ECLI:NL:RBNHO:2024:1405

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 februari 2024
Publicatiedatum
13 februari 2024
Zaaknummer
15/008889-21
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting en witwassen door middel van bankhelpdeskfraude gericht op ouderen

Op 19 november 2020 startte de politie een onderzoek onder de naam Pilot, gericht op bankhelpdeskfraude, waarbij ouderen werden opgelicht. De verdachten deden zich voor als bankmedewerkers en overtuigden slachtoffers om hun bankpas en pincode af te geven. In totaal zijn er zeven verdachten aangehouden en zijn er 16 aangiftes gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van witwassen en het medeplegen van acht oplichtingen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 32 maanden, met aftrek van de tijd in voorlopige hechtenis. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn van ruim 15 maanden. De verdachte had een actieve rol in het oplichten van de slachtoffers, die vaak op leeftijd waren, en het witwassen van de verkregen cadeaukaarten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een wezenlijke rol vervulde in de oplichting en dat de feiten ernstig waren, gezien de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/008889-21
Uitspraakdatum: 14 februari 2024
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 22 januari 2024, 23 januari 2024 en 31 januari 2024 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.A. Hobbelink en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. M. Jonk, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), ten laste gelegd dat:
1.
(zaakdossier 3 en 4)
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 14 oktober 2020 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere voorwerpen, te weten:
- een hoeveelheid Bijenkorf cadeaukaarten (met een totale waarde van (ongeveer) 716,75 euro en/of 1760 euro, althans een hoeveelheid geld)
(telkens) heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van dat/deze voorwerp(en) gebruik heeft/hebben gemaakt en/of de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld en/of(telkens) heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren en/of wie dat/deze voorwerp(en) voorhanden had(den), terwijl hij en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat dat/deze voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk
- afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
2.
(zaakdossier 3)
hij op of omstreeks 14 oktober 2020 te Bergen (NH) en/of Den Helder, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het
teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van (een) bankrekeningnummer(s) en/of (een) bankpas(sen) (op naam gesteld van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] ) en/of (een) bankpas(sen) (op naam gesteld van [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] ) en/of (een) bij die bankpas(sen) horende pincode(s) en/of een of meer inlognamen en/of codes (bestemd voor internet bankieren) door:
- telefonisch contact met voornoemde [slachtoffer 1] op te nemen, en/of (vervolgens)
- zich voor te doen als een bonafide medewerker van de ING-bank, en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat er aanwijzingen zijn dat er van zijn bankrekening(en) geld zal worden overgemaakt naar een Zuid-Afrikaanse bankrekening en/of dat hij is opgelicht en/of kan worden opgelicht, en/of dat het mogelijk is om deze transactie/betaalopdracht te annuleren/stoppen, en/of (vervolgens)
- aan die [slachtoffer 1] te vragen zijn bankpas(sen) door te knippen en/of om de/het nummer(s) van zijn bankrekening(en) en/of de bij die bankrekening(en) en/of bankpas(sen) horende pincode(s) en/of inlogna(a)m(en) en/of code(s) (bestemd voor het internet bankieren) af te geven en/of die/dat bankrekeningnummer(s) en/of pincode(s) en/of inlogna(a)m(en) en/of code(s) in ontvangst te nemen, en/of (vervolgens)
- zich te begeven bij/in de woning van die [slachtoffer 1] ( [adres] ) en/of zich (wederom) voor te doen als een bonafide medewerker van de ING-bank en/of aan die [slachtoffer 1] te vragen zijn bankpas(sen) af te geven en/of die bankpas(sen) in ontvangst te nemen;
3
(zaakdossier 4)
hij op of omstreeks 14 oktober 2020 te Heerhugowaard en/of Den Helder, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van een bankpas (op naam gesteld van [slachtoffer 4] ) en/of een bij die bankpas horende pincode door:
- telefonisch contact met voornoemde [slachtoffer 4] op te nemen, en/of (vervolgens)
- zich voor te doen als een bonafide medewerker van de ING-bank, en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 4] te zeggen dat er een hoeveelheid geld (te weten 2500 euro) van haar bankrekening is weggenomen en/of dat zij is opgelicht en/of kan worden opgelicht, en/of dat de bankpas van die [slachtoffer 4] bij haar woning zal worden opgehaald, en/of (vervolgens)
- aan die [slachtoffer 4] te vragen de pincode van haar bankpas door te geven en/of de pincode van haar bankpas in ontvangst te nemen, en/of (vervolgens)
- zich te begeven bij/in de woning van die [slachtoffer 4] (gelegen aan [adres] ) en/of zich (wederom) voor te doen als een bonafide medewerker van de ING-bank en/of aan die [slachtoffer 4] te vragen haar bankpas af te geven en/of de bankpas in ontvangst te nemen;
4.
