ECLI:NL:RBNHO:2024:1415

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 februari 2024
Publicatiedatum
14 februari 2024
Zaaknummer
15.045906.21
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal door middel van bankhelpdeskfraude met meerdere verdachten

Op 19 november 2020 startte de politie een onderzoek onder de naam Pilot, gericht op bankhelpdeskfraude, waarbij zeven verdachten werden aangehouden. De fraude vond plaats tussen 6 oktober 2020 en 18 februari 2021 en richtte zich op oudere slachtoffers. De slachtoffers werden gebeld door iemand die zich voordeed als bankmedewerker en werd verteld dat er verdachte transacties op hun rekening waren. Om deze te voorkomen, moesten zij hun pinpas en pincode afgeven. Na het ophalen van de pinpas werden er grote bedragen van hun rekeningen opgenomen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor diefstal in vereniging met braak, eenvoudig witwassen en medeplegen van schuldwitwassen. De verdachte kreeg een taakstraf van 220 uren, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn van ruim negen maanden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een wezenlijke bijdrage had geleverd aan de strafbare feiten, ondanks zijn verdediging dat hij slechts een marginale rol had gespeeld. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, vooral gezien de impact op de slachtoffers, en legde een taakstraf op in plaats van een gevangenisstraf, mede door de overschrijding van de redelijke termijn.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/045906-21
Uitspraakdatum: 14 februari 2024
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 22 januari 2024, 23 januari 2024 en 31 januari 2024 in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.A. Hobbelink en van wat de verdachte en zijn raadsman, mr. P.A. van der Waal, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
(zaakdossier 1)
hij op of omstreeks 30 oktober 2020 te Purmerend en/of Heiloo en/of Alkmaar en/of Amsterdam (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) een hoeveelheid geld (te weten in totaal 33.645,95 euro) en/of AirPods Pro (merk Apple), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen geld en/of die AirPods Pro (telkens) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van valse sleutel, door (telkens) onbevoegd en/of zonder toestemming van die [naam slachtoffer] gebruik te maken van een (wederrechtelijk verkregen) bankpas (op naam gesteld van die [naam slachtoffer] ) en/of de bij die bankpas horende pincode;
2.
(zaakdossier 1)
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 oktober 2020 tot en met 20 april 2021, te Stegeren, gemeente Ommen en/of Purmerend en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen een voorwerp, te weten:
- AirPods Pro (merk Apple)
(telkens) heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet
en/of van dat voorwerp gebruik heeft/hebben gemaakt en/of de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld en/of (telkens) heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren en/of wie dat voorwerp voorhanden had(den), terwijl hij en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf;
3.
(zaakdossier 3 en 4)
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 14 oktober 2020 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere voorwerpen, te weten:
- een hoeveelheid Bijenkorf cadeaukaarten (met een totale waarde van (ongeveer) 716,75 euro en/of 1760 euro, althans een hoeveelheid geld)
(telkens) heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van dat/deze voorwerp(en) gebruik heeft/hebben gemaakt en/of de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld en/of (telkens) heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren en/of wie dat/deze voorwerp(en) voorhanden had(den), terwijl hij en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat dat/deze voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot partiële vrijspraak van de diefstal van de Airpods Pro die onder 1 ten laste zijn gelegd en tot bewezenverklaring van de verder ten laste gelegde feiten onder 1 tot en met 3.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, nu het onderzoek geen strafbare handelingen van de verdachte aan het licht heeft gebracht. Er kunnen geen uitvoeringshandelingen van de verdachte worden vastgesteld en uit het dossier valt niet op te maken dat hij een wezenlijke bijdrage aan strafbare feiten zou hebben geleverd.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Inleiding
De politie is op 19 november 2020 een onderzoek gestart onder de naam Pilot. Dit onderzoek richtte zich op een specifieke vorm van oplichting, die ook wel wordt aangeduid met de term ‘bankhelpdeskfraude’, met betrekking tot de periode van 6 oktober 2020 tot en met 18 februari 2021. In het onderzoek zijn zeven verdachten aangehouden. Het onderzoek bevat 16 aangiftes waaruit een beeld naar voren komt van een werkwijze, die in grote lijnen telkens dezelfde is en die zich in het kort als volgt laat omschrijven. De beoogde slachtoffers, die telkens op leeftijd waren, werden gebeld door een man, die zich voordeed als medewerker van een bank. De zogenaamde medewerker vertelde het slachtoffer dat er verdachte transacties of frauduleuze handelingen waren verricht met de bankrekening van het slachtoffer. In een aantal gevallen werd gezegd dat er een bedrag klaar stond om naar Zuid-Afrika en – in één zaak – naar Nigeria over te worden gemaakt. Om de verdachte transacties te voorkomen moesten de slachtoffers hun pinpas, al dan niet doorgeknipt, in een envelop stoppen, en hun pincode dan wel inloggegevens doorgeven. De ‘bankmedewerker’ gaf verder aan dat iemand van de bank bij het slachtoffer zou langskomen om de bankpas op te halen. Vervolgens verscheen een persoon bij de woning van het slachtoffer. Deze persoon nam de bankpas in ontvangst en in enkele gevallen knipte deze persoon de bankpas door en nam deze mee. Nadat de bankpas was opgehaald, werd de telefoonverbinding verbroken met de ‘bankmedewerker’ die de aangever had gebeld. Kort hierna werden, in enkele gevallen door weer andere personen, met de pinpassen (grote) geldbedragen opgenomen bij geldautomaten en/of aankopen gedaan in verschillende winkels.
