Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Procesafspraken
- het openbaar ministerie verzet zich niet tegen een schorsing voor bepaalde tijd van de voorlopige hechtenis van de verdachte, onder de voorwaarde dat het schorsingsverzoek voldoende onderbouwd is. De schorsing duurt tot de dag van de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland in onderhavige zaak, zijnde 19 december 2024, dan wel een periode niet langer dan drie maanden en twee weken;
- de verdachte en de verdediging zien af van het indienen van onderzoekswensen;
- de verdachte is aanwezig bij de inhoudelijke behandeling op 5 december 2024;
- het openbaar ministerie zal rekwireren tot een bewezenverklaring en kwalificatie van de feiten zoals in de overeenkomst is weergegeven;
- het openbaar ministerie zal rekwireren tot een tot een gevangenisstraf voor de duur van 33 maanden en een geldboete ter hoogte van € 25.000,--;
- door de verdediging worden geen bewijsverweren gevoerd;
- door de verdediging en het openbaar ministerie wordt geen hoger beroep ingesteld indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring en strafoplegging conform de tussen de verdachte/verdediging en het openbaar ministerie gemaakte afspraken;
- de verdachte onttrekt zich niet aan de tenuitvoerlegging van zijn straf en meldt zich op de dag van de uitspraak bij de politie.
3.Beantwoording van de vragen van artikel 348 en 350 Sv
4.Beoordeling van het bewijs
5.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
6.Strafbaarheid van de verdachte
7.Motivering van de sanctie
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
33 (drieëndertig) maanden;
€ 25.000,00 (vijfentwintigduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
160 (honderdzestig) dagenhechtenis; en