(zaakdossier 5)
hij op of omstreeks 14 oktober 2020 te Heiloo en/of Den Helder, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van een bankpas (op naam gesteld van [slachtoffer 5] ) en/of de bij die bankpas horende pincode, door:
- telefonisch contact met voornoemde [slachtoffer 5] op te nemen, en/of (vervolgens)
- zich voor te doen als een bonafide medewerker van de ING-bank, en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 5] te zeggen dat zij is opgelicht en/of kan worden opgelicht en/of dat haar bankrekening is gehackt en/of dat er een hoeveelheid geld (te weten 2200 euro) klaar staat om te worden overgemaakt naar Nigeria, en/of dat haar bankpas bij haar woning zal worden opgehaald, en/of (vervolgens)
- aan die [slachtoffer 5] te vragen de pincode van haar bankpas door te geven en/of de pincode van haar bankpas in ontvangst te nemen, en/of (vervolgens)
- zich te begeven bij/in de woning van die [slachtoffer 5] (gelegen aan [adres] ) en/of zich (wederom) voor te doen als een bonafide medewerker van de ING-bank en/of aan die [slachtoffer 5] te vragen haar bankpas af te geven en/of de bankpas in ontvangst te nemen;
5.
(zaakdossier 7)
hij op of omstreeks 22 oktober 2020 te Haarlem en/of Den Helder, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 6] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van een bankpas (op naam gesteld van [slachtoffer 6] ) en/of een bij die bankpas horende pincode door:
- telefonisch contact met voornoemde [slachtoffer 6] op te nemen, en/of (vervolgens)
- zich voor te doen als een bonafide medewerker van de ABN-Amrobank, en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 6] te zeggen dat er vreemde/frauduleuze handelingen werden verricht op haar bankrekening en/of dat zij is opgelicht en/of kan worden opgelicht en/of dat hij, verdachte, het geld op de bankrekening(en) van die [slachtoffer 6] wil veiligstellen op een andere bankrekening, omdat de verzekering anders de schade niet zou vergoeden, en/of dat die [slachtoffer 6] (hiervoor) dient in te loggen in internet bankieren, en/of (vervolgens)
- aan die [slachtoffer 6] te vragen om met haar bankpas en pincode (via de e.dentifier van de ABN-Amro) in te loggen in internet bankieren, en/of een hoeveelheid geld (te weten 1251,59 euro) over te maken van haar spaarrekening naar haar rekening courant, en/of de pincode van haar bankpas door te geven, en/of (vervolgens) die pincode in ontvangst te nemen, en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 6] te zeggen dat de bankpas van die [slachtoffer 6] bij haar woning zal worden opgehaald, en/of (vervolgens)
- zich te begeven bij/in de woning van die [slachtoffer 6] (gelegen aan [adres] ) en/of zich (wederom) voor te doen als een bonafide medewerker van de ABN-Amrobank en/of aan die [slachtoffer 6] te vragen haar bankpas af te geven en/of de bankpas in ontvangst te nemen en/of (vervolgens) die bankpas door te knippen;
6.
(zaakdossier 10)
hij op of omstreeks 16 december 2020 te De Meern, gemeente Utrecht en/of Huisduinen, gemeente Den Helder, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 7] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van een bankpas (op naam gesteld van [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 7] ), door:
- telefonisch contact met voornoemde [slachtoffer 7] op te nemen, en/of (vervolgens)
- zich voor te doen als een bonafide medewerker van de ING-bank, en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 7] te zeggen dat zij is opgelicht en/of kan worden opgelicht en/of dat er geld van haar bankrekening kan worden weggenomen en/of haar bankpas bij haar woning zal worden opgehaald, en/of (vervolgens)
- zich te begeven bij/in de woning van die [slachtoffer 7] (gelegen aan [adres] ) en/of zich (wederom) voor te doen als een bonafide medewerker van de ING-bank en/of aan die [slachtoffer 7] te vragen haar bankpas af te geven en/of de bankpas in ontvangst te nemen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 december 2020 te De Meern, gemeente Utrecht en/of Den Helder, althams in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een bankpas (op naam gesteld van [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 7] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
7.
(zaakdossier 1)
hij op of omstreeks 30 oktober 2020 te Heiloo en/of Den Helder, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 9] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van een bankpas (op naam gesteld van die [slachtoffer 9] ) door:
- telefonisch contact met voornoemde [slachtoffer 9] op te nemen, en/of (vervolgens)
- zich voor te doen als een bonafide medewerker van de ING-bank, en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 9] te zeggen dat hij is opgelicht en/of kan worden opgelicht, en/of (vervolgens)
- zich te begeven bij/in de woning van die [slachtoffer 9] (gelegen aan [adres] ) en/of zich (wederom) voor te doen als een bonafide medewerker van de ING-bank en/of aan die [slachtoffer 9] te vragen zijn bankpas af te geven en/of de bankpas in ontvangst te nemen;
8
(zaakdossier 8)
hij op of omstreeks 22 oktober 2020 te Haarlem en/of Den Helder, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 10] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van een bankpas (op naam gesteld van die [slachtoffer 10] ) en/of en/of e.dentifier door:
- telefonisch contact met voornoemde [slachtoffer 10] op te nemen, en/of (vervolgens)
- zich voor te doen als een bonafide medewerker (van de fraudehelpdesk) van de ABN-Amrobank, en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 10] te zeggen dat zijn bankrekening werd geplunderd en/of dat er een (betaal)opdracht klaar staat om van zijn bankrekening een hoeveelheid geld (te weten 1500 euro) over te maken naar/op een Afrikaanse bankrekening en/of dat hij is opgelicht en/of kan worden opgelicht, en/of dat zijn bankpas bij zijn woning zal worden opgehaald, en/of (vervolgens)
- aan die [slachtoffer 10] te vragen zijn bankpas door te knippen en/of de (doorgeknipte) bankpas en/of een e.dentifier in een envelop te deponeren, en/of (vervolgens)
- zich te begeven bij/in de woning van die [slachtoffer 10] (gelegen aan [adres] ) en/of zich (wederom) voor te doen als een bonafide medewerker van de ABN-Amro bank en/of aan die [slachtoffer 10] te vragen zijn bankpas en/of e.dentifier af te geven en/of de bankpas en/of e.dentifier in ontvangst te nemen;
9.
