4.3.1.Bewijsminimum in zedenzaken feiten 1, 2 en 3
De rechtbank stelt voorop dat het bewijs dat een verdachte een tenlastegelegd feit heeft begaan volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) door de rechtbank niet uitsluitend kan worden aangenomen op basis van de verklaring van één getuige of alleen op basis van de verklaring of aangifte van het slachtoffer. In zedenzaken, zoals onderhavige zaak, doet zich vaak de situatie voor dat alleen het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader aanwezig zijn geweest bij de bewuste handelingen. Dat is ook in deze zaak het geval. Uit vaste rechtspraak kan echter worden afgeleid dat in zedenzaken niet is vereist dat het misbruik als zodanig (waaronder het seksueel binnendringen) bevestiging moet vinden in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van het slachtoffer op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. Tussen de verklaring en het overige gebruikte bewijsmateriaal mag geen sprake zijn van een te ver verwijderd verband.
De rechtbank zal in dat kader eerst moeten vaststellen of zij de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar vindt en – als dat zo is en de verklaring dus als bewijsmiddel kan worden gebruikt - vervolgens ook moeten nagaan of in het dossier voldoende steunbewijs aanwezig is voor deze verklaring.
De verklaring van het slachtoffer
Op 5 oktober 2022 is het slachtoffer gehoord tijdens de voorbereiding op het studioverhoor, waarna dat op 6 oktober 2022 plaatsvond. De verklaring van het slachtoffer vormt een uitgebreide en over het algemeen gedetailleerde beschrijving van wat er volgens hem is gebeurd tussen verdachte en hem. Het slachtoffer verklaart over meerdere gebeurtenissen waarbij hij seksuele handelingen heeft verricht bij verdachte en waarbij verdachte seksuele handelingen bij hem heeft verricht. Het slachtoffer verklaart dat het misbruik heeft plaatsgevonden bij hem thuis, in zijn oude huis in Purmerend, in het huis waarnaar zijn moeder later verhuisde in Assendelft, in het huis van zijn tante en in het huis in Hoorn van de vader van verdachte. Het slachtoffer verklaart dat, als zij op een van deze locaties waren, hij en verdachte dan zoenden, dat hij de piemel van verdachte heeft afgetrokken en heeft gepijpt waarbij hij ook eenmaal het sperma van verdachte moest doorslikken. Verder heeft het slachtoffer verklaard dat verdachte hem ook heeft afgetrokken en gepijpt. Tot slot verklaart het slachtoffer dat verdachte eenmaal een vinger in zijn anus heeft gebracht, waarschijnlijk in het huis van de vader van verdachte, maar hij weet niet meer wanneer dit is gebeurd.
De betrouwbaarheid van de verklaring van het slachtoffer
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat de verklaring van het slachtoffer in het studioverhoor van 6 oktober 2022 interne inconsistenties bevat en dat zijn verklaring in dat studioverhoor op cruciale onderdelen verschilt van wat hij volgens de verklaring van zijn moeder twee maanden daarvoor heeft verteld. Op 6 oktober 2022 verklaart het slachtoffer feitelijke onjuist en blijft hij vaag en onduidelijk over wat er precies zou zijn voorgevallen.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Naar het oordeel van de rechtbank is de verklaring van het slachtoffer op essentiële punten authentiek, gedetailleerd en consistent. De rechtbank stelt vast dat het slachtoffer, dat tijdens het studioverhoor op 6 oktober 2022 14 jaar oud is, consistent verklaart over de seksuele handelingen die over en weer zouden zijn verricht. Hij verklaart in detail over specifieke gebeurtenissen en beschrijft ook de gevoelens die hij had bij de seksuele handelingen die door verdachte zouden zijn verricht. Zo verklaart het slachtoffer in zijn studioverhoor dat verdachte sperma “melk” noemde, een opvallend detail dat later in de verklaring van de moeder van het slachtoffer terugkeert. Het slachtoffer heeft met name gedetailleerd verklaard over de laatste keer dat seksuele handelingen zouden hebben plaatsgevonden met verdachte. Zo verklaart het slachtoffer dat hij zich vies voelde toen verdachte seksuele handelingen bij hem verrichtte. De rechtbank stelt ook vast dat het slachtoffer zijn verklaring niet lijkt aan te dikken of verdachte extra zwaar probeert te belasten. Illustratief hiervoor is de verklaring van het slachtoffer dat hij dacht dat hij ‘iets’ had met verdachte en dat hij verklaart dat hij zelf ook toenadering heeft gezocht richting verdachte omdat hij miste wat hij en verdachte samen deden. Het slachtoffer legt uit dat hij door een filmpje op TikTok besefte dat het niet klopte wat er gebeurde met verdachte.