3.3.2.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.3.
Nadere bewijsoverweging feit 1
De rechtbank stelt vast dat de bankpas van het slachtoffer [naam slachtoffer] op slinkse wijze afhandig is gemaakt. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat duidelijk is geworden welke handelingen de verdachte heeft gepleegd en dat de verdachte daarmee een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het onder 1 ten laste gelegde feit. Zij overweegt hiertoe het volgende.
Uit onderzoek is gebleken dat op 30 oktober 2020 gedurende de dag meermaals is gepind met de pinpas van het slachtoffer, eerst in Heiloo, waar ook het slachtoffer woonachtig is en vervolgens in Alkmaar, Purmerend en Amsterdam. De telefoon van de verdachte laat op 30 oktober 2020 precies deze route zien, waarbij te zien is dat de telefoon van de verdachte zich eerst bevond in de omgeving van de woning van het slachtoffer en later de route van de pintransacties volgt die met de pinpas van het slachtoffer zijn verricht, waarbij de tijdstippen ook overeenkomen met de betreffende pintransacties. Ook heeft er telefonisch contact met de medeverdachte ( [medeverdachte 1] ), die eveneens betrokken was bij het afhandig maken van de pinpas van het slachtoffer, plaatsgevonden rondom de tijdstippen van de pintransacties. De rechtbank ziet zich gesterkt in haar overtuiging dat de verdachte dit feit heeft gepleegd omdat uit de verschillende zaakdossiers in dit onderzoek blijkt dat van de groep van zes verdachten, die in wisselende samenstelling betrokken is geweest bij grootschalige bankhelpdeskfraude, medeverdachte [medeverdachte 1] steeds degene was die telefonisch contact zocht met de potentiële slachtoffers, waarop door een andere persoon of personen de bankpas werd opgehaald en gebruikt bij pinautomaten en in winkels. De rechtbank verklaart in dit vonnis ook het onder 3 tenlastegelegde bewezen. Uit feit 3 volgt dat de verdachte op 14 oktober 2020 met drie medeverdachten (waaronder [medeverdachte 1] ) bij de Bijenkorf was, waar zij Bijenkorf cadeaukaarten hebben ingewisseld of probeerden in te wisselen die zij met de op diezelfde dag van slachtoffers afgetroggelde bankpassen, hadden aangeschaft. De rechtbank betrekt de samenhang tussen deze zaken bij haar oordeel over de bewezenverklaring van feit 1. Bovendien was de verdachte, zoals uit de bewezenverklaring van feit 2 blijkt, in het bezit van Airpods die zijn aangeschaft met de bankpas van slachtoffer [naam slachtoffer] .
De verdachte heeft voor voornoemde bezwarende omstandigheden geen onderbouwde andersluidende aannemelijke verklaring gegeven. Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dan ook dat de verdachte medepleger is geweest van de diefstal met een valse sleutel op 30 oktober 2020.
3.3.5.
Nadere bewijsoverweging feit 2
De rechtbank stelt vast dat de verdachte op 20 april 2021 de met de pinpas van het slachtoffer gekochte Airpods Pro voorhanden had. Deze Airpods zijn op genoemde datum aangetroffen tijdens de doorzoeking van de woning van de verdachte. Gelet op de conclusie van de rechtbank ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit wist de verdachte dat deze Airpods onmiddellijk afkomstig waren uit eigen misdrijf en acht de rechtbank het eenvoudig witwassen dat impliciet onder feit 2 ten laste is gelegd wettig en overtuigend bewezen.
3.3.6.
Nadere bewijsoverweging feit 3De rechtbank stelt vast dat de verdachte op 14 oktober 2020 samen met drie medeverdachten bij de Bijenkorf is en zij hier ook tegelijkertijd met elkaar binnenkomen. Zij doen vervolgens verschillende aankopen in verschillende samenstellingen. Zodra één van de medeverdachten een aankoop wil doen en deze wil betalen met de cadeaukaarten die met een op diezelfde dag afhandig gemaakte pinpas van een slachtoffer zijn betaald, komen zij erachter dat deze kaarten zijn geblokkeerd. Hierop verlaat de groep de afdeling en komen zij later met elkaar weer terug. De medeverdachte geeft dan andere cadeaukaarten aan de kassamedewerkster. Ook hieronder bevinden zich weer cadeaukaarten die met een op diezelfde dag afhandig gemaakte pinpas zijn betaald, dit keer van een ander slachtoffer. Tijdens de verschillende aankopen is er voortdurend interactie met elkaar, ook als zij met elkaar weer de afdeling op komen nadat de cadeaukaarten geblokkeerd bleken. De verdachte heeft niets verklaard over de reden dat hij met de medeverdachten naar de Bijenkorf is geweest en heeft nagelaten vragen te stellen over de herkomst van de cadeaukaarten nadat duidelijk werd dat deze waren geblokkeerd. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de Bijenkorf cadeaukaarten afkomstig waren uit enig misdrijf.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 30 oktober 2020 te Purmerend en/of Heiloo en/of Alkmaar en/of Amsterdam telkens tezamen en in vereniging met een ander een hoeveelheid geld (te weten in totaal 33.645,95 euro) dat aan [naam slachtoffer] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader dat weg te nemen geld telkens onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door telkens onbevoegd en zonder toestemming van die [naam slachtoffer] gebruik te maken van een wederrechtelijk verkregen bankpas (op naam gesteld van die [naam slachtoffer] ) en de bij die bankpas horende pincode;
2.
hij op 20 april 2021 te Stegeren, gemeente Ommen, een voorwerp, te weten:
- Airpods Pro (merk Apple)
voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel - onmiddellijk - afkomstig was uit eigen misdrijf;
3.
hij op 14 oktober 2020 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen voorwerpen, te weten:
- een hoeveelheid Bijenkorf cadeaukaarten
heeft omgezet en/of van deze voorwerpen gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs hadden moeten vermoeden dat deze voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

