Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
,gemeente [gemeente] ,
,
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 9 februari 2024 uitspraak gedaan in een kort geding waarin de man vervangende toestemming vroeg om met zijn minderjarige kinderen naar [stad] te reizen van 19 tot en met 25 februari 2024. De man en de vrouw zijn gehuwd en hebben gezamenlijk het gezag over de minderjarigen. De vrouw had haar toestemming voor de reis geweigerd, onder verwijzing naar veiligheidsrisico's in het buitenland, met name in Duitsland, die zij als hoger inschatte dan in Nederland. De voorzieningenrechter oordeelde dat de veiligheidsrisico's in Duitsland vergelijkbaar zijn met die in Nederland en dat het in het belang van de minderjarigen is om met hun vader op vakantie te kunnen gaan. De man heeft ter zitting aangeboden dat de vrouw hem tijdens de vakantie telefonisch kan bereiken. De vorderingen van de man om een dwangsom op te leggen en om de vrouw te veroordelen in de kosten van de procedure zijn ter zitting ingetrokken. De voorzieningenrechter verleent de man de gevraagde toestemming en verklaart de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad.