2.6.
Op 23 december 2015 heeft Civas aan Ericsson een offerte gestuurd voor diverse opleidingen en cursussen (inclusief examens en praktijkdagen) voor een bedrag van € 4.960,00. Op de offerte is vermeld: “Betreft: Trainingen [eiser]”. In de offerte is niets vermeld over de (maximale) studieduur waarbinnen de opleidingen en cursussen moeten worden afgerond.
2.7.
Op 24 december 2015 heeft Civas aan Ericsson een factuur voor diverse opleidingen en cursussen (inclusief examens en praktijkdagen) gestuurd voor een bedrag van € 4.960,00. Op de factuur staat vermeld: ”Studentnummer 115751 [eiser]”. Ericsson heeft het gefactureerde bedrag aan Civas betaald.
2.8.
[eiser] heeft één cursus (ter waarde van € 200,00) in juli 2016 afgerond, en is in april 2017 met de tweede cursus gestart. Deze cursus is niet afgerond.
2.9.
Bij e-mail van 17 november 2022 heeft [eiser] aan Civas bericht dat zijn login bij Civas niet meer werkt en Civas verzocht “te borgen dat de login geactiveerd is en blijft”.
2.10.
Civas heeft [eiser] daarop bij e-mail van 18 november 2022 geantwoord dat de termijn voor het volgen van de opleidingen 36 maanden bedroeg en dat hij vanwege het verlopen van deze termijn geen toegang meer heeft tot het studentenportaal.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat Civas wordt veroordeeld tot betaling aan Ericsson van een bedrag van € 4.760,00. Verder vordert [eiser] buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. [eiser] stelt dat Civas toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de met hem gesloten overeenkomst door de toegang tot het studieportaal na 36 maanden aan [eiser] te ontzeggen, ondanks de toezegging van Civas dat hij langer over de studie mocht doen zonder daarbij een tijdslimiet te stellen. [eiser] kon de gecontracteerde cursussen daardoor niet meer volgen. [eiser] vordert schadevergoeding in de vorm van terugbetaling van het teveel betaalde cursusgeld, door Civas te betalen aan Ericsson.
3.2.
Civas voert verweer en concludeert primair tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] omdat [eiser] geen belang heeft bij de vordering. [eiser] is volgens Civas geen partij bij de tussen haar en Ericsson gesloten overeenkomst. Gesteld noch gebleken is dat tussen [eiser] en Ericsson afspraken zijn gemaakt op grond waarvan [eiser] in de plaats van Ericsson enig recht kan doen gelden tegenover Civas. Voor zover [eiser] ontvankelijk is in zijn vordering, moet deze worden afgewezen. Citas stelt zich daarbij op het standpunt dat de vordering is verjaard, dat er geen sprake is van toerekenbare tekortkoming aan de kant van Civas en dat de gestelde schade het resultaat is van eigen schuld van [eiser]. Citas vordert ten slotte veroordeling van [eiser] in de proceskosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiser] vordert schadevergoeding in de vorm van terugbetaling van het teveel betaalde cursusgeld, door Citas te betalen aan Ericsson. Hij stelt dat Ericsson na ontvangst hiervan dit bedrag weer aan hem ter beschikking zal stellen voor het (alsnog) volgen van een nog te kiezen cursus of opleiding. [eiser] stelt dat hij belanghebbende is en op die grond nakoming van de overeenkomst kan vorderen. [eiser] was geheel vrij in de keuze van besteding van het studiebudget. De enige rol van Ericsson was volgens [eiser] de betaling van de factuur. Ericsson blijft bewust buiten de relatie tussen [eiser] en Citas en Ericsson voelt zich ook niet geroepen hierin te treden.
4.2.
Het verweer van Citas dat [eiser] geen partij is bij de overeenkomst waarop [eiser] zijn vordering baseert, slaagt. De offerte is aan Ericsson gericht, naar Ericsson gestuurd en is door Ericsson akkoord bevonden. Ook de factuur is aan Ericsson gericht en door Ericsson betaald. Hieruit blijkt dat Ericsson met Citas een overeenkomst heeft gesloten. De omstandigheid dat [eiser] de bij Citas afgenomen cursussen zou gaan volgen, maakt niet dat [eiser] daardoor (derde)partij bij de tussen Ericsson en Citas gesloten overeenkomst is (geworden).
4.3.
In zijn conclusie van repliek maakt [eiser] de vergelijking tussen de voorliggende situatie en de situatie waarin een juridisch adviseur een werknemer bijstaat bij de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst bij het einde van een arbeidsovereenkomst en de werkgever daarna de nota van de juridisch adviseur betaalt. Deze vergelijking gaat echter niet op. In de voorbeeldsituatie is het immers de werknemer die een overeenkomst aangaat met de juridisch adviseur, waarna de werkgever op grond van een daarover gemaakte afspraak de kosten van dit advies aan de werknemer vergoedt door de nota van de adviseur rechtstreeks aan die adviseur te betalen. In de voorliggende situatie heeft [eiser] juist niet zelf de overeenkomst gesloten en ook geen betalingsverplichting op zich genomen. De offerte is goedgekeurd door Ericsson en de factuur, die op naam staat van Ericsson, is ook door Ericsson betaald.
4.4.
Ten slotte is niet gesteld of gebleken dat Ericsson zijn (vorderings)rechten uit de met Citas gesloten overeenkomst aan [eiser] heeft overgedragen en ook niet dat Ericsson op enige wijze aan [eiser] opdracht of machtiging heeft gegeven om namens hem de schadevergoedingsvordering in te stellen.
4.5.
Omdat [eiser] geen partij is bij de overeenkomst, heeft hij rechtens geen belang bij het instellen van zijn vordering. De kantonrechter zal [eiser] daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering(en).
4.6.
Ten overvloede en ter voorlichting aan partijen overweegt de kantonrechter nog dat uit de voorhanden stukken niet kan worden afgeleid dat Citas toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst door in november 2022 aan [eiser] geen (hernieuwde) toegang te verlenen tot het online studieportaal. [eiser] wijst er terecht op dat Citas in de correspondentie die voorafging aan de definitieve offerte heeft aangegeven dat hij de cursussen “verspreid over meer dan drie jaar mag volgen.” (zie hiervoor onder 2.4). In de definitieve offerte staat dit echter niet, zodat niet zonder meer aangenomen kan worden dat deze toezegging onderdeel uitmaakt van de overeenkomst. Daarbij komt dat een redelijke uitleg van deze toezegging niet zover kan gaan dat er geen enkele limiet geldt voor de termijn waarbinnen [eiser] de cursussen moest afronden. Citas heeft in dit verband onbetwist aangevoerd dat cursussen inhoudelijk veranderen, aan actualiteit inboeten en niet altijd voor langere tijd worden aangeboden. De termijn waarmee de gebruikelijke studieduur van 3 jaar op grond van de uitlating van de medewerker van Citas redelijkerwijs door Citas moest worden verlengd was ruimschoots verstreken toen [eiser] in november 2022, dat is bijna zeven jaar na de start van de cursussen, tegenover Citas een beroep deed op deze uitlating.
4.7.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Civas worden begroot op:
- salaris gemachtigde
660,00
(2,00 punten × € 330,00)
- nakosten
132,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
792,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart [eiser] niet-ontvankelijk in zijn vordering(en),
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 792,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Jochem en in het openbaar uitgesproken op
31 januari 2024.
De griffier De kantonrechter