4.1.
Strafbaarheid feit 2
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder 2 impliciet primair ten laste gelegde als volgt. Nu de Airpods onmiddellijk afkomstig zijn uit een door de verdachte zelf gepleegd misdrijf en de bewezenverklaarde gedraging niet van dien aard is dat het mede gericht is geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van de Airpods, kan het bewezenverklaarde niet gekwalificeerd worden in de zin van het impliciet primair tenlastegelegde witwassen en moet de verdachte daarvan worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
4.2.
Kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 2 impliciet subsidiair:
eenvoudig witwassen;
Ten aanzien van feit 3:
medeplegen van schuldwitwassen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering is gesteld.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat als de verdachte betrokken zou zijn geweest bij de ten laste gelegde feiten hij een uiterst marginale rol heeft vervuld. Verder is de verdachte werkzaam als ZZP’er in zonnepanelen; een functie die hard nodig is voor de transitie naar een duurzamere samenleving. De verdachte heeft geen documentatie op het gebied van vermogensdelicten en er is sprake van een forse overschrijding van de redelijke termijn. De raadsman heeft bepleit dat een (forse) voorwaardelijke straf zonder bijzondere voorwaarden in combinatie met een fikse taakstraf de voorkeur verdient vanwege de negatieve gevolgen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal door middel van een valse sleutel. Deze diefstal heeft hij samen met een ander gepleegd en is begaan met een pinpas van een dementerend persoon op leeftijd, die hem op slinkse wijze afhandig is gemaakt. De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij willens en wetens met een pinpas van een ander geld heeft opgenomen zonder stil te staan bij de gevolgen voor het slachtoffer. Hoewel niet is gebleken dat hij degene is geweest die het slachtoffer de pinpas afhandig heeft gemaakt, heeft hij wel met deze pinpas diverse keren grote geldbedragen opgenomen. Ook heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van Airpods en Bijenkorf cadeaukaarten die met de bankpassen van verschillende slachtoffers zijn betaald. Voor de slachtoffers bestaat de impact niet alleen uit financiële schade, maar met name ook uit gevoelens van onveiligheid en wantrouwen. De verdachte heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen financiële gewin.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op
het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 14 december 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder tot een vermogensdelict is veroordeeld.
Redelijke termijn
De rechtbank stelt voorop dat in artikel 6, eerste lid, EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Als uitgangspunt geldt dat de behandeling van een zaak ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden.
De rechtbank is van oordeel dat de redelijke termijn is aangevangen op 20 april 2021, omdat de verdachte op die datum in verzekering is gesteld en daaraan in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat tegen hem strafvervolging zou worden ingesteld. Het eindvonnis is op 14 februari 2024 gewezen. Nu de rechtbank van oordeel is dat de overschrijding niet aan de verdachte valt toe te rekenen en niet is gebleken van bijzondere omstandigheden, is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn van ruim negen maanden. In het geval dat de redelijke termijn niet zou zijn overschreden, zou de rechtbank een taakstraf voor de duur van 240 uren hebben opgelegd.
Tot slot overweegt de rechtbank dat zij - gelet op de samenloop met het bewezenverklaarde onder 1 - het onder 2 bewezenverklaarde niet zal meewegen in de strafmaat.
Op te leggen straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van 220 uren moet worden opgelegd, met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering is gesteld, à twee uren taakstraf per dag.