(zaakdossier 12)
hij op of omstreeks 19 november 2020 te Heemskerk en/of Huisduinen, gemeente Den Helder, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 11] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van een bankpas en/of creditcard (op naam gesteld van die [slachtoffer 11] ) en/of responsnummer(s) door:
- telefonisch contact met voornoemde [slachtoffer 11] op te nemen, en/of (vervolgens)
- zich voor te doen als een bonafide medewerker (van de fraudehelpdesk) van de ABN-Amrobank, en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 11] te zeggen dat er een (betaal)opdracht klaar staat om van zijn bankrekening een hoeveelheid geld (te weten 2500 euro) over te maken naar/op een Afrikaanse bankrekening en/of dat hij is opgelicht en/of kan worden opgelicht, en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 11] te zeggen dat het mogelijk is om deze (betaal)opdracht te annuleren/stoppen door zijn bankrekening te blokkeren, en/of die [slachtoffer 11] (hiervoor) dient in te loggen in internet bankieren, en/of dat de bankpas van die [slachtoffer 11] bij zijn woning zal worden opgehaald, en/of (vervolgens)
- ( meermalen) aan die [slachtoffer 11] te vragen om met zijn bankpas en pincode (via de e.dentifier van de ABN-Amro) in te loggen in internet bankieren en/of (vervolgens) het responsnummer door te geven, en/of (vervolgens)
- zich te begeven bij/in de woning van die [slachtoffer 11] (gelegen aan [adres] ) en/of zich (wederom) voor te doen als een bonafide medewerker van de ABN-Amro bank en/of aan die [slachtoffer 11] te vragen zijn bankpas en/of creditcard af te geven en/of de bankpas en creditcard in ontvangst te nemen en/of die bankpas en/of creditcard door te knippen.

2. Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de (primair) ten laste gelegde feiten. Hiertoe heeft zij onder meer naar voren gebracht dat in de verschillende zaakdossiers sprake is van dezelfde werkwijze. De slachtoffers werden altijd gebeld door prepaid nummers die aanstraalden in de nabije omgeving van hotels, waar telkens een kamer was geboekt door de verdachte. Ook is in enkele zaken ingelogd op de bankaccounts van de slachtoffers via een IP adres van één van deze hotels. Verder is er een bestand aangetroffen op de telefoon van de verdachte met daarin de namen en andere persoonsgegevens van de slachtoffers.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder 1 impliciet primair ten laste gelegde, nu niet uit het dossier blijkt op welke wijze de cadeaukaarten tot de beschikking van de verdachte zijn gekomen en daarmee niet geconcludeerd kan worden dat de verdachte wist dat de cadeaukaarten uit misdrijf afkomstig waren. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot het onder 1 impliciet subsidiair ten laste gelegde feit. Verder heeft de raadsman vrijspraak bepleit van de onder 2 tot en met 9 ten laste gelegde feiten. Hiertoe heeft de raadsman naar voren gebracht dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor een specifieke rol die de verdachte zou hebben gehad. De verdachte voldoet niet aan het ‘signalement’ van de beller zoals die door de aangevers is gegeven. Ook bevat het dossier geen bewijs waaruit blijkt dat de verdachte de beller was. Ook is niet gebleken dat de verdachte anderen heeft aangestuurd. In het dossier wordt gesproken over een groepsgesprek waarin iemand de medeverdachte [medeverdachte 1] instructies zou hebben gegeven, maar niet duidelijk is wie die instructies heeft gegeven. De enige gedraging die aan de verdachte kan worden toegerekend, is het boeken van een hotelkamer die binnen het dekkingsgebied van de mast valt waarmee het oplichtingsnummer in verbinding heeft gestaan. Echter, dit levert geen wetenschap op van later te plegen oplichtingsgesprekken en levert ook geen medeplegersgedraging op. Daarbij komt dat de betrokkenheid van andere personen niet is onderzocht, terwijl daarvoor wel aanwijzingen bestaan.
De raadsman heeft verder een tweetal voorwaardelijke verzoeken gedaan. Ten eerste heeft de raadsman verzocht een aanvullend proces-verbaal op te stellen ten aanzien van de identiteit van de personen in het groepsgesprek, indien de rechtbank de verklaring van de medeverdachte dan wel het proces-verbaal van bevindingen op pagina 912 tot het bewijs wenst te gebruiken. Ten tweede verzoekt de raadsman, indien de rechtbank gebruik wenst te maken van de processen-verbaal ten aanzien van de hotelboekingen, bij tussenvonnis te beslissen dat bij de desbetreffende hotels een vordering ex artikel 126nd Sv wordt gedaan waarin wordt verzocht om registraties met betrekking tot een persoon met geboortedatum [geboortedatum] en geboorteplaats [geboortedatum] .
