ECLI:NL:RBNHO:2024:13988

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
11092103 \ CV EXPL 24-2837
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst tweedehands auto wegens non-conformiteit

In deze zaak heeft de kantonrechter te Haarlem op 18 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [gedaagde] over de ontbinding van een koopovereenkomst van een tweedehands auto. [eiser] heeft op 9 januari 2024 een Toyota Yaris gekocht van [gedaagde] voor € 2.299,00. Na de aankoop heeft [eiser] verschillende gebreken aan de auto geconstateerd, waaronder een defecte katalysator en een olielekkage. Ondanks herhaalde verzoeken om de gebreken te verhelpen, heeft [gedaagde] niet adequaat gereageerd. Op 26 februari 2024 heeft [eiser] de koopovereenkomst ontbonden en [gedaagde] verzocht de koopsom terug te betalen. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en dat de ontbinding rechtsgeldig was. [gedaagde] werd veroordeeld tot terugbetaling van de koopsom en de proceskosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de auto niet voldeed aan de verwachtingen die [eiser] mocht hebben, gezien de gebreken die bij de APK-keuring aan het licht kwamen. De rechter heeft ook geoordeeld dat [gedaagde] onvoldoende gelegenheid heeft geboden om de gebreken te herstellen, waardoor hij in verzuim is geraakt.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 11092103 \ CV EXPL 24-2837
Vonnis van 18 december 2024
in de zaak van
[eiser]
wonende te [plaats 1]
eisende partij
hierna te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. J. Wagenmakers (De Rechtsagent B.V.)
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam
[bedrijf]
gevestigd te [plaats 2]
gedaagde partij
hierna te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. R.H. Bouwman (De Zwijger Advocaten)

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 29 april 2024
- het mondelinge antwoord van 15 mei 2024
- het tussenvonnis van 10 juli 2024
- het bericht van 4 november 2024 met productie(s) van [eiser]
- de mondelinge behandeling van 18 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft een onderneming op het gebied van de verkoop van auto’s.
2.2.
Op 9 januari 2024 heeft [eiser] een Toyota Yaris (hierna: de auto) bij [gedaagde] gekocht. Hiervoor heeft zij een bedrag van € 2.299,00 betaald.
2.3.
Voor de auto is op 9 januari 2024 een APK-keuringsbewijs afgegeven, dat geldig is tot 16 februari 2025.
2.4.
Tijdens de proefrit voorafgaand aan de aankoop heeft [eiser] gemerkt dat de auto een tikkend geluid maakt, wat zij heeft gemeld bij een medewerker van [gedaagde]. Deze heeft daarop te kennen gegeven dat dit zo hoorde. [eiser] heeft ook melding gemaakt van een kapot remlicht, waarop zij dezelfde reactie kreeg. Dezelfde avond heeft [eiser] bij [gedaagde] nogmaals melding gemaakt van een tikkend geluid. Daarnaast heeft de auto verschillende malen startproblemen gehad en brandde er een lampje op het dashboard. Zij is toen naar een (andere) garage gegaan. Hier is een olielekkage geconstateerd en een defect aan de uitlaat. In de uitlaatdemper bleken gaten te zitten, die vaak en slecht waren gelast, wat het tikkende geluid veroorzaakt.
2.5.
Op 15 januari 2024 is [eiser] bij [gedaagde] langs geweest. Deze heeft een reparatie verricht in verband met de olielekkage. [eiser] is te kennen gegeven dat het dashboardlampje brandde in verband met een oud defect aan de katalysator en vervolgens is het lampje via de laptop uitgeschakeld. De uitlaat is niet gerepareerd. [gedaagde] heeft [eiser] verzocht om hiervoor terug te komen op 18 januari 2024.
2.6.
Op 17 januari 2024 heeft [eiser] [gedaagde] per WhatsApp gemeld dat zij eerst een afspraak zou maken voor controle bij een Toyota-dealer, wat pas op 1 februari 2024 mogelijk was, en ook dat het portier aan de bestuurderszijde niet goed opende.
2.7.
Op 1 februari 2024 is [eiser] naar een Toyota-dealer geweest, waarbij zij de auto heeft laten controleren. De Toyota-dealer heeft de volgende gebreken geconstateerd:
  • Een storingscode;
  • Defecte katalysator;
  • Vies luchtfilter;
  • Slechte staat portierslot linksvoor;
  • Vijf draden achterruitverwarming defect;
  • Accu moet vervangen worden;
  • Koppeling kraakt vooral in achteruit;
  • Olieverbruik motor;
  • Startmotor is vochtig;
  • Remverlichting links defect;
  • Laag oliepeil;
  • Uitlaatachterdemper zeer slecht (lekt);
  • Ashoes rechtsvoor lek.
