In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 8 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van bewind. Verzoeker, die onder bewind staat, heeft verzocht om het bewind op te heffen dat op 13 april 2021 was ingesteld. De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoek, het verweer van de bewindvoerders en de reactie van verzoeker daarop. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 oktober 2024 heeft verzoeker zijn wens om de financiën weer zelf te beheren toegelicht. Hij stelde dat hij geen problemen meer heeft met gokken, omdat hij zich heeft aangemeld bij CRUKS, en dat de situatie thuis stabiel is. Verzoeker werkt in het bedrijf van zijn moeder en ontvangt een inkomen, maar de bewindvoerders hebben twijfels over zijn zelfredzaamheid en budgetteringsvaardigheden. Ze wijzen op eerdere problemen met gokken en de zorgen over de financiële situatie als het bewind zou eindigen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat verzoeker in 2024 meer dan € 8.000,00 heeft uitgegeven aan gokken, en dat hij geen zelfinzicht toont in zijn financiële situatie. De kantonrechter concludeert dat de redenen voor het bewind nog steeds aanwezig zijn en dat er een risico is op financiële problemen als het bewind wordt opgeheven. Daarom heeft de kantonrechter het verzoek tot opheffing van het bewind afgewezen.