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Inleiding
De politie is op 19 november 2020 een onderzoek gestart onder de naam Pilot. Dit onderzoek richtte zich op een specifieke vorm van oplichting, die ook wel wordt aangeduid met de term ‘bankhelpdeskfraude’, in de periode van 6 oktober 2020 tot en met 18 februari 2021. In het onderzoek zijn zeven verdachten aangehouden. Het onderzoek bevat 16 aangiftes waaruit een beeld naar voren komt van een werkwijze, die in grote lijnen telkens dezelfde is en die zich in het kort als volgt laat omschrijven. De beoogde slachtoffers, die telkens op leeftijd waren, werden gebeld door een man, die zich voordeed als medewerker van een bank. De zogenaamde medewerker vertelde het slachtoffer dat er verdachte transacties of frauduleuze handelingen waren verricht met de bankrekening van het slachtoffer. In een aantal gevallen werd gezegd dat er een bedrag klaar stond om naar Zuid-Afrika en – in één zaak – naar Nigeria over te worden gemaakt. Om de verdachte transacties te voorkomen moesten de slachtoffers hun pinpas, al dan niet doorgeknipt, in een envelop stoppen, en hun pincode dan wel inloggegevens doorgeven. De ‘bankmedewerker’ gaf verder aan dat iemand van de bank bij het slachtoffer zou langskomen om de bankpas op te halen. Vervolgens verscheen een persoon bij de woning van het slachtoffer. Deze persoon nam de bankpas in ontvangst en in enkele gevallen knipte deze persoon de bankpas door en nam deze mee. Nadat de bankpas was opgehaald, werd de telefoonverbinding verbroken met de ‘bankmedewerker’ die de aangever had gebeld. Kort hierna werden, in enkele gevallen door weer andere personen, met de pinpassen (grote) geldbedragen opgenomen bij geldautomaten en/of aankopen gedaan in verschillende winkels.
3.3.2.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 1 impliciet primair en 2 tot en met 9 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.3.
Bewijsmotivering feiten 2 tot en met 9
De rechtbank stelt vast dat op slinkse wijze van meerdere slachtoffers bankpassen afhandig zijn gemaakt. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de rol van de verdachte duidelijk is geworden uit de bewijsmiddelen en gekwalificeerd kan worden als die van medepleger. Zij overweegt hiertoe het volgende.
De rechtbank stelt allereerst op grond van de bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
De aangevers zijn alle gebeld door iemand die gebruik maakte van een telefoon die zich in de tijdspanne waarin zij werden gebeld, bevond in hotels in Den Helder of Huisduinen. Aangevers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] zijn op 14 oktober 2020 gebeld door een persoon met een telefoonnummer eindigend op 0034. Dit telefoonnummer straalde op dat moment een zendmast aan in de directe omgeving van Hotel Den Helder aan de Huisduinerweg 3 in Den Helder. Aangevers [slachtoffer 6] en [slachtoffer 10] zijn op 22 oktober 2020 gebeld met door een persoon met een telefoonnummer eindigend op 8395. Ook toen werd een zendmast in de directe omgeving van hotel Den Helder aangestraald. Aangever [slachtoffer 9] werd op 30 oktober 2020 gebeld door een persoon met een telefoonnummer eindigend op 3882. Op dat moment straalde de telefoon een zendmast in de directe omgeving van Hotel Wienerhof in Den Helder aan. Aangever [slachtoffer 11] is op 19 november 2020 gebeld door een persoon met een telefoonnummer eindigend op 8433. Die telefoon straalde op dat moment Hotel Beatrix in Huisduinen aan en aangever [slachtoffer 7] is op 16 december 2020 gebeld door een persoon met een telefoonnummer eindigend op 9098. Ook die telefoon straalde op dat moment een zendmast in de directe omgeving van Hotel Beatrix aan. In enkele gevallen is ook op de bankaccounts van de slachtoffers ingelogd vanuit een IP-adres dat hoort bij de Wi-Fi van Hotel Den Helder. Op de dagen waarop genoemde aangevers zijn gebeld, stonden reserveringen in de betreffende hotels op naam van de verdachte. Daarbij is in alle gevallen als contact telefoonnummer het telefoonnummer van de verdachte, eindigend op 1508, opgegeven. Onderzoek heeft uitgewezen dat in de tijdspanne waarin de aangevers werden gebeld, met dit telefoonnummer dezelfde zendmasten werden aangestraald als de telefoonnummers waarmee naar de aangevers is gebeld. Bij de hotelreserveringen is voorts als adres opgegeven [adres] , op welk adres de verdachte tot 2 april 2020 stond ingeschreven. Aangeefster [slachtoffer 5] heeft verklaard dat het adres [adres] door de daders van de babbeltruc is gebruikt om een nieuwe bankpas aan te vragen.
De telefoon die bij de verdachte in gebruik was bevatte een excelbestand met daarin de persoonsgegevens van nagenoeg alle hiervoor genoemde aangevers waaronder hun telefoon- en bankrekeningnummer.
De verdachte was, met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , in de nacht van 30 op 31 oktober 2020 in Arnhem. [medeverdachte 2] pinde een grote hoeveelheid geld (€ 8.000,-) bij een pinautomaat en maakte daarbij gebruik van de bankpas van aangever [slachtoffer 9] . De verdachte en [medeverdachte 1] leken op de uitkijk te staan. [medeverdachte 1] was in het bezit van een bankpas van aangever [aangever] .
