ECLI:NL:RBNHO:2024:1635

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
19 februari 2024
Zaaknummer
10757981 \ CV EXPL 23-4664
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over afkoopsom leaseauto na beëindiging arbeidsovereenkomst

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, staat de vraag centraal of een werknemer, [gedaagde], een afkoopsom aan zijn werkgever, Kaap Hoorn Belastingsadviseurs B.V., moet betalen na de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst en het leasecontract van een auto. De kantonrechter oordeelt dat er geen contractuele basis is voor het in rekening brengen van de afkoopsom, omdat er geen aparte overeenkomst is ondertekend die deze verplichting vastlegt. Kaap Hoorn had op verzoek van [gedaagde] het leasecontract van zijn vorige werkgever overgenomen, maar de voorwaarden voor deze overname waren niet schriftelijk vastgelegd in een aparte overeenkomst, zoals vereist in de arbeidsovereenkomst.

De kantonrechter erkent dat [gedaagde] zich als goed werknemer had moeten gedragen en dat hij zich bewust had moeten zijn van de mogelijke kosten die voortvloeien uit de beëindiging van het leasecontract. Desondanks is er geen juridische grondslag voor de vordering van Kaap Hoorn, en de kantonrechter wijst zowel de vordering als de tegenvordering van [gedaagde] af. Beide partijen worden veroordeeld om hun eigen proceskosten te dragen. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke contractuele afspraken en de verantwoordelijkheden van zowel werkgever als werknemer in het kader van goed werknemerschap.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10757981 \ CV EXPL 23-4664
Uitspraakdatum: 28 februari 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Kaap Hoorn Belastingsadviseurs B.V.
gevestigd te Hoorn
eiseres
verder te noemen: Kaap Hoorn
gemachtigde: mr. Th.H.P. van den Kieboom
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. C. Karharman
De zaak in het kort
Deze zaak gaat over de vraag of een werknemer een afkoopsom aan een werkgever moet betalen, vanwege de beëindiging van een contract van een leaseauto. De kantonrechter oordeelt dat er geen overeenkomst is op basis waarvan de werkgever een afkoopsom in rekening kan brengen bij de werknemer. Wel vindt de kantonrechter het redelijk dat de werknemer op grond van goed werknemerschap een deel van die afkoopsom betaalt.

1.Het procesverloop

1.1.
Kaap Hoorn heeft bij dagvaarding van 11 oktober 2023 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend. Kaap Hoorn heeft vervolgens schriftelijk gereageerd in de zaak van de tegenvordering en nog stukken overgelegd.
1.2.
Op 6 februari 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Kaap Hoorn heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.

2.De feiten

2.1.
Kaap Hoorn is een onderneming die zich bezighoudt met het verstrekken van belastingadvies. [gedaagde] is op [datum] 2022 in dienst getreden bij Kaap Hoorn in de functie van senior belastingadviseur.
2.2.
Voorafgaand aan de indiensttreding heeft [gedaagde] aan Kaap Hoorn gevraagd of Kaap Hoorn het contract van zijn leaseauto van zijn vorige werkgever wilde overnemen.
2.3.
Kaap Hoorn heeft op 20 december 2021 aan [gedaagde] een e-mail gestuurd met een voorstel voor de arbeidsvoorwaarden, waaronder
“deelname aan de autoleaseregeling conform bijgaande mobiliteitsregeling, (…) (Kaap Hoorn is bereid om jouw huidige leasecontract ter zake van de KIA over te nemen, overschrijding/onderschrijding wordt verwerkt conform onderdeel 4 of 5)”. Als bijlage bij deze e-mail zijn onder meer meegestuurd
“Personeelshandboek KH (…); Mobiliteitsregeling definitieve regeling (…)”.
2.4.
In de op 28 december 2021 getekende arbeidsovereenkomst staat de volgende bepaling:
“Artikel 7.2. Werkgever stelt voor de uitoefening van zijn functie aan werknemer een auto ter beschikking. De terbeschikkingstelling van deze auto valt onder de regels van het mobiliteitsbudget zoals opgenomen in het personeelshandboek bijlage 2C. De voorwaarden voor de terbeschikkingstelling van de auto wordt in een aparte overeenkomst opgenomen welke als bijlage bij deze overeenkomst wordt gevoegd. (…)”
2.5.
Bij de e-mail van 20 december 2021 van Kaap Hoorn aan [gedaagde] zijn ook verschillende versies van een bijlage 2C gevoegd, waarin wordt verwezen naar een bijlage 2B. In artikel 8 lid 4 van bijlage 2B staat dat de werknemer de uit een leasecontract voortvloeiende afkoopsom aan de werkgever moet voldoen, indien de arbeidsovereenkomst met de werknemer wordt beëindigd voordat de voor de bedrijfsauto vastgestelde leasecontractduur is verstreken.
2.6.
[gedaagde] heeft de arbeidsovereenkomst eind mei 2023 opgezegd tegen 1 juli 2023.
2.7.
De leasemaatschappij heeft op 18 juli 2023 een afrekening gestuurd met betrekking tot de voortijdige beëindiging van het leasecontract naar Kaap Hoorn van € 9.925,78 (inclusief btw). Kaap Hoorn heeft deze afrekening naar [gedaagde] doorgestuurd en hem verzocht na verrekening met het salaris het resterende bedrag van € 7.052,87 aan haar over te maken.

