ECLI:NL:RBNHO:2024:1388

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 februari 2024
Publicatiedatum
13 februari 2024
Zaaknummer
10843209 \ AO VERZ 23-159
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging ontslag op staande voet en doorbetaling loon bij arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 13 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek van een werkneemster, hierna te noemen [verzoekster], om het ontslag op staande voet door haar werkgever, Stichting Sint Jacob, te vernietigen. [verzoekster] was sinds 1 juni 2018 in dienst als Helpende Zorg & Welzijn en had zich na een arbeidsongeval op 13 juli 2023 ziekgemeld. Op 9 november 2023 werd zij op staande voet ontslagen, omdat Sint Jacob meende dat zij nevenwerkzaamheden verrichtte bij een andere zorginstelling, Zorgbalans, terwijl zij dit had ontkend tijdens een gesprek met haar leidinggevende. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag niet rechtsgeldig was, omdat niet was komen vast te staan dat [verzoekster] werkzaamheden verrichtte die zij niet bij Sint Jacob kon verrichten. Er was geen advies van een bedrijfsarts of arbeidsdeskundige over haar arbeidsongeschiktheid en de belastbaarheid. Het verzoek van [verzoekster] om het ontslag te vernietigen werd toegewezen, en Sint Jacob werd veroordeeld tot doorbetaling van haar loon en haar toelating tot het werk. Het tegenverzoek van Sint Jacob om de arbeidsovereenkomst te ontbinden werd afgewezen, omdat er geen sprake was van (ernstig) verwijtbaar handelen door [verzoekster]. De proceskosten werden aan Sint Jacob opgelegd, als in het ongelijk gestelde partij.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10843209 \ AO VERZ 23-159
Uitspraakdatum: 13 februari 2024
Beschikking in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoekster]
gemachtigde: mr. I.D.C.J. van Driel
[toevoegingsnr.: 3ME2739]
tegen
de stichting
Stichting Sint Jacob,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Haarlem
verwerende partij
verder te noemen: Sint Jacob
gemachtigde: mr. S. Vrij
De zaak in het kort
De kantonrechter wijst het verzoek van werkneemster het gegeven ontslag op staande voet te vernietigen toe. Niet is komen vast te staan dat werkneemster werkzaamheden bij een andere zorginstelling heeft verricht, die zij – naar eigen zeggen – niet bij werkgever kon verrichten vanwege ziekte en dat zij daarover heeft gelogen. Daarbij speelt mee dat er geen advies van een bedrijfsarts of arbeidsdeskundige is met betrekking tot de mate van arbeidsongeschiktheid en de belastbaarheid. Het tegenverzoek van werkgever de arbeidsovereenkomst te ontbinden wijst de kantonrechter af, omdat geen sprake is van (ernstig) verwijtbaar handelen door werkneemster dan wel een vertrouwensbreuk op grond waarvan van werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst voort te laten duren. Werkgever moet het loon van werkneemster doorbetalen en haar toelaten tot het werk.

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoekster] heeft een verzoek gedaan, primair om een ontslag op staande voet te vernietigen, en subsidiair om toekenning van onder meer een billijke vergoeding. Ook is een verzoek gedaan om een voorlopige voorziening te treffen. Sint Jacob heeft een verweerschrift, een tegenverzoek en een voorwaardelijk tegenverzoek ingediend.
1.2.
Op 16 januari 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. Sint Jacob heeft ook pleitaantekeningen overgelegd. Vóór de zitting hebben [verzoekster] en Sint Jacob bij brieven van 11 en 15 januari 2024 nog stukken toegezonden. [verzoekster] heeft nog een schriftelijk verweer in de zaak van het tegenverzoek ingediend. Op de zitting heeft [verzoekster] de keuze gemaakt om haar primaire verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet te handhaven en haar subsidiaire verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding en andere vergoedingen te laten vallen.

2.De feiten

2.1.
Sint Jacob is een zorginstelling die zorg biedt aan ouderen die hulpbehoevend zijn. Sint Jacob beheert zeven woonzorgcentra en een revalidatiekliniek.
2.2.