Op 30 oktober 2020 is de bankpas van aangever [slachtoffer 9] verschillende keren gebruikt door anderen dan aangever zelf. Onder meer is met die bankpas een bedrag van € 7.316,- uitgegeven bij GSM Reparatie in Purmerend. Eén van de gekochte goederen betrof een iPhone 11 die van 25 november 2020 tot en met 10 januari 2021 werd gebruikt met het telefoonnummer van de verdachte, eindigend op 1508. Op 20 april 2021 is deze telefoon tijdens de doorzoeking aangetroffen bij de verdachte thuis, naast 25 Nokia telefoons.
Met de bankpas van aangever [slachtoffer 1] zijn op de dag dat deze pas aangever afhandig is gemaakt, geldopnames gedaan en Bijenkorf cadeaukaarten gekocht bij een Primera vestiging in Alkmaar. De politie heeft die cadeaukaarten geblokkeerd. Ook met de pas van aangeefster [slachtoffer 4] is gepind en zijn Bijenkorf cadeaukaarten gekocht. Medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] zijn herkend als degenen die die transacties hebben verricht. Om 19.38 uur liet de Bijenkorf weten dat een groep van vier personen iets daarvoor heeft geprobeerd de, inmiddels geblokkeerde, cadeaukaarten te gebruiken. Toen dat niet lukte verlieten zij eerst de afdeling om later de goederen die zij wilden kopen alsnog met de cadeaukaarten die waren aangeschaft met de bankpas van [slachtoffer 4] en contant te betalen. De bedoelde vier personen waren de verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] . Op camerabeelden is te zien dat zij in verschillende samenstelling aankopen doen bij de Bijenkorf, waarbij zij vrijwel steeds contact met elkaar lijken te hebben.
De rechtbank komt op grond van het bovenstaande, in samenhang bezien, tot de conclusie dat de verdachte deel uitmaakte van een groep personen die in korte tijd verschillende mensen met een zogenaamde babbeltruc hun bankpas en pincode afhandig wist te maken, waarna grote geldbedragen met die afhandig gemaakte bankpas werden gepind of uitgegeven. De verschillende zaakdossiers vertonen overeenkomsten in onder meer het aan de aangevers vertelde verhaal en de werkwijze. Zo is aan een aantal aangevers verteld dat de frauduleuze handeling bestond uit het feit dat er een opdracht voor een betaling aan
Zuid-Afrika of Nigeria klaar stond. Ook blijkt uit verschillende aangiftes dat degene door wie zij werden gebeld ervoor zorgde dat zij aan de telefoon bleven tot de andere verdachte aan de deur kwam om de bankpas en pincode op te halen.
De verdachte was, zo stelt de rechtbank vast, degene die vanuit een hotel in Den Helder of Huisduinen de aangevers belde en ze misleidde opdat zij direct daarna of nog tijdens het telefoongesprek met de verdachte, hun bankpas en pincode aan een medeverdachte afgaven. Het kan niet anders dan dat de verdachte zijn medeverdachte liet weten waar deze moest zijn om de pas op te halen. De verdachte heeft daarmee een wezenlijke rol vervuld in de oplichting van de aangevers en in het witwassen van de Bijenkorf cadeaukaarten, die met de afhandig gemaakte bankpas van [slachtoffer 4] waren aangeschaft.
De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van de onder 2 tot en met 9 ten laste gelegde feiten.
De rechtbank ziet gelet op het bovenstaande geen aanleiding om het voorwaardelijke verzoek van de raadsman ten aanzien van het laten opstellen van een proces-verbaal waarin bij de hotels een vordering ex artikel 126nd Sv wordt gedaan in te willigen. Hierbij komt dat de verdachte zelf niet heeft verklaard dat iemand anders de beller zou zijn geweest, zoals de raadsman heeft geschetst als alternatief scenario. Daarnaast komt de rechtbank niet toe aan het voorwaardelijke verzoek van de raadsman om een proces-verbaal te laten opstellen ten aanzien van de aliassen uit het groepsgesprek, nu zij dit niet tot het bewijs heeft gebruikt.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 impliciet primair en 2 tot en met 9 (primair) ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 14 oktober 2020 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen voorwerpen, te weten:
- een hoeveelheid Bijenkorf cadeaukaarten
heeft omgezet en/of van deze voorwerpen gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededaders wisten dat deze voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk - afkomstig waren uit enig eigen misdrijf;
2.