3.De vordering, het verweer en de tegenvordering

3.1.
Kaap Hoorn vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 7.780,74. Kaap Hoorn legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] bekend is en heeft ingestemd met de voorwaarden waaronder Kaap Hoorn het leasecontract van de vorige werkgever van [gedaagde] heeft overgenomen, en dat [gedaagde] daarom een afkoopsom verschuldigd is na de voortijdige beëindiging van dat leasecontract. Daarnaast is [gedaagde] volgens Kaap Hoorn gehouden een afkoopsom te betalen op grond van goed werknemerschap dan wel een onrechtmatige daad.
3.2.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat nooit een overeenkomst is aangegaan op basis waarvan hij een afkoopsom verschuldigd is en dat ook geen sprake is van een onrechtmatige daad of strijd met goed werknemerschap. [gedaagde] stelt dat hem eind januari 2022 wel een overeenkomst is aangeboden, maar die is door hem geweigerd en teruggegeven. [gedaagde] betwist verder de hoogte van de afkoopsom en aansprakelijkheid voor schades. [gedaagde] vordert bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter Kaap Hoorn veroordeelt tot betaling van € 1.524,75 bruto en € 1.479,58 netto aan ingehouden loon.

4.De beoordeling

4.1.
De vordering en de tegenvordering lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
4.2.
Vast staat dat Kaap Hoorn op verzoek van [gedaagde] het contract van de leaseauto van zijn vorige werkgever heeft overgenomen. Ook staat vast dat het leasecontract tussentijds is beëindigd en dat Kaap Hoorn daarvoor een afkoopsom heeft moeten betalen.
4.3.
Tussen partijen is in geschil de vraag of er een contractuele basis is voor het in rekening brengen van die afkoopsom bij [gedaagde] . De kantonrechter is van oordeel dat dit niet het geval is en licht dit als volgt toe.
4.4.
Uit artikel 7.2 van de arbeidsovereenkomst volgt dat de voorwaarden voor de terbeschikkingstelling van de auto in een aparte overeenkomst worden opgenomen en dat die overeenkomst als bijlage bij de arbeidsovereenkomst wordt gevoegd.
4.5.
Op de zitting heeft Kaap Hoorn erkend dat er bij het aangaan en ondertekenen van de arbeidsovereenkomst op of rond 28 december 2021 geen aparte overeenkomst voor de leaseauto is gevoegd, zoals bedoeld in artikel 7.2 van de arbeidsovereenkomst. [gedaagde] heeft een dergelijke aparte overeenkomst ook nooit ondertekend. Integendeel, Kaap Hoorn heeft [gedaagde] eind januari 2022 en na aanvang van het dienstverband alsnog een aparte overeenkomst voor de leaseauto aangeboden, maar onweersproken is dat [gedaagde] deze overeenkomst niet heeft geaccepteerd en daartegen bezwaar heeft gemaakt. Kaap Hoorn is hier vervolgens niet meer op teruggekomen en heeft [gedaagde] niet gevraagd alsnog in te stemmen met een aparte overeenkomst.
4.6.
Het voorgaande betekent dat partijen geen aparte overeenkomst zijn aangegaan voor de leaseauto en dat Kaap Hoorn op basis daarvan ook geen afkoopsom in rekening kan brengen bij [gedaagde] . Er is ook geen sprake van een stilzwijgende instemming van [gedaagde] met de aangeboden overeenkomst of voorwaarden, omdat [gedaagde] de door Kaap Hoorn aangeboden aparte overeenkomst juist heeft geweigerd. Kaap Hoorn heeft in dit verband nog gesteld dat in de arbeidsovereenkomst naar het Personeelshandboek wordt verwezen, maar die enkele verwijzing levert geen contractuele basis op om de afkoopsom in rekening te kunnen brengen bij [gedaagde] .