Ook de onthulling van het misbruik draagt bij aan de betrouwbaarheid van de verklaring van het slachtoffer. De zogenoemde ‘disclosure’ kwam toen verdachte voor de deur stond bij de woning van het slachtoffer en zijn moeder en het slachtoffer in paniek raakte. Nadat zijn moeder een aantal keer had gevraagd wat er aan de hand was vertelde het slachtoffer huilend aan zijn moeder dat zij verdachte niet moest binnen laten en vertelde daarna over het misbruik. De onthulling van het misbruik was dus spontaan en er zijn geen aanwijzingen dat zijn verklaringen daarover zijn gestuurd of beïnvloed.
Het slachtoffer kan de gebeurtenissen moeilijk in de tijd plaatsen. Het misbruik zou volgens hem op verschillende momenten hebben plaatsgevonden en zou zijn begonnen toen hij een kleine jongen was. Hij weet niet wanneer het is begonnen maar zegt letterlijk in het studioverhoor: ik denk 4, 5, 3, 4 of 5 jaar oud. Hij kan evenmin goed aangeven welke handelingen wanneer en waar hebben plaatsgevonden. Dit betekent echter niet dat zijn verklaring om die reden terzijde zou moeten worden geschoven. Het slachtoffer was immers erg jong en is gediagnostiseerd met een autisme spectrum stoornis. Ondanks het feit dat bepaalde onderdelen van zijn verklaring de nodige vragen oproepen, is de rechtbank van oordeel dat de kern van de verklaring van het slachtoffer authentiek en betrouwbaar is. Ook de aangevoerde vermeende tegenstrijdigheden en onjuistheden in de verklaringen van het slachtoffer brengen de rechtbank niet tot een ander oordeel, nu deze tegenstrijdigheden, voor zover hier sprake van is, niets afdoen aan de essentie van de verklaring. De conclusie is daarom dat de verklaring van het slachtoffer bruikbaar is voor het bewijs.
Steunbewijs- verklaring van de moeder van het slachtoffer
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat de door de moeder van het slachtoffer waargenomen emoties bij het slachtoffer onvoldoende zijn om te kunnen spreken van een heftige gemoedstoestand. Daarnaast kan de waargenomen gemoedstoestand niet als steunbewijs gelden omdat het tijdsverloop tussen de tenlastegelegde gedragingen en de waargenomen emoties te groot is.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van het slachtoffer wordt ondersteund door de verklaring van zijn moeder. De verklaring van de moeder berust niet alleen op informatie die zij van het slachtoffer heeft verkregen (de-auditu), maar de moeder verklaart ook over de ‘disclosure’ van het slachtoffer en schetst in haar verklaring uitvoerig hoe die tot stand kwam. Nadat de moeder van het slachtoffer hem vertelde dat verdachte langs zou komen heeft zij gezien dat het slachtoffer in paniek raakte en moest huilen, dat hij ging knipperen en zwaaien met zijn handen, waarna zij ging doorvragen waarom hij zo reageerde. Het slachtoffer heeft vervolgens vol emotie zijn verhaal gedaan. De beschreven gemoedstoestand is naar het oordeel van de rechtbank te beschrijven als een hevige. Tijdens zijn ‘disclosure’ op 13 augustus 2022, op het moment dat verdachte spontaan voor de deur stond en het slachtoffer in paniek raakte, kon hij kennelijk niet langer voor zich houden wat al jaren, en eerder die maand was voorgevallen tussen hem en verdachte.
Daar komt bij dat de moeder van het slachtoffer heeft verklaard dat verdachte, die haar neef was en werd beschouwd als een dierbaar familielid, vaak bij hen thuis was en ook daar sliep, soms wel dagen achtereen. De moeder heeft verklaard dat verdachte dan altijd bij het slachtoffer op de kamer wilde slapen maar dat zij dit niet toestond omdat haar zoon, vanuit zijn autisme problematiek, dit niet wilde. Dit onderdeel van de verklaring wordt ondersteund door de verklaring van [getuige] , de neef van zowel het slachtoffer als verdachte (hierna te noemen: de neef). De neef heeft verklaard dat als hij samen met verdachte bij zijn tante (de moeder van het slachtoffer) ging logeren, verdachte bij het slachtoffer op de kamer wilde slapen.
Steunbewijs - verklaring van de neef
De neef ( [getuige] ) heeft op 24 oktober 2022 een verklaring afgelegd bij de politie en is op verzoek van de officier van justitie op de zitting van 31 januari 2024 onder ede als getuige gehoord.