7.Bijkomende straffen

De rechtbank is van oordeel dat het onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten Apple Airpods, dient te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte het voorwerp geheel of ten dele ten eigen bate kan aanwenden en dat het voorwerp geheel door middel van het strafbare feit is verkregen.

8.Vermogensmaatregel

De rechtbank is van oordeel dat het onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een Nike tas, dient te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat dit voorwerp toebehoort aan de verdachte en is aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit. In de tas zijn meerdere e.dentifiers gevonden. Hiermee kan dit voorwerp dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten en daarmee is het ongecontroleerde bezit van voormeld in beslag genomen voorwerp in strijd met de wet.
9. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
Uit het dossier is de rechtbank niet gebleken dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten Nike schoenen, een Parajumpers jas, Louboutin schoenen, een Apple iPhone, Louis Vuitton schoenen, rookwaar, niet te definiëren goederen, een GT telefoon, 21 pillen en drie zegels, betrekking hebben op het begane feit, geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het strafbare feit zijn verkregen of met behulp waarvan het bewezen verklaarde feit is begaan of is voorbereid. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat voornoemde voorwerpen dienen te worden teruggegeven aan de verdachte.

10.Vordering benadeelde partij

De benadeelde partij ING Bank N.V. heeft een vordering tot schadevergoeding van € 53.967,40 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van de ten laste gelegde feiten zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij niet in haar vordering kan worden ontvangen, nu de vordering op grond van artikel 51g, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering moest zijn ingediend voor het requisitoir en dat is niet het geval geweest. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
9, 22c, 22d, 33, 33a, 36d, 47, 57, 63, 311, 420bis.1 en 420quater van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 impliciet subsidiair en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 impliciet primair bewezenverklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte daarvan van alle rechtsvervolging.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte voor de bewezen verklaarde feiten strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot het verrichten van
tweehonderdtwintig (220) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door honderdtien (110) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht, met dien verstande dat voor elke dag die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht twee uren taakstraf, subsidiair één dag hechtenis, in mindering worden gebracht.
Verklaart verbeurd:
1 STK Gehoorapparaat (Omschrijving: Goednummer: 1254118, wit, merk: Apple Earpod).
Onttrekt aan het verkeer:
1 STK Tas (Omschrijving: Goednummer: 1254105, zwart, merk: Nike).
Gelast de teruggave aan de verdachte van:
  • 2 STK Schoenen (Omschrijving: Goednummer: 1254101, wit, merk: Nike);
  • 1 STK Jas (Omschrijving: Goednummer: 1254121, zwart, merk: Parajumpers);
  • 2 STK Schoenen (Omschrijving: Goednummer: 1254100, wit, merk: Louboutin);
  • 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: Goednummer: 1254111, zwart, merk: Apple Iphone);
  • 2 STK Schoenen (Omschrijving: Goednummer: 1254066, zwart, merk: Louis Vuitton);
  • 1 STK Rookwaar (Omschrijving: Goednummer: 1306458);
  • 3 STK Niet te definiëren goederen 15-045906-21/104661977-BL2101 (Omschrijving: Goednummer: 1306468);
  • 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: Goednummer: 1306469, GT);
  • 21 STK Pil (Omschrijving: Goednummer: 1306471);
  • 3 STK Zegel (Omschrijving: Goednummer: 1306477).
Verklaart de benadeelde partij ING Bank N.V. niet-ontvankelijk in de vordering.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.C. Smits, voorzitter,
mr. J. van Beek en mr. J. Lintjer, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. P.E.M. Metri,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 februari 2024.