[verzoekster] , geboren [geboortedatum] 1985, is sinds 1 juni 2018 in dienst bij Sint Jacob. De functie van [verzoekster] is Helpende Zorg & Welzijn (hierna: Helpende) met een salaris van € 1.798,10 bruto per maand exclusief vakantietoeslag en een eindejaarsuitkering. [verzoekster] ontvangt ook een toeslag ORT van gemiddeld € 236,09 per maand. Op de arbeidsovereenkomst is de Cao Verpleeg-, Verzorgingshuizen, Thuiszorg en Jeugdgezondheidszorg (Cao VVT) van toepassing.
2.3.
Als Helpende is [verzoekster] medeverantwoordelijk voor het mentale en lichamelijke welzijn van de bewoners van Sint Jacob en zij helpt de bewoners onder andere bij het wassen, eten, aankleden, tillen en de toiletgang.
2.4.
Op 13 juli 2023 is [verzoekster] een arbeidsongeval overkomen. Zij is met een vinger gedurende 25 minuten beklemd geraakt in een rolstoel. [verzoekster] heeft zich hierna op 17 juli 2023 ziekgemeld en heeft haar werkzaamheden bij Sint Jacob sindsdien niet volledig verricht. [verzoekster] is nog steeds in behandeling voor haar klachten en een eindsituatie is nog niet bekend.
2.5.
Op 11 oktober 2023 heeft [verzoekster] een gesprek met haar leidinggevende gehad. Er is toen aan [verzoekster] gevraagd of zij ergens anders werkzaamheden verrichtte.
2.6.
[verzoekster] is op 20 oktober 2023 met vakantie gegaan. Na haar vakantie is [verzoekster] op 8 november 2023 teruggekeerd naar haar werk en kort na binnenkomst heeft [verzoekster] met haar leidinggevende een gesprek gehad. Tijdens dat gesprek is [verzoekster] op staande voet ontslagen. Het ontslag is per brief van 9 november 2023 bevestigd. In de ontslagbrief staat dat Sint Jacob [verzoekster] verwijt dat zij elders, bij een andere gelijksoortige zorginstelling, te weten Zorgbalans, de werkzaamheden als Helpende verricht die zij bij Sint Jacob zegt niet te kunnen doen vanwege medische redenen. Ook wordt [verzoekster] verweten dat zij niet eerlijk is geweest in het gesprek op 11 oktober 2023. Toen haar naar haar nevenwerkzaamheden werd gevraagd loog zij daarover volgens Sint Jacob. Sint Jacob schrijft verder dat [verzoekster] mogelijk haar re-integratie heeft belemmerd, dat er onrust bij het personeel is ontstaan door het handelen van [verzoekster] en dat dit alles voor Sint Jacob een dringende reden is die maakt dat van haar niet langer kan worden verwacht de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. [verzoekster] is daarom op staande voet ontslagen.
2.7.
[verzoekster] heeft zich per brief van 14 november 2023 tegen het ontslag verzet en verzocht dit ontslag ongedaan te maken. Daarnaast heeft [verzoekster] Sint Jacob aansprakelijk gesteld voor de schade als gevolg van het arbeidsongeval. Sint Jacob heeft in een brief van 22 november 2023 geantwoord dat zij niet overgaat tot ongedaanmaking van het ontslag. Verder schrijft Sint Jacob dat zij de aansprakelijkstelling heeft doorgeleid naar haar verzekeraar.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoekster] verzoekt de kantonrechter het ontslag op staande voet te vernietigen en Sint Jacob te veroordelen om haar weer te werk te stellen en het loon door te betalen. Aan dit verzoek legt [verzoekster] ten grondslag – kort weergegeven – dat geen sprake is van een rechtsgeldig ontslag op staande voet. In dat kader heeft [verzoekster] het volgende aangevoerd. Er is geen dringende reden die een ontslag op staande voet rechtvaardigt, het ontslag heeft niet onverwijld plaatsgevonden en er is geen hoor en wederhoor toegepast. Door de vernietiging duurt de arbeidsovereenkomst nog voort en heeft [verzoekster] recht op loon en wedertewerkstelling.
3.2.