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat de verklaring van de neef berust op een onjuiste weergave en dat de betrouwbaarheid daarvan discutabel is, zodat de verklaring van de neef niet voor het bewijs kan worden gebruikt.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van de neef betrouwbaar is. De rechtbank heeft ook geen enkele aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van de neef. De neef heeft ter zitting, als getuige, zijn eerder bij de politie afgelegde verklaring consistent herhaald en bevestigd. Ook de aangevoerde vermeende onjuistheden in de verklaring van de neef overtuigen de rechtbank niet en brengen de rechtbank niet tot een ander oordeel.
Uit zijn verklaring volgt dat hij zeer goed bevriend was met verdachte en dat hij van verdachte een berichtje ontving tijdens zijn eerste vakantiedag op Sicilië. Verdachte bedankte hem voor de vriendschap en nam als het ware afscheid van hem. Verdachte heeft de neef vervolgens gebeld en vertelde dat er iets was uitgekomen in de familie en dat verdachte er vanuit ging dat de neef hem daarom nooit meer zou willen zien. Verdachte zei volgens de neef dat er iets seksueels was voorgevallen tussen hem en het slachtoffer. De neef heeft hierover verklaard dat verdachte niet het woord “seksueels” gebruikte maar een ander woord. Het was voor de neef in ieder geval duidelijk dat het om iets seksueels ging. Daarnaast heeft de neef zowel bij de politie als op de zitting verklaard dat verdachte in dat telefoongesprek heeft gezegd dat hij ‘straight face’ aan zijn ouders had toegegeven wat er was voorgevallen tussen hem en het slachtoffer en dat hij het alleen tegen hem (de neef) en zijn ouders had verteld.
De rechtbank acht de door de neef afgelegde verklaring betrouwbaar, geloofwaardig en bruikbaar voor het bewijs. Gelet op de uiteenzetting van bovenstaande bewijsmiddelen in onderlinge verband en samenhang bezien is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan het ‘bewijsminimum’ als bedoeld in artikel 342 lid 2 Sv en zal de rechtbank het verweer van de raadsvrouw verwerpen.
Periode
De rechtbank kan met wat zich in het dossier bevindt, niet met zekerheid vaststellen wanneer de bewezenverklaarde handelingen hebben plaatsgevonden. Het slachtoffer verklaart dat het misbruik is begonnen toen hij vier of vijf jaar oud was maar hij kan niet vertellen waarom hij dat denkt. Daarnaast is door de moeder van het slachtoffer verklaard dat het tijdsbesef van het slachtoffer niet altijd kloppend is. Ook de verklaring van de moeder dat zij een gedragsverandering bij het slachtoffer waarnam vanaf 2018 levert op zichzelf onvoldoende op als vertrekpunt voor de aanvang van het seksueel misbruik. Gelet op de verklaring van het slachtoffer kan echter in ieder geval worden vastgesteld dat zijn zusje nog niet was geboren en dat zijn moeder nog niet zwanger was. Het slachtoffer verklaart namelijk:
“V: En weet jij, was jouw zusje toen al geboren?
A: Nee.
V: Hoe weet je dat zo zeker?
A: Toen het, toen het voor het eerst gebeurde?
V: Hm-mm.
A: Nee, toen was mijn zusje er nog helemaal niet. Mijn moeder was nog niet eens zwanger van mijn zusje.
V: Hoe weet je dat zo zeker?
A: Omdat ik dat gewoon weet. Ik weet gewoon, dat weet ik absoluut zeker. Omdat ik dat gewoon weet.”
Het zusje van het slachtoffer is in 2019 geboren. Op 19 augustus 2022 en op 15 september 2022 verklaart de moeder van het slachtoffer namelijk dat zij nog een dochter heeft van twee jaar oud en dat zij in 2019 is geboren. Gelet op de verklaring van het slachtoffer kan de rechtbank in ieder geval objectief vaststellen dat het misbruik in 2019 heeft plaatsgevonden. De rechtbank gaat daarom uit van de periode van
1 januari 2019 tot en met 13 augustus 2022.
Conclusie – vrijspraak feit 1 en partiële vrijspraak feit 2
Aldus acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 januari 2019 tot en met 13 augustus 2022 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met het slachtoffer, die mede bestonden uit het seksueel binnen dringen van het lichaam. Verdachte moet dus naar het oordeel van de rechtbank worden vrijgesproken van het onder 1. ten laste gelegde feit en partieel worden vrijgesproken van het onder 2. ten laste gelegde feit.