2.8.
De Toyota-dealer heeft hierbij te kennen gegeven dat het defecte remlicht, de lekke ashoes, de uitlaatdemper en mogelijk ook de defecte katalysator afkeuringspunten bij de APK-keuring zijn.
2.9.
Op 3 en 5 februari 2024 heeft [eiser] [gedaagde] per e-mail en aangetekende brief verzocht om de gebreken te herstellen of de auto terug te nemen, waarbij zij te kennen heeft gegeven uiterlijk 10 februari een reactie te verwachten. [gedaagde] heeft niet binnen deze termijn gereageerd.
2.10.
Op 26 februari 2024 heeft [eiser] per aangetekende brief aan [gedaagde] verklaard de koopovereenkomst te ontbinden, hem een termijn van 7 dagen gegeven om tot terugbetaling van de koopsom over te gaan en een afspraak te maken om de auto op te halen.
2.11.
[gedaagde] heeft eerst op 27 februari 2024 gereageerd, en daarbij aangeboden de gebreken te verhelpen, met inruil een andere auto te kopen of de auto terug te kopen. Vervolgens is tussen partijen over en weer gecorrespondeerd, waarbij [gedaagde] enkele keren per e-mail heeft aangeboden om de gebreken te verhelpen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, primair, te verklaren voor recht dat de tussen [eiser] en [gedaagde] gesloten overeenkomst rechtmatig door [eiser] is ontbonden of subsidiair, deze overeenkomst te ontbinden, met veroordeling van [gedaagde]:
  • tot betaling van € 2.299,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van ontbinding tot het moment van terugbetaling;
  • tot betaling van € 139,24;
  • tot betaling van € 67,09 per maand vanaf maart 2024 tot de vonnisdatum;
  • in de buitengerechtelijke incassokosten;
  • in de proceskosten en in de nakosten.
3.2.
[eiser] stelt dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst. Door de geconstateerde gebreken beantwoordt de auto - mede gelet op de mededelingen van [gedaagde] - namelijk niet aan de overeenkomst. Daarom vordert zij verklaring voor recht dat de koopovereenkomst is ontbonden of ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van het aankoopbedrag van de auto.
3.3.
Daarnaast stelt [eiser] dat zij als gevolg van deze tekortkoming schade heeft geleden. Deze schade bestaat uit de kosten van de controle bij de Toyota-dealer (€ 125,14), kosten voor motorolie (€ 14,00), kosten van de wegenbelasting (€ 41,00 per maand) en kosten van de autoverzekering (€ 26,09 per maand).
3.4.
[gedaagde] voert verweer. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kern van het geschil is de vraag of [gedaagde] tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst en of [eiser] terecht een beroep doet op ontbinding van de koopovereenkomst.
Heeft de auto de eigenschappen die [eiser] daarvan mocht verwachten?
4.2.
De kantonrechter stelt voorop dat het gaat om een consumentenkoop in de zin van artikel 7:5 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). [gedaagde] handelt namelijk in het kader van zijn bedrijfsactiviteit en [eiser] is een consument.
4.3.
Om te beoordelen of [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst, moet worden beoordeeld of de auto aan de overeenkomst beantwoordt in de zin van artikel 7:17 BW. Dit houdt in dat de koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen heeft die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. Er wordt in beginsel vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, als de afwijking zich binnen een jaar na aflevering openbaart (artikel 7:18a lid 2 BW). Als de zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt en herstel daarvan onmogelijk is of de verkoper de zaak niet binnen een redelijke termijn heeft hersteld, dan mag de koper de overeenkomst ontbinden (artikel 7:22 BW).
4.4.
De kantonrechter oordeelt dat de auto niet beantwoordt aan de overeenkomst omdat deze niet de eigenschappen had die [eiser] daarvan mocht verwachten. Hoewel [eiser] een oudere auto heeft gekocht met ruim 200.000 kilometer op de teller, wat betekent dat zij hiervan niet dezelfde kwaliteit mocht verwachten als van een nieuwe auto, neemt dit niet weg dat de auto voorzien was van een APK-keuring had van de dag van aankoop. Zij mocht daarom in ieder geval verwachten dat de auto op het moment van de koop geen gebreken vertoonde die tot afkeuring in de APK zouden behoren te leiden. De Toyota-dealer heeft diverse gebreken vastgesteld en daarbij opgemerkt dat enkele van de geconstateerde mankementen APK-afkeuringspunten zijn, wat door [gedaagde] niet is betwist. Daarmee heeft [eiser] voldoende onderbouwd dat de auto deze gebreken vertoont. Omdat de gebreken zich binnen een jaar na aflevering van de auto hebben geopenbaard, wordt vermoed dat de auto al bij aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordde. [gedaagde] heeft dit evenmin betwist. De kantonrechter rekent [gedaagde] in het bijzonder aan dat hij (of de persoon die namens hem is opgetreden) met betrekking tot de afkeuringspunten van het defecte remlicht en de defecte uitlaatdemper [eiser] ten onrechte heeft voorgehouden dat dit zo hoorde en dat op een niet adequate wijze is gereageerd door het waarschuwingslampje voor de katalysator softwarematig uit te schakelen, in plaats van onderzoek te doen naar de katalysator die kapot blijkt te zijn.