hij op 14 oktober 2020 te Bergen (NH) en/of Den Helder, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van bankrekeningnummers en een bankpas (op naam gesteld van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] ) en/of een bankpas (op naam gesteld van [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] ) en bij die bankpas(sen) horende pincode(s) en/of inlognamen en/of codes (bestemd voor internet bankieren) door:
- telefonisch contact met voornoemde [slachtoffer 1] op te nemen, en
- zich voor te doen als een bonafide medewerker van de ING-bank, en
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat er aanwijzingen zijn dat er van zijn bankrekening geld zal worden overgemaakt naar een Zuid-Afrikaanse bankrekening en dat het mogelijk is om deze transactie/betaalopdracht te annuleren en
- aan die [slachtoffer 1] te vragen zijn bankpas(sen) door te knippen en/of om de/het nummer(s) van zijn bankrekening(en) en/of de bij die bankrekening(en) en/of bankpas(sen) horende pincode(s) en/of inlogna(a)m(en) en/of code(s) (bestemd voor het internet bankieren) af te geven en/of die/dat bankrekeningnummer(s) en/of pincode(s) en/of inlogna(a)m(en) en/of code(s) in ontvangst te nemen, en
- zich te begeven bij de woning van die [slachtoffer 1] ( [adres] ) en die bankpassen in ontvangst te nemen;
3
hij op 14 oktober 2020 te Heerhugowaard en/of Den Helder, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van een bankpas (op naam gesteld van [slachtoffer 4] ) en een bij die bankpas horende pincode door:
- telefonisch contact met voornoemde [slachtoffer 4] op te nemen, en
- zich voor te doen als een bonafide medewerker van de ING-bank, en
- tegen die [slachtoffer 4] te zeggen dat er een hoeveelheid geld (te weten 2500 euro) van haar bankrekening is weggenomen en/of dat zij is opgelicht, en dat de bankpas van die [slachtoffer 4] bij haar woning zal worden opgehaald, en
- aan die [slachtoffer 4] te vragen de pincode van haar bankpas door te geven en/of de pincode van haar bankpas in ontvangst te nemen, en
- zich te begeven in de woning van die [slachtoffer 4] (gelegen aan [adres] ) en de bankpas in ontvangst te nemen;
4.
hij op 14 oktober 2020 te Heiloo en/of Den Helder, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van een bankpas (op naam gesteld van [slachtoffer 5] ) en de bij die bankpas horende pincode, door:
- telefonisch contact met voornoemde [slachtoffer 5] op te nemen, en
- zich voor te doen als een bonafide medewerker van de ING-bank, en
- tegen die [slachtoffer 5] te zeggen dat zij is gehackt en dat er een hoeveelheid geld (te weten 2200 euro) klaar staat om te worden overgemaakt naar Nigeria, en dat haar bankpas bij haar woning zal worden opgehaald, en
- aan die [slachtoffer 5] te vragen de pincode van haar bankpas door te geven en/of de pincode van haar bankpas in ontvangst te nemen, en
- zich te begeven bij de woning van die [slachtoffer 5] (gelegen aan [adres] ) en de bankpas in ontvangst te nemen;
5.
hij op 22 oktober 2020 te Haarlem en/of Den Helder, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 6] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van een bankpas (op naam gesteld van [slachtoffer 6] ) en een bij die bankpas horende pincode door:
- telefonisch contact met voornoemde [slachtoffer 6] op te nemen, en
- zich voor te doen als een bonafide medewerker van de ABN-Amrobank, en
- tegen die [slachtoffer 6] te zeggen dat er vreemde handelingen werden verricht op haar bankrekening en dat hij, verdachte, het geld op de bankrekening(en) van die [slachtoffer 6] wil veiligstellen op een andere bankrekening, omdat de verzekering anders de schade niet zou vergoeden, en dat die [slachtoffer 6] (hiervoor) dient in te loggen in internet bankieren, en
- aan die [slachtoffer 6] te vragen om met haar bankpas en pincode (via de e.dentifier van de ABN AMRO) in te loggen in internet bankieren, en een hoeveelheid geld (te weten 1251,59 euro) over te maken van haar spaarrekening naar haar rekening courant, en de pincode van haar bankpas door te geven, en die pincode in ontvangst te nemen, en
- tegen die [slachtoffer 6] te zeggen dat de bankpas van die [slachtoffer 6] bij haar woning zal worden opgehaald, en
- zich te begeven bij/in de woning van die [slachtoffer 6] (gelegen aan [adres] ) en de bankpas in ontvangst te nemen en (vervolgens) die bankpas door te knippen;
6.
hij op 16 december 2020 te De Meern, gemeente Utrecht en/of Huisduinen, gemeente Den Helder, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 7] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de afgifte van een bankpas (op naam gesteld van [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 7] ), door:
- telefonisch contact met voornoemde [slachtoffer 7] op te nemen, en
- zich voor te doen als een bonafide medewerker van de ING-bank, en
- tegen die [slachtoffer 7] te zeggen dat er geld van haar bankrekening kan worden weggenomen en/of haar bankpas bij haar woning zal worden opgehaald, en
- zich te begeven in de woning van die [slachtoffer 7] (gelegen aan [adres] ) en zich voor te doen als een bonafide medewerker van de ING-bank en aan die [slachtoffer 7] te vragen haar bankpas af te geven;
7.
