3.3.1.Vrijspraak feit 2Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2 ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
De rechtbank is, anders dan de officier van justitie en met de raadsman, van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat voor betrokkenheid van de verdachte bij de brandstichting op 29 december 2022. De enkele ontmoeting tussen de verdachte en de medeverdachten [naam 1] en [naam 2] op 28 december 2022 is daartoe onvoldoende.
3.3.3.Bewijsmotivering feit 1
De rechtbank gaat op grond van de inhoud van het dossier uit van de navolgende feiten en omstandigheden.
[slachtoffer] , heeft op 22 december 2022 aangifte van een poging tot afpersing gedaan. Hij heeft verklaard dat hij op 22 december 2022 rond 18:04 uur thuis kwam, zijn auto parkeerde en kort hierna op zijn oprit werd aangesproken door een voor hem onbekende man. Deze man vroeg of hij [slachtoffer] was. Toen de aangever [slachtoffer] aangaf zo te heten, vroeg deze man of hij de vader van [naam 3] is. Toen de aangever ook hier bevestigend op antwoordde, gaf de man aan dat hij namens de vriend van [naam 4] is gekomen en de vriend van [naam 4] € 60.000,- van de aangever wil omdat de aangever [naam 4] uit zijn zaak zou hebben gewerkt. Verder deelde de man de aangever mede dat hij 24 uur per dag in de gaten gehouden wordt en wordt gevolgd. Verder gaf de man aan dat, wanneer de aangever volgende week geen € 60.000,- betaalt, zijn ondernemingen één voor één plat kunnen gaan. De aangever heeft na dit gesprek meerdere sms-berichten ontvangen met daarin persoonlijke informatie over hem en zijn gezinsleden en informatie over de reisbewegingen van de aangever.
Uit de verklaringen van [naam 3] (de dochter van de aangever) en [naam 4] (de vriendin van de verdachte) afgelegd bij de politie, blijkt dat [naam 4] eerst enige tijd als zelfstandige in de beautysalon van [naam 3] heeft gewerkt, maar [naam 3] het contract op enig moment heeft opgezegd omdat [naam 3] en [naam 4] het niet eens zijn geworden over een nieuwe werkconstructie.
De medeverdachte [naam 1] heeft op 13 september 2023 in een verhoor bij de politie verklaard dat hij degene is geweest die de aangever op 22 december 2022 heeft aangesproken en bovengenoemd bericht aan hem heeft afgegeven. Hij heeft verklaard dat hij die dag met de auto van zijn vader, een Suzuki met kenteken [kenteken 2] , iemand – van wie hij de naam niet heeft willen noemen – heeft opgehaald en naar Grootebroek is gereden. [naam 1] heeft verder verklaard dat hij, eenmaal voor het huis van de aangever, van zijn passagier te horen heeft gekregen wie hij moest aanspreken en wat hij tegen die persoon moest zeggen. [naam 1] heeft verklaard dat hij de hele dag met één, dezelfde, persoon in de auto heeft gezeten en dat deze persoon een sms-bericht naar de aangever heeft gestuurd op het moment dat zij wegreden van de woning van de aangever.
Deze verklaring van [naam 1] wordt bevestigd door de camerabeelden van tankstation Total in De Goorn. Daarop is te zien dat [naam 1] op 22 december 2022 om 15:22 uur in de Suzuki met kenteken [kenteken 2] het tankstation op rijdt. Op de beelden is te zien dat er een tweede persoon in de auto zit.
De rechtbank stelt verder vast dat de aangever, kort nadat hij op 22 december 2022 door [naam 1] is aangesproken, om 18:08 uur een sms-bericht heeft ontvangen van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] , (hierna: het telefoonnummer eindigend op 1565), met e-mailadres [emailadres 2] met daarin veel persoonlijke informatie over de aangever en zijn gezinsleden en de mededeling ‘
dit kan tussen jou en mij blijven.’
Uit onderzoek naar het telefoonnummer eindigend op 1565 is gebleken dat vanaf dit telefoonnummer slechts sms-berichten zijn verzonden naar twee Nederlandse mobiele telefoonnummers. Eén van die sms-berichten betrof een bericht verstuurd op 14 december 2022 naar het telefoonnummer [telefoonnummer 2] (hierna: het telefoonnummer eindigend op 8286).
Tijdens de aanhouding van de verdachte op 31 december 2022 is in zijn woning een Apple IPhone X aangetroffen met daarin het telefoonnummer eindigend op 8286. Uit onderzoek naar het telefoonnummer eindigend op 9786, waarvan de verdachte bij de politie heeft verklaard dat dit zijn privételefoonnummer betreft, is gebleken dat dit telefoonnummer in de tenlastegelegde periode locatiegegevens deelt met het telefoonnummer eindigend op 8286.. De rechtbank gaat er op grond van deze bevindingen van uit dat de verdachte de gebruiker was van dit telefoonnummer. Uit onderzoek naar het telefoonnummer eindigend op 8286 blijkt dat dit nummer op 22 december 2022 vanaf 16:56 uur een reisbeweging maakt vanuit Heerhugowaard via Waarland in de richting van Bovenkarspel. Op 22 december 2022 om 17:59:56 uur registreert het telefoonnummer eindigend op 8286 een verbinding bij de zendmastlocatie [adres 3] in Bovenkarspel welke dekking geeft aan de (directe) woonomgeving van de aangever met woonadres [adres 2] in Grootebroek.
Uit onderzoek blijkt verder dat in de periode 4 november 2022 tot en met 31 december 2022 – de dag van de aanhouding van de verdachte – de telefoonnummers eindigend op 8286 en 9786 vaak dezelfde locatiegegevens deelden. Tevens blijken beide nummers een aantal keren dekking te geven aan de verblijfplaats van de verdachte, namelijk [adres 1] .
De verdachte heeft in een verhoor bij de politie op 24 augustus 2023 voor het eerst verklaard dat de telefoon met telefoonnummer eindigend op 8286 een zogenaamde drugstelefoon is, en gebruikt werd door meerdere mensen voor de communicatie over de verkoop van verdovende middelen. De rechtbank is van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat deze telefoon een drugstelefoon betrof die door meerdere personen gebruikt werd. De verdachte heeft deze verklaring pas laat in het onderzoek naar voren gebracht en op geen enkele wijze onderbouwd. Hij heeft geen namen van de gestelde andere gebruikers van de telefoon gegeven en hij heeft bovendien geweigerd de politie toegang te verschaffen tot deze telefoon waardoor het door de verdachte geschetste alternatieve scenario ten aanzien van het gebruik van dit telefoonnummer niet gecontroleerd kon worden. De vaststelling van de verdediging dat er vanuit de penitentiaire instelling naar deze telefoon is gebeld, doet aan het voorgaande niet toe of af.
De rechtbank gaat er op grond van deze bevindingen van uit dat de verdachte in de hier van belang zijnde periode de gebruiker van het telefoonnummer eindigend op 8286 is geweest. Op geen enkele wijze is aannemelijk geworden dat een ander dan de verdachte in deze periode de gebruiker van het telefoonnummer eindigend op 8286 is geweest.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte op 22 december 2022 samen met medeverdachte [naam 1] naar de woning van de aangever heeft gereden, [naam 1] heeft geïnstrueerd wat hij tegen de aangever moest zeggen en na het afpersbericht door [naam 1] , een sms-bericht naar de aangever heeft gestuurd op 22 december 2022. De rechtbank komt aldus tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde onder feit 1.
De rechtbank acht echter niet bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de gedragingen vermeld achter het laatste gedachtestreepje.