4.7.
Kaap Hoorn legt voor zover nodig ook een onrechtmatige daad ten grondslag aan de vordering. Echter, Kaap Hoorn heeft onvoldoende gemotiveerd en onderbouwd op grond waarvan het nalaten van de betaling van de afkoopsom, waarvoor een contractuele basis ontbreekt, een onrechtmatige daad oplevert. Deze grondslag kan daarom niet leiden tot toewijzing van de vordering.
4.8.
Daarnaast stelt Kaap Hoorn dat [gedaagde] gehouden is tot betaling van de afkoopsom op grond van goed werknemerschap. Hierin wordt Kaap Hoorn gedeeltelijk gevolgd, vanwege het volgende.
4.9.
Kaap Hoorn en [gedaagde] zijn niet alleen gebonden aan de schriftelijke arbeidsovereenkomst en contractuele afspraken, maar zijn op grond van de wet ook verplicht om zich als goed werkgever en goed werknemer te gedragen. [1]
4.10.
[gedaagde] had ondanks het ontbreken van een contractuele regeling moeten begrijpen dat voortijdige beëindiging van het leasecontract als gevolg van zijn opzegging van het dienstverband zou kunnen leiden tot kosten, zoals een afkoopsom, mede gelet op zijn functie als senior belastingadviseur. [gedaagde] was zich er ook van bewust dat bij zijn vorige werkgever een regeling gold voor voortijdige beëindiging van het leasecontract. Verder is van belang dat het leasecontract van de vorige werkgever op verzoek van [gedaagde] door Kaap Hoorn is overgenomen en dat Kaap Hoorn kenbaar heeft gemaakt dat zij daartoe bereid was onder de voorwaarden van haar autoleaseregeling.
4.11.
Gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden is het onredelijk dat Kaap Hoorn alle kosten moet dragen die voortvloeien uit de (voortijdige) beëindiging van het leasecontract als gevolg van de opzegging van de arbeidsovereenkomst door [gedaagde] . De verplichting van [gedaagde] om zich als goed werknemer te gedragen, brengt mee dat het redelijk is dat in ieder geval een deel van deze kosten voor zijn rekening komt. Gelet op de aard van de zaak is er geen exacte berekening mogelijk van het deel van de kosten dat voor rekening van [gedaagde] moet komen. De kantonrechter zal die kosten daarom naar billijkheid vaststellen op de hiervoor genoemde bedragen die Kaap Hoorn heeft verrekend met het salaris. Daarmee wordt ook rekening gehouden met de onderlinge verhouding en belangen van partijen.
4.12.
De conclusie is dus dat zowel de vordering van Kaap Hoorn als de tegenvordering van [gedaagde] zullen worden afgewezen.
4.13.
Gelet op deze uitkomst ziet de kantonrechter geen aanleiding [gedaagde] bij akte nog te laten reageren op de schriftelijke reactie van Kaap Hoorn op de tegenvordering en de daarbij overgelegde stukken.
4.14.
Omdat partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat het ook redelijk is dat partijen zowel in de zaak van de vordering als de zaak van de tegenvordering ieder de eigen proceskosten dragen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
de tegenvordering
5.3.
wijst de vordering af;
5.4.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7:611 van het Burgerlijk Wetboek.