In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 11 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser 1], vertegenwoordigd door De Ruijter & Willemsen gerechtsdeurwaarders en incasso B.V., en de gedaagden, [gedaagde 2] en [gedaagde 3]. De gedaagden, als appartementseigenaren, waren in een eerder vonnis al veroordeeld tot betaling van achterstallige voorschotbijdragen aan de Vereniging van Eigenaren (VvE), maar hebben opnieuw de betaling opgeschort. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagden niet bevoegd zijn om de betaling van de voorschotbijdragen op te schorten, aangezien het splitsingsreglement dit verbiedt. De gedaagden hebben hun betalingsverplichting opnieuw opgeschort, onder andere met de reden dat de bankrekening van [eiser 1] niet wordt beheerd door een bevoegd bestuur. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat de verplichting tot betaling van de voorschotbijdragen blijft bestaan, ongeacht de situatie van het bestuur. De kantonrechter heeft de gedaagden veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 21.635,27, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De veroordeling is hoofdelijk uitgesproken, wat betekent dat elke gedaagde het volledige bedrag kan worden aangesproken voor de betaling.