hij op 30 oktober 2020 te Heiloo en/of Den Helder, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 9] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de afgifte van een bankpas (op naam gesteld van die [slachtoffer 9] ) door:
- telefonisch contact met voornoemde [slachtoffer 9] op te nemen, en
- zich voor te doen als een bonafide medewerker van de ING-bank, en
- tegen die [slachtoffer 9] te zeggen dat hij is opgelicht en/of kan worden opgelicht, en
- zich te begeven bij/in de woning van die [slachtoffer 9] (gelegen aan [adres] ) en de bankpas in ontvangst te nemen;
8
hij op 22 oktober 2020 te Haarlem en/of Den Helder, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 10] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de afgifte van een bankpas (op naam gesteld van die [slachtoffer 10] ) en e.dentifier door:
- telefonisch contact met voornoemde [slachtoffer 10] op te nemen, en
- zich voor te doen als een bonafide medewerker van de fraudehelpdesk van de ABN AMRO Bank, en
- tegen die [slachtoffer 10] te zeggen dat zijn bankrekening werd geplunderd en dat er een (betaal)opdracht klaar staat om van zijn bankrekening een hoeveelheid geld (te weten 1500 euro) over te maken naar een Afrikaanse bankrekening en dat zijn bankpas bij zijn woning zal worden opgehaald, en
- aan die [slachtoffer 10] te vragen zijn bankpas door te knippen en de (doorgeknipte) bankpas en een e.dentifier in een envelop te deponeren, en
- zich te begeven bij de woning van die [slachtoffer 10] (gelegen aan [adres] ) en aan die [slachtoffer 10] te vragen zijn bankpas en/of e.dentifier af te geven en de bankpas en e.dentifier in ontvangst te nemen;
9.
hij op 19 november 2020 te Heemskerk en/of Huisduinen, gemeente Den Helder, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 11] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van een bankpas en creditcard (op naam gesteld van die [slachtoffer 11] ) en responsnummers door:
- telefonisch contact met voornoemde [slachtoffer 11] op te nemen, en
- zich voor te doen als een bonafide medewerker van de fraudehelpdesk van de ABN AMRO Bank, en
- tegen die [slachtoffer 11] te zeggen dat er een (betaal)opdracht klaar staat om van zijn bankrekening een hoeveelheid geld (te weten 2500 euro) over te maken naar een Afrikaanse bankrekening en
- tegen die [slachtoffer 11] te zeggen dat het mogelijk is om deze (betaal)opdracht te annuleren door zijn bankrekening te blokkeren, waarvoor die [slachtoffer 11] dient in te loggen in internet bankieren, en dat de bankpas van die [slachtoffer 11] bij zijn woning zal worden opgehaald, en
- meermalen aan die [slachtoffer 11] te vragen om met zijn bankpas en pincode (via de e.dentifier van de ABN AMRO) in te loggen in internet bankieren en vervolgens het responsnummer door te geven, en
- zich te begeven bij de woning van die [slachtoffer 11] (gelegen aan [adres] ) en zich voor te doen als een bonafide medewerker van de ABN AMRO Bank en aan die [slachtoffer 11] te vragen zijn bankpas en/of creditcard af te geven en/of de bankpas en creditcard in ontvangst te nemen en/of die bankpas en/of creditcard door te knippen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van witwassen.
Ten aanzien van de feiten 2 tot en met 9, telkens:
medeplegen van oplichting.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Voorts heeft de officier van justitie de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis gevorderd.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bij een strafoplegging verzocht rekening te houden met de volgende omstandigheden. Aan de verdachte zijn meerdere feiten ten laste gelegd met een totale schade van € 60.095,95. De richtlijn van het Openbaar Ministerie schrijft bij dit schadebedrag een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf voor van drie tot zes maanden. Deze straf is reeds door de verdachte uitgezeten in voorlopige hechtenis. Verder is de redelijke termijn fors overschreden. Dit is niet aan de verdachte te wijten, nu de verdediging op 6 mei 2021 al onderzoekswensen heeft ingediend en hierop pas 22 mei 2022 is beslist.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere oplichtingen. Samen met de mededader(s) heeft hij pinpassen van ouderen op slinkse wijze afhandig gemaakt. Ook heeft hij zich schuldig gemaakt aan het witwassen van cadeaukaarten die met een afhandig gemaakte bankpas zijn betaald. De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij degene is geweest die telkens het initiatief heeft genomen door contact met de slachtoffers op te nemen waarmee de verdachte de hoofdrol heeft gehad in de oplichtingen. De oplichtingen zijn op schaamteloze wijze aan de lopende band gepleegd, waarbij de verdachte niet heeft stilgestaan bij de gevolgen voor de slachtoffers. De ouderen die hiervan slachtoffer zijn geworden waren op (hoge) leeftijd. Voor hen bestaat de impact niet alleen uit financiële schade, maar met name ook uit gevoelens van onveiligheid en wantrouwen. De verdachte heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen financiële gewin.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op
het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 14 december 2023, waaruit blijkt dat de verdachte in de afgelopen vijf jaar niet voor een vermogensdelict is veroordeeld. De rechtbank weegt wel mee dat de verdachte ten tijde van de bewezenverklaarde feiten in een proeftijd liep.
Redelijke termijn
De rechtbank stelt voorop dat in artikel 6, eerste lid, EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Als uitgangspunt geldt dat de behandeling van een zaak ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden.
De rechtbank is van oordeel dat de redelijke termijn is aangevangen op 31 oktober 2020, omdat de verdachte op die datum in verzekering is gesteld en daaraan in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat tegen hem strafvervolging zou worden ingesteld. Het eindvonnis is op 14 februari 2024 gewezen. Nu de rechtbank van oordeel is dat de overschrijding niet aan de verdachte valt toe te rekenen en niet is gebleken van bijzondere omstandigheden, is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn van ruim 15 maanden. In het geval dat de redelijke termijn niet zou zijn overschreden, zou de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden hebben opgelegd.
