ECLI:NL:RBNHO:2024:14115

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
17 maart 2025
Zaaknummer
8968023 \ CV EXPL 21-232
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraagde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de passagier compensatie gevraagd van de vervoerder voor een vlucht die meer dan drie uur vertraagd was. De vervoerder, Emirates, voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk beslissingen van de luchtverkeersleiding. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam via Dubai naar de Filipijnen, maar miste haar aansluitende vlucht door de vertraging. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder niet aansprakelijk is voor de vertraging, omdat deze het gevolg was van omstandigheden die buiten de macht van de luchtvaartmaatschappij lagen. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen en dat de passagier niet meer had kunnen halen dan de vervoerder had aangeboden. De vordering van de passagier werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8968023 \ CV EXPL 21-232
Uitspraakdatum: 30 oktober 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats] (Filipijnen)
eiseres
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. R.A.C. Telkamp (EUclaim B.V.)
tegen
buitenlandse vennootschap
Emirates
gevestigd te Dubai (Verenigde Arabische Emiraten)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer (AKD N.V.)
De zaak in het kort
De passagier heeft van de vervoerder compensatie gevraagd voor een meer dan drie uur vertraagde vlucht. De vervoerder voert aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Het betoog van de vervoerder slaagt. De vordering van de passagier wordt afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de akte eisers.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder haar op 1 oktober 2018 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Dubai Airport (Verenigde Arabische Emiraten) naar Ninoy Aquino International Airport, Parañaque (Filipijnen), met vluchtcombinatie EK150 en EK336.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht EK150 van Amsterdam naar Dubai (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagier heeft de overstap op de aansluitende vlucht gemist. De passagier is omgeboekt naar een alternatieve vlucht waarmee zij met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagier vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 oktober 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 dan wel € 108,90 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagier baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder haar vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,00 (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij voert aan dat de vertraging van de vlucht gevolg was van buitengewone omstandigheden. De vertraging kon ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden (artikel 5 lid 3 van de Verordening).

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming is aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
4.3.
De vervoerder voert aan dat de vertraging is ontstaan door beslissingen van de luchtverkeersleiding. De vlucht stond om 21:50 uur (lokale tijd) klaar voor vertrek. Als gevolg van het niet beschikbaar zijn van airport faciliteiten stond het toestel met een vertraging van 9 minuten klaar voor vertrek. Het toestel kreeg pas om 22:20 uur (lokale tijd) door de luchtverkeersleiding een push back clearance. Echter kreeg het toestel pas om 22:46 uur (lokale tijd) de vereiste take-off clearance. Het toestel is met een vertraging van 60 minuten vertrokken en met een vertraging van 52 minuten gearriveerd in Dubai om 07:21 uur (lokale tijd).
4.4.
Ter onderbouwing van zijn verweer heeft de vervoerder onder meer een vluchtrapport overgelegd, alsmede een e-mailbericht van 9 maar 2023 van de luchtverkeersleiding. Uit het vluchtrapport blijkt dat vlucht EK150 een 21 minuten vertraging had opgelopen door ‘Air Traffic Control – enroute demand/capacity/departure slot problems’ en 9 minuten vertraging had opgelopen door ‘AFB(00:09) – Airport facilities failure or limitation. Vlucht EK150 kon na de ‘push back’ klaring niet gelijk vertrekken, vanwege het wachten op de vereiste take-off klaring. Uit het e-mailbericht van de luchtverkeersleiding blijkt ook dat de vlucht vertraagd is uitgevoerd door beslissingen van de luchtverkeersleiding, aldus de vervoerder.
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder gemotiveerd heeft aangevoerd dat vlucht EK150 60 minuten later dan gepland is vertrokken doordat de luchtverkeersleiding later dan gepland de vereiste ‘push back’ klaring en ‘take off’ klaring om te vertrekken afgaf. De omstandigheid dat de vervoerder geen slotbericht van Eurocontrol heeft overgelegd, maakt dit niet anders. Wanneer de luchtverkeersleiding de vereiste toestemming om te vertrekken niet afgeeft op het geplande moment van vertrek, heeft een vlucht niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. Dit is niet inherent aan de normale bedrijfsuitoefening en ligt buiten de macht van een luchtvaartmaatschappij. De aankomstvertraging van vlucht EK150 voor de duur van 51 minuten is dan ook het gevolg van een buitengewone omstandigheid.
4.6.
Voorts dient te worden beoordeeld of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de langdurige vertraging van de passagier te voorkomen dan wel te beperken. De passagier heeft gesteld dat de vervoerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de minimale connectietijd die in acht dient te worden genomen. De minimale connectietijd in Dubai bedraagt 65 minuten, maar de passagier had een overstaptijd van 60 minuten. De overstaptijd die is gepland in de boeking van de passagier voldoet niet aan de eisen die de vervoerder in acht had moeten te nemen, aldus de passagier. De kantonrechter overweegt dat de vervoerder in het stadium van de planning van de vlucht redelijkerwijs rekening moet houden met de minimale connectietijd van 65 minuten op de luchthaven in Dubai en een reservetijd van 20 minuten. In dit geval hebben de buitengewone omstandigheden tot een vertraging van meer dan de minimale connectietijd en de 20 minuten reservetijd geleid. De kantonrechter concludeert dat, ook al had de vervoerder de minimale connectietijd en de reservetijd inruimt, de passagier haar aansluitende vlucht niet meer had kunnen halen.
4.7.
De vervoerder voert aan de passagier vervolgens te hebben omgeboekt naar de eerstvolgende beschikbare plaats naar haar eindbestemming, hetgeen door de passagier niet is betwist, zodat dit is komen vast te staan. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder nog meer had kunnen nemen om de vertraging te voorkomen dan wel te beperken. De passagier heeft in dit kader ook niets gesteld. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen dan wel te beperken. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht. De vordering van de passagier wordt afgewezen.
4.8.
De passagier zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal zij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 270,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagier tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter