ECLI:NL:RBNHO:2024:1582

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 februari 2024
Publicatiedatum
16 februari 2024
Zaaknummer
C/15/333810 / FA RK 22-5323
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van een overleden man op verzoek van zijn kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 16 februari 2024 uitspraak gedaan over de gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van een overleden man, op verzoek van zijn kinderen. De verzoekers, een zoon en een dochter, hebben aangevoerd dat de man hun verwekker is en dat zij recht en belang hebben bij de vaststelling van het ouderschap. Dit verzoek is gedaan op basis van artikel 1:207 van het Burgerlijk Wetboek. Uit DNA-onderzoek is gebleken dat een broer van de man een oom is van de verzoekers, wat de claims van de verzoekers ondersteunt. De moeder van de verzoekers heeft het verzoek niet tegengesproken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, omdat een van de verzoekers haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft. Het recht van de gemeenschappelijke nationaliteit van de moeder en de man, in dit geval Nederlands recht, is van toepassing. De rechtbank heeft de verklaringen van de verzoekers als geloofwaardig en consistent beoordeeld en heeft geconcludeerd dat er voldoende bewijs is dat de man de verwekker van de verzoekers is. De rechtbank heeft het verzoek tot vaststelling van het ouderschap dan ook toegewezen.

Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de verzoekers hun geslachtsnaam zullen behouden en dat de ambtenaar van de Burgerlijke Stand opdracht zal krijgen om de nodige stappen te ondernemen. Het verzoek om uitvoerbaar bij voorraad te verklaren is afgewezen, gezien de aard van de zaak. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een termijn van drie maanden gesteld voor het instellen van hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
gerechtelijke vaststelling ouderschap van de man
zaak-/rekestnr.: C/15/333810 / FA RK 22-5323
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 16 februari 2024
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
hierna mede te noemen: [verzoekster] ,
en
[verzoeker]
wonende te [plaats] , Suriname
hierna mede te noemen: [verzoeker] ,
tezamen hierna ook te noemen: verzoekers,
advocaat: mr. L.S. Zomers, kantoorhoudende te Alkmaar.

1.Procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van verzoekers, ingekomen op 14 oktober 2022, strekkende tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap;
- een F9-formulier van de zijde van verzoekers van 17 januari 2024.
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 18 januari 2024 in aanwezigheid van [verzoekster] , bijgestaan door mr. L.S. Zomers. [verzoeker] zou aanwezig zijn middels een videoverbinding, maar deze kwam niet tot stand. Met instemming van zijn advocaat is de behandeling voortgezet.
1.3.
Belanghebbenden zijn:
-
[belanghebbende 1], nader te noemen: wonende te [plaats] , Suriname, de moeder van verzoekers
- [belanghebbende 2]wonende te [plaats] , een afstammeling
van de man;
-
[belanghebbende 3], wonende te [plaats] , Suriname, een afstammeling van de man.
Zij zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2.Verzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van
[de man], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , Suriname, overleden op [datum] te [plaats] , Suriname, hierna te noemen: de man;
als bedoeld in artikel 1:207 van het Burgerlijk Wetboek (nader te noemen: BW).
2.2.
Verzoekers stellen dat de man hun verwekker is en dat zij er recht en belang bij hebben dat de rechtbank overgaat tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van de man. Er is geen sprake van een ontzeggingsgrond en er is geen vervaltermijn van toepassing op het verzoek.

3.Beoordeling

vaststelling ouderschap
3.1.
Op grond van het bepaalde in artikel 3 aanhef en onder a. van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht, nu uit de overgelegde stukken is gebleken dat in ieder geval één verzoeker, te weten [verzoekster] , haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft.
3.2.
Op grond van het bepaalde in artikel 10:97 BW is het recht van de gemeenschappelijk nationaliteit van de moeder en de man, in casu Nederlands recht, van toepassing op het verzoek.
3.3.
In artikel 1:207 lid 1 sub b BW is bepaald dat het ouderschap van een persoon, ook indien deze is overleden, op grond dat deze de verwekker is van het kind of op grond dat deze als levensgezel van de moeder ingestemd heeft met een daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad, door de rechtbank worden vastgesteld op verzoek van het kind.
3.4.
Verzoekers hebben aangevoerd dat de moeder en de man in de periode 1979-1988 een relatie hebben gehad en ook een periode samen in [plaats] hebben gewoond. In die periode is [verzoekster] geboren. De man en de moeder gingen regelmatig op vakantie in Suriname en daar is [verzoeker] geboren. Na het verbreken van de relatie hebben verzoekers nog met enige regelmaat bij de man verbleven, ook toen hij naar Suriname was verhuisd. Verzoekers hebben op enig moment geconstateerd dat de man hen nooit heeft erkend.
3.5.
Nu de man is overleden hebben verzoekers een verwantschapsonderzoek laten doen door Verilabs, tezamen met hun moeder en [de broer van de man] , een broer van de man. De rapportage van dit onderzoek van 13 juni 2022 bevestigt dat deze broer een oom van verzoekers is, en naar het oordeel van verzoekers is daarmee voldoende aannemelijk dat [de man] de verwekker van verzoekers is.
3.6.
De moeder heeft het verzoek niet tegengesproken.
3.7.
De rechtbank komt tot het oordeel dat uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting voldoende aannemelijk is geworden dat de man de verwekker van verzoekers is. De rechtbank overweegt hiertoe dat het relaas van verzoekers de rechtbank geloofwaardig en consistent voor komt. Uit het overgelegde verwantschapsonderzoek blijkt daarnaast dat er een hoge waarschijnlijkheid is dat [de broer van de man] de biologische oom van verzoekers is, en daardoor tevens er een hoge waarschijnlijkheid is dat een broer van [de broer van de man] de biologische vader is. De verzoeken zijn niet weersproken en tevens onderschrijft een tante van verzoekers - [tante van verzoekers] - dat [verzoekster] en [verzoeker] de kinderen van [de man] zijn. De rechtbank wijst het verzoek van [verzoekster] en [verzoeker] tot vaststelling van het ouderschap van [de man] dan ook toe.
geslachtsnaam
3.8.
Op grond van art. 1:5 lid 7 BW heeft [verzoekster] ervoor gekozen haar geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam] ’ te behouden. [verzoeker] heeft ervoor gekozen de geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam] ’ te dragen. Ten aanzien van het verzoek van [verzoekster] zal de ambtenaar van de Burgerlijke Stand te [plaats] ter zake opdracht worden gegeven. Nu [verzoeker] in [plaats] woont, zal hij zich tot de desbetreffende autoriteit in Suriname moeten wenden.
3.9.
Nu de aard van de zaak zich verzet tegen het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van de beschikking, zal de rechtbank het hiertoe strekkend verzoek afwijzen.

4.Beslissing:

De rechtbank:
4.1.
stelt vast het ouderschap van
[de man], geboren op [geboortedatum] en overleden op [datum] te [plaats] , Suriname, betreffende de kinderen:
  • [verzoekster], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , en
  • [verzoeker], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , Suriname:
4.2.
bepaalt dat na de onherroepelijke vaststelling van het ouderschap [verzoekster] de geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam] ’ zal houden en dat [verzoeker] de geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam] ’ zal dragen;
4.3.
wijst af het meer of anders verzochte;
4.4.
draagt de griffier - op grond van artikel 1:20 e lid 1 BW - op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking -en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld- een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] ;
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Rozemeijer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E.J. van Schie, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2024.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.