[verzoekster] heeft subsidiair, voor het geval het ontslag op staande voet niet vernietigd wordt, een verzoek gedaan om Sint Jacob te veroordelen de transitievergoeding van € 4.220,02 bruto te betalen.
3.3.
[verzoekster] verzoekt bij wijze van voorlopige voorziening, voor de duur van het geding, dat Sint Jacob veroordeeld wordt het loon door te betalen en haar toe te laten tot het werk.

4.Het verweer en het tegenverzoek

4.1.
Sint Jacob verweert zich tegen het verzoek. Daartoe is – samengevat – het volgende aangevoerd. Het ontslag op staande voet is terecht en rechtsgeldig gegeven. Er was sprake van een dringende reden en ook aan de overige eisen die worden gesteld aan het ontslag op staande voet is voldaan.
4.2.
Verder wordt bij wijze van tegenverzoek verzocht om [verzoekster] te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding omdat [verzoekster] door opzet of schuld een dringende reden voor ontslag op staande voet heeft gegeven. De schadevergoeding bestaat uit een bedrag gelijk aan het salaris berekend over de opzegtermijn die zou gelden bij een reguliere opzegging op 9 november 2023. [verzoekster] had op die datum per 1 januari 2024 kunnen opzeggen en het loon over die periode bedroeg € 4.017,02 bruto inclusief emolumenten. Sint Jacob verzoekt verder om toekenning van een schadevergoeding omdat [verzoekster] doorbetaald heeft gekregen, terwijl zij de bedongen arbeid niet verrichtte, maar daar kennelijk wel toe in staat was. Zij heeft voor lager ingeschaalde werkzaamheden en een kortere arbeidstijd haar volledige loon ontvangen, terwijl zij bij een andere werkgever vergelijkbare werkzaamheden heeft verricht. Omdat [verzoekster] vanaf het ongeval wegens ziekte 50% minder werkte, begroot Sint Jacob de schade op 50% van het salaris van [verzoekster] over de periode waarin zij vanaf het ongeval ziek is geweest. Dit komt neer op een bedrag van € 2.224,95.
4.3.
Sint Jacob verzoekt daarnaast voorwaardelijk, voor het geval geoordeeld wordt dat de arbeidsovereenkomst nog bestaat, om de arbeidsovereenkomst met [verzoekster] te ontbinden wegens (ernstig) verwijtbaar handelen. Als daarvan geen sprake blijkt te zijn dan wordt ontbinding verzocht wegens een verstoorde arbeidsverhouding, zo nodig een combinatie van deze gronden.
4.4.
[verzoekster] heeft verweer gevoerd tegen het tegenverzoek.

5.De beoordeling

het verzoek
5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of het ontslag op staande voet moet worden vernietigd en of Sint Jacob moet worden veroordeeld tot doorbetaling van loon en het toelaten van [verzoekster] op het werk.
5.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter is het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig gegeven. Daarover wordt het volgende overwogen. Sint Jacob heeft aan het ontslag ten grondslag gelegd dat [verzoekster] bij een andere zorginstelling werkzaamheden heeft verricht die zij – naar eigen zeggen – bij Sint Jacob wegens medische redenen niet kon verrichten en dat zij gelogen heeft over de vraag of zij überhaupt nevenwerkzaamheden verrichtte. [verzoekster] heeft gemotiveerd betwist dat zij heeft gezegd dat zij de werkzaamheden van Helpende niet meer kon uitvoeren. Zij heeft op de zitting verklaard dat ze na het ongeval slechts heeft aangegeven dat zij moeite had met de zware zorgtaken behorende bij de functie van Helpende vanwege de pijn aan haar vinger, maar nog wel de andere (zorg)taken die bij de functie van Helpende horen kon uitvoeren. Dat vervolgens in onderling overleg met haar leidinggevende (en zonder advies van de bedrijfsarts) een afspraak is gemaakt over een gewijzigde uren- en takenpakket als huiskamermedewerker kan [verzoekster] niet worden tegengeworpen. Van een werknemer kan niet verwacht worden dat zij zelf een oordeel velt over de mate van arbeidsongeschiktheid en de belastbaarheid. Bovendien heeft [verzoekster] gemotiveerd aangegeven wel degelijk nog zorgtaken behorende bij de functie van Helpende bij Sint Jacob te hebben