Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procedure
in aanwezigheid van de vrouw, bijgestaan door mr. M.B. Chylinska, en de man, bijgestaan door mr. B.H. van der Zwan. Voorts waren twee tolken in de Poolse taal aanwezig.
2.Feiten en omstandigheden
3.De verdere beoordeling
is geboren en sindsdien zijn gewone verblijfplaats hier heeft: op grond van het bepaalde in artikel 1:253b van het Burgerlijk Wetboek (BW) oefent zij dan alleen het gezag over hem uit.
terbepaalde overgangsrecht, als zodanig binnen het materiële toepassingsgebied van de Verordening Brussel II-bis. Ingevolge artikel 8, eerste lid, Brussel II-bis zijn ter zake van de ouderlijke verantwoordelijkheid bevoegd de gerechten van de EU-lidstaat op het grondgebied waarvan het kind zijn gewone verblijfplaats heeft op het tijdstip dat de zaak bij het gerecht aanhangig wordt gemaakt.
Nu de minderjarige zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft, is de Nederlandse rechter bevoegd om van het verzoek kennis te nemen.
Op grond van het bepaalde in artikel 15 HKBV 1996 oefenen de autoriteiten van de Verdragsluitende Staten de bevoegdheid die hun ingevolge het bepaalde in Hoofdstuk II van dit Verdrag is toegekend, uit onder de toepassing van hun interne recht.
Nu de Nederlandse rechter bevoegd is van het verzoek kennis te nemen, is daarom in beginsel Nederlands recht van toepassing.
Vast staat dat de ouders geen gezamenlijk gezag hebben aangevraagd.
Naar het oordeel van de rechtbank staat daarmee vast dat voor het van rechtswege ontstaan van ouderlijke verantwoordelijkheid (waaronder gezag) het Nederlandse recht van toepassing is, nu de minderjarige zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft.
Mede gelet op het feit dat de man hiermee heeft ingestemd, kan het verzoek van de vrouw een verklaring voor recht af te geven dat zij alleen is belast met het gezag over [de minderjarige] , worden toegewezen.
€ 1.850,-- bruto per maand en zij van € 2.103,-- bruto per maand, waarmee de behoefte van de minderjarige in 2022 te stellen is op € 515,-- per maand.
De man heeft dit niet betwist.
De behoefte van de minderjarige staat daarom als niet weersproken vast.
Bij gebrek aan recente financiële gegevens van hem, gaat zij ervan uit dat het inkomen van de man nog hetzelfde is als toen partijen nog samen waren, in 2011. Verder heeft de man haar ook langere tijd maandelijks € 180,-- betaald als kinderbijdrage.
Tot 1 september 2022 ontving hij een WIA-uitkering van € 1.138,94 netto per maand.
Op grond van zijn inkomen is hij niet in staat een kinderbijdrage te voldoen.
De man begrijpt echter dat hij een onderhoudsplicht jegens de minderjarige heeft en is daarom bereid een minimale bijdrage van € 25,-- per maand te betalen. Hij is niet in staat een hoger bedrag te betalen. De WIA-uitkering is per september 2022 stopgezet en hieruit volgt dat hij momenteel geen inkomsten heeft. De man is slachtoffer geworden van een terroristische aanval en daardoor arbeidsongeschikt. Daarnaast woont hij nu in Polen en verzorgt daar zijn zieke moeder; hij is niet in staat om daarnaast in loondienst te werken.
De man stelt dat hij tot 1 september 2022 een WIA-uitkering had van € 1.138,94 netto per maand. Ter onderbouwing hiervan is slechts één specificatie, over juni 2022, overlegd.
Ter zitting heeft de advocaat van de man aanvullende stukken overgelegd, waaruit blijkt dat de WIA-uitkering per september 2022 is beëindigd, en gesteld dat de man sindsdien geen inkomsten heeft.
Deze stukken zijn echter gedateerd en over het jaar 2023 is in het geheel geen informatie verschaft, zodat onduidelijk is wat de financiële situatie van de man is na de beëindiging van de uitkering.
De man is echter ter zitting het antwoord schuldig gebleven op de vraag sinds wanneer zijn moeder wèlke hulp en medische zorg behoeft, of die behoefte inmiddels is verminderd, of er professionele zorg beschikbaar is dan wel een steunsysteem, en of zijn moeder hem geen financiële vergoeding kan geven. Ook de vraag waarom de zorg voor zijn moeder vóórgaat op zijn onderhoudsplicht jegens [de minderjarige] heeft de man niet beantwoord.
4.Beslissing
16 februari 2024.