Op te leggen straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 32 maanden moet worden opgelegd, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank ziet geen aanleiding de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen. De voorlopige hechtenis is immers gebaseerd op het recidiverisico en niet gebleken is dat de verdachte opnieuw met politie en/of justitie in aanraking is geweest in verband met het plegen van strafbare feiten.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

7.Bijkomende straffen

De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een MacBook met doos, een Apple iPhone, diverse cadeaubonnen, een Dior T-shirt en 25 Nokia’s, dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte de voorwerpen ten eigen bate kan aanwenden en die voorwerpen geheel of grotendeels door middel van de strafbare feiten zijn verkregen dan wel dat de bewezen verklaarde feiten met behulp van die voorwerpen zijn begaan of zijn voorbereid.
8. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
Uit het dossier is de rechtbank niet gebleken dat de twee zonnebrillen, een laser in een doos, een niet te definiëren goed en twee iPhones, die ook onder de verdachte in beslag zijn genomen en niet zijn teruggegeven, voorwerpen zijn als bedoeld in artikel 33a Sr. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat voornoemde voorwerpen dienen te worden teruggegeven aan de verdachte.

9.Vorderingen benadeelde partijen

9.1.
Vordering [slachtoffer 6]
De benadeelde partij [slachtoffer 6] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 2.000,- ingediend tegen de verdachte die zij als gevolg van het onder 5 ten laste gelegde zou hebben geleden. Dit bedrag is het totaal van de met haar bankpas opgenomen bedragen.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij niet in de vordering kan worden ontvangen, nu is gebleken dat deze schade is vergoed door de bank. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering.
9.2.
Vordering van [slachtoffer 10]
De benadeelde partij [slachtoffer 10] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 350,- ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 8 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot een bedrag van € 250,- rechtstreeks voortvloeit uit het onder 8 bewezen verklaarde feit. De vordering zal dus in zoverre worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil. De rechtbank zal hetgeen meer is gevorderd, afwijzen.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 8 bewezen verklaarde handelen (kort gezegd: medeplegen van oplichting) aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
9.3.
Vordering [slachtoffer 11]
De benadeelde partij [slachtoffer 11] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 2.060,-ingediend tegen de verdachte wegens € 1.560,- aan materiële schade en € 500,- aan immateriële schade die hij als gevolg van het onder 9 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde materiële schade rechtstreeks voortvloeit uit het onder 9 bewezen verklaarde feit. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. De verdachten zullen hoofdelijk worden veroordeeld tot betalen van de schade. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien de medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd. Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde immateriële schade niet voor vergoeding in aanmerking komt, aangezien er geen sprake is van nadeel in de zin van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is ten aanzien van dat deel van de vordering.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 9 bewezen verklaarde handelen (kort gezegd: medeplegen van oplichting) aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
9.4.
Vordering ING Bank N.V.
De benadeelde partij ING Bank N.V. heeft een vordering tot schadevergoeding van € 53.967,40 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van de onder 2, 3, 4 en 7 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij niet in haar vordering kan worden ontvangen, nu de vordering op grond van artikel 51g, derde lid, Sv moest zijn ingediend voor het requisitoir en dat is niet het geval geweest. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a, 36f, 47, 57, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 impliciet primair en onder 2 tot en met 9 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
tweeëndertig (32) maanden.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
  • 1 STK Computer (Omschrijving: Goednummer: 1254082, Apple);
  • 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: Goednummer: 1254096, Apple Iphone);
  • 1 DS Doos (Omschrijving: Goednummer: 1258189, Mac Book);
  • 8 STK Cadeaubon (Omschrijving: Goednummer: 1254093);
  • 14 STK Bon (Omschrijving: Goednummer: 1254135, VVV);
  • 15 STK Bon (Omschrijving: Goednummer: 1254217, VVV);
  • 1 STK Shirt (Omschrijving: Goednumer: 1254277, Dior);
  • 25 STK Telefoontoestel (Omschrijving: Goednummer: 1254244, Nokia).
Gelast de teruggave aan de verdachte van:
  • 1 STK Zonnebril (Omschrijving: Goednummer: 1254129, Louis Vuitton);
  • 1 STK Laser in een doos (Omschrijving: Goednummer: 1254286);
  • 1 STK Niet te definiëren goederen 15-008889-21/104658614-BL2101 (Omschrijving: Goednummer: 1254117, Apple);
  • 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: Goednummer: 1254123, Apple Iphone);
  • 1 STK Zonnebril (Omschrijving: Goednummer: 1254128, Cartier);
  • 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: Goednummer: 1255725, zwart, merk: Apple Iphone)
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 6] niet-ontvankelijk in de vordering.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 10]geleden materiële schade tot een bedrag van
€ 250,-, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 10] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 10] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 250,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 11]geleden materiële schade van
€ 1.560,-, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 11] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door (één van) de medeverdachten is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 11] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.560,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 25 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens (één van) de medeverdachten aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij ING Bank N.V. niet-ontvankelijk in de vordering.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.C. Smits, voorzitter,
mr. J. van Beek en mr. J. Lintjer, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. P.E.M. Metri,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 februari 2024.