verricht. Volgens [verzoekster] is zij in totaal maar drie dagen werkzaam geweest als huiskamermedewerker. Zij werd vanwege een personeelstekort en omdat zij vaak de meest ervaren medewerker aanwezig was toch vaak ingezet op zorgtaken, dan wel vroegen collega’s haar te assisteren bij (ook zware) zorgtaken. Dit heeft zij vervolgens ook gedaan. Zo heeft zij met een collega 'passieve patiënten’ moeten verzorgen, hetgeen zij als zwaar voor haar vinger heeft ervaren. Hierbij ging het om patiënten die niet zelfstandig konden bewegen en dus met een lift in en uit bed moesten worden getild, dan wel door twee collega’s moesten worden omgerold. In reactie daarop heeft Sint Jacob ter zitting aangegeven dat het mogelijk is dat [verzoekster] ook (zware) zorgtaken heeft verricht. Het rooster (waarop [verzoekster] als huiskamermedewerker vermeld stond) is weliswaar leidend, maar het komt inderdaad voor dat er ingesprongen moet worden. Volgens Sint Jacob wilde [verzoekster] bovendien zelf op een gegeven moment weer aan het werk op haar oude zorgafdeling en dit is toen ook gebeurd.
5.3.
[verzoekster] heeft daarnaast gemotiveerd betwist dat zij bij Zorgbalans dezelfde werkzaamheden als Helpende verrichtte. Zij heeft aangegeven dat op de afdeling van Sint Jacob waar zij werkte 13 bewoners lagen (volgens Sint Jacob waren dat er 16) waarvan 8 bewoners ‘passieve patiënten’ waren. Vooral het zorgen voor de ‘passieve patiënten’ was volgens [verzoekster] zwaar en belastend voor haar vinger, omdat deze bewoners niet zelf kunnen meewerken en meebewegen bij de verzorging. Bij Zorgbalans zorgde [verzoekster] niet voor ‘passieve patiënten’, zodat het werk alleen om die reden al minder zwaar en minder belastend voor haar vinger was, aldus [verzoekster] .
5.4.
Sint Jacob heeft er nog op gewezen dat de functienaam- en omschrijving van Helpende bij Zorgbalans en Sint Jacob dezelfde zijn. De kantonrechter meent echter dat het gaat om de feitelijk verrichtte werkzaamheden en die kunnen voor een Helpende bij verschillende zorginstellingen en afdelingen anders zijn afhankelijk van de werkwijze en de zorgvraag van de bewoners. Dit wordt ook bevestigd in de e-mail van Zorgbalans van 10 januari 2024, waarin staat dat het functieprofiel van Helpende bij Sint Jacob ‘in grote lijnen’ overeenkomt komt met de functieomschrijving bij Zorgbalans en dat het ‘per bewoner varieert’ in hoeverre ondersteuning nodig is.
5.5.
Op grond van het vorenstaande komt de kantonrechter tot de conclusie dat niet is komen vast te staan dat [verzoekster] werkzaamheden bij Zorgbalans verrichtte, die zij niet bij Sint Jacob verrichtte, dan wel naar eigen zeggen niet kon verrichten.
5.6.
Daarnaast verwijt Sint Jacob [verzoekster] dat zij heeft gelogen over haar nevenwerkzaamheden in het gesprek van 10 oktober 2023 met leidinggevende mevrouw [leidinggevende] . Ook dit heeft zij gemotiveerd betwist. Volgens [verzoekster] heeft zij gezegd dat zij inderdaad werkzaamheden bij Zorgbalans verrichtte, maar dat zij daar op korte termijn mee zou stoppen en dat heeft ze ook (twee weken later) gedaan. Volgens [leidinggevende] heeft [verzoekster] haar meegedeeld dat ze al gestopt was met de werkzaamheden bij Zorgbalans, zodat [leidinggevende] geen aanleiding zag [verzoekster] duidelijk te maken dat zij verplicht was hiervan melding te maken in verband met haar ziekte. Bij het gesprek was geen getuige aanwezig en er is geen verslag van gemaakt, zodat niet is komen vast te staan dat [verzoekster] heeft gelogen over haar werkzaamheden. Bovendien is het voorstelbaar dat de taalbarrière in dit gesprek heeft gezorgd voor verschillende lezingen. De kantonrechter heeft tijdens de zitting ervaren dat [verzoekster] (die werd bijgestaan door een tolk) zich weliswaar verstaanbaar kan maken in de Nederlandse taal, maar dat er ruimte is voor miscommunicatie. Dat het [verzoekster] in beginsel is toegestaan nevenwerkzaamheden te verrichten en dat veel collega’s dit ook doen, is overigens niet in geschil.