Heeft [eiser] de overeenkomst rechtsgeldig ontbonden?
4.5.
De vervolgvraag is of [eiser] de overeenkomst mocht ontbinden. Zij mag de overeenkomst namelijk pas ontbinden nadat [gedaagde] voldoende kans heeft gekregen om te herstellen en hij op de verzoeken daartoe niet heeft gereageerd of niet tot herstel is overgegaan.
4.6.
[gedaagde] betwist dat hij door [eiser] in de gelegenheid is gesteld om de gebreken te herstellen. Volgens hem heeft hij [eiser] tijdens het bezoek van 13 januari 2024 alleen te kennen gegeven dat de mankementen aan de auto niet direct konden worden verholpen. Toen is een afspraak gemaakt om terug te komen op 18 januari 2024, waarbij [eiser] ook een lijst van gebreken van de auto zou aanleveren. Vervolgens heeft hij [eiser] niet meer gezien. Hij stelt dat hij alle e-mails heeft beantwoord en daarbij steeds heeft aangeboden om de gebreken te herstellen. Ook is er tussendoor telefonisch contact geweest, waarbij [eiser] hem steeds niet de gelegenheid hiertoe heeft geboden, aldus [gedaagde]. Volgens [eiser] is er geen telefooncontact is geweest. Ook stelt zij dat zij geen antwoord heeft gekregen op haar Whatsappbericht van 17 januari 2024 en haar brief en e-mail van 3 en 5 februari 2024.
4.7.
De kantonrechter oordeelt dat [eiser] [gedaagde] meerdere keren en daarmee voldoende in de gelegenheid heeft gesteld om de auto te laten herstellen en dat hij daar vóór de ontbindingsverklaring van 26 februari niet op heeft gereageerd. [gedaagde] heeft onvoldoende onderbouwd dat hij nog (telefonisch) contact heeft gehad met [eiser]. Hij is door [eiser] voor de keuze gesteld tot herstel over te gaan of de auto terug te nemen, en had in ieder geval uiterlijk 10 februari 2024 enige reactie kunnen geven. Door het uitblijven van een reactie is [gedaagde] in verzuim komen te verkeren (artikel 6:82 BW).
4.8.
De kantonrechter oordeelt dat [eiser] de koopovereenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden op 26 februari 2024. Het gevolg daarvan is dat [gedaagde] de koopprijs aan [eiser] terug moet betalen en dat de auto terug moet naar [gedaagde] (artikel 7:22 lid 7 BW). Daarom zal de primair gevorderde verklaring voor recht worden toegewezen, net als de vordering tot terugbetaling van de koopprijs. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is eveneens toewijsbaar.
De gevorderde schadevergoeding
4.9.
Daarnaast heeft [eiser] schadevergoeding gevorderd, bestaande uit de kosten van de controle bij de Toyota-dealer (€ 125,14), kosten voor motorolie (€ 14,00), kosten van de wegenbelasting (€ 41,00 per maand vanaf maart 2024 tot vonnisdatum) en kosten van de autoverzekering (€ 26,09 per maand vanaf maart 2024 tot vonnisdatum). De schadevergoeding zal als door [gedaagde] niet betwist worden toegewezen.
4.10.
Ten slotte vordert [eiser] vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter begrijp dat [gedaagde] ook deze kosten betwist. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. Zij heeft echter niet voldoende onderbouwd dat zij kosten in verband met buitengerechtelijke incassowerkzaamheden heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. Ook heeft zij geen specifiek bedrag gevorderd. Deze vordering is dan ook niet toewijsbaar
.
4.11.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
140,71
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
476,00
(2 punten × € 238,00)
- nakosten
119,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
983,71

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat de tussen [eiser] en [gedaagde] gesloten overeenkomst met betrekking tot een personenauto door [eiser] is ontbonden;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 3.109,04, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 2.299,00, met ingang van 26 februari 2024, tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 983,71, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis, wat betreft de onder 5.2. en 5.3. genoemde beslissingen, uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. Koenis en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2024.