5.7.
Het had naar het oordeel van de kantonrechter op de weg van Sint Jacob gelegen na de bevindingen over de nevenwerkzaamheden van [verzoekster] bij Zorgbalans met [verzoekster] in gesprek te gaan om duidelijk te krijgen wat die werkzaamheden precies inhielden. Afhankelijk van de uitkomst van dat gesprek had Sint Jacob [verzoekster] duidelijke instructies moeten geven en desnoods een loonsanctie kunnen opleggen, alvorens haar op staande voet te ontslaan. Dan had ook alsnog een afspraak bij de bedrijfsarts en zo nodig een arbeidsdeskundige kunnen worden gemaakt om de mate van arbeidsongeschiktheid en belastbaarheid van [verzoekster] vast te stellen. Een ontslag op staande voet is een ‘ultimum remedium’. Dit betekent dat een ontslag op staande voet echt als laatste redmiddel moet worden ingezet door een werkgever. Sint Jacob had naar het oordeel van de kantonrechter anders kunnen en moeten reageren op de situatie. Dat geldt te meer nu de arbeidsongeschiktheid van [verzoekster] is ontstaan door een arbeidsongeval bij Sint Jacob en [verzoekster] altijd goed heeft gefunctioneerd.
5.8.
Dat er onrust is ontstaan onder de collega’s van [verzoekster] over haar werkzaamheden bij Zorgbalans is vervelend en het was wellicht handiger geweest als [verzoekster] zelf duidelijker was geweest over haar (minder zware) takenpakket bij Zorgbalans, maar dat rechtvaardigt nog niet een ontslag op staande voet.
5.9.
Omdat hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, zal het verzoek van [verzoekster] om vernietiging van dat ontslag worden toegewezen.
5.10.
Nu het ontslag op staande voet wordt vernietigd, duurt de arbeidsovereenkomst voort en heeft [verzoekster] recht op loon. De vordering van [verzoekster] tot loonbetaling zal daarom eveneens worden toegewezen. De gevorderde wettelijke verhoging en de wettelijke rente zullen ook worden toegewezen, omdat Sint Jacob te laat heeft betaald. De wettelijke verhoging zal worden beperkt tot 10%.
5.11.
Sint Jacob zal ook veroordeeld worden [verzoekster] weer toe te laten tot haar werkzaamheden. De kantonrechter ziet geen aanleiding aan deze veroordeling een dwangsom te verbinden, nu er geen reden is te veronderstellen dat Sint Jaco hier niet aan mee zal werken.
5.12.
Nu in deze beschikking al een beslissing wordt gegeven over het verzoek van [verzoekster] , is er geen reden meer om een voorlopige voorziening te treffen. Een voorlopige voorziening kan immers alleen worden getroffen voor de duur van het geding (artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
5.13.
De proceskosten komen voor rekening van Sint Jacob, als in het ongelijk gestelde partij. Daarbij zal het salaris van de gemachtigde van [verzoekster] worden vastgesteld op € 814,-.
het tegenverzoek
5.14.
Sint Jacob heeft verzocht om [verzoekster] te veroordelen tot betaling van een vergoeding omdat zij aan Sint Jacob een dringende reden heeft gegeven de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen. Dit verzoek moet worden afgewezen omdat hiervoor is geoordeeld dat van een dringende reden geen sprake is.
5.15.
Het verzoek van Sint Jacob om [verzoekster] te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding ter grootte van 50% van haar loon over de periode waarin zij vanaf het arbeidsongeval ziek is geweest moet worden afgewezen. Sint Jacob en [verzoekster] hebben zelf afspraken gemaakt over het gewijzigde taken- en urenpakket van [verzoekster] en er is geen rapportage van de bedrijfsarts in het geding gebracht op grond waarvan conclusies over de mate van arbeidsongeschiktheid van [verzoekster] te trekken zijn.
5.16.
Sint Jacob heeft voorwaardelijk, voor het geval zou blijken dat de arbeidsovereenkomst nog bestaat, verzocht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Aan die voorwaarde is voldaan, zodat dit verzoek behandeld zal worden. De kantonrechter is echter van oordeel dat geen sprake is van (ernstig) verwijtbaar handelen door [verzoekster] dan wel een vertrouwensbreuk die maakt dat van Sint Jacob in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst voort te laten duren. De kantonrechter licht dit als volgt toe.
5.17.
Volgens Sint Jacob heeft [verzoekster] (ernstig) verwijtbaar gehandeld en is sprake van een vertrouwensbreuk door (i) werkzaamheden voor Zorgbalans uit te voeren tijdens ziekte die zij – naar eigen zeggen – niet voor Sint Jacob kon verrichtten, (ii) te liegen over haar nevenwerkzaamheden tegen haar leidinggevende en (iii) een collega te vragen te zwijgen over deze nevenwerkzaamheden. In het voorgaande is al overwogen dat [verzoekster] weliswaar werkzaamheden voor Zorgbalans heeft verricht, maar dat dit geen (ernstig) verwijtbaar handelen oplevert. Daarbij komt nog dat deze grond verband houdt met de re-integratie van [verzoekster] en een deskundigenoordeel ontbreekt, zodat het verzoek tot ontbinding ook daarom niet kan worden toegewezen. Ook het liegen tegen haar leidinggevende over de nevenwerkzaamheden, zoals in het voorgaande overwogen, is niet komen vast te staan en de verklaring van collega [naam] over het verzoek te zwijgen heeft [verzoekster] gemotiveerd betwist. Volgens haar was het juist [naam] die aan haar vroeg haar mond te houden over het feit dat ze opgeleid was tot Verpleegkundige, terwijl ze bij Zorgbalans de werkzaamheden van Helpende uitvoerde. Bovendien werkte [naam] niet tegelijkertijd ook bij Sint Jacob, zodat zij in die zin geen adequate vergelijking van de feitelijke werkzaamheden mogelijk was. Ook hier speelt overigens mogelijk de taalbarrière een rol bij de verschillende lezingen van hetgeen er is besproken. Het voorwaardelijk verzoek de arbeidsovereenkomst te ontbinden wordt dan ook afgewezen.
5.18.
De proceskosten komen voor rekening van Sint Jacob, als in het ongelijk gestelde partij. Omdat niet is gebleken van kosten of werkzaamheden die voor aparte vergoeding in aanmerking komen, worden die kosten op nihil begroot.

6.De beslissing

De kantonrechter:
het verzoek
6.1.
vernietigt het ontslag op staande voet;
6.2.
veroordeelt Sint Jacob [verzoekster] binnen 24 uur na betekening van deze beschikking toe te laten tot de werkzaamheden, tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd;
6.3.
veroordeelt Sint Jacob tot betaling aan [verzoekster] van het salaris van € 2.034,19 bruto vanaf 8 november 2023 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd aan loon, te vermeerderen met de wettelijke verhoging met een maximum van 10%, en te vermeerderen met de wettelijke rente over het salaris en de wettelijke verhoging vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot aan de dag van de gehele betaling;
6.4.
veroordeelt Sint Jacob tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verzoekster] tot en met vandaag vaststelt op € 900,-, te weten:
griffierecht € 86,00
salaris gemachtigde € 814,00
6.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
het tegenverzoek
6.6.
wijst het verzoek af;
6.7.
veroordeelt Sint Jacob tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verzoekster] tot en met vandaag vaststelt op nihil.
Deze beschikking is gewezen door mr. M. Woerdman, kantonrechter en op 13 februari 2024 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter