4.2De burgemeester stelt zich op het standpunt dat alle omstandigheden tezamen maken dat sprake is van een ernstige verstoring van de openbare orde. Tijdens de integrale controle van 18 april 2024, dus al meer dan een halfjaar geleden, zijn er kentekens aangetroffen van gestolen verduisterde voertuigen in een dure categorie. Een Audi RS6 heeft een nieuwwaarde van € 200.000,-. Daarnaast zijn er toen al wapens aangetroffen waaronder een kruisboog, een ploertendoder en een groot mes. Verder is er een vacuümapparaat met resten van cannabis gevonden. Na de controle op 18 april 2024 is er twee keer een hercontrole geweest door de boa’s, namelijk op 15 mei 2024 en op 11 juni 2024. Tijdens deze controles zijn er wederom auto’s zonder verzekering en/of Apk-keuring aangetroffen op de parkeerruimte bij het pand en is gebleken dat het vacuümapparaat en de kruisboog nog steeds in het pand zijn. Nadien is op 7 juli 2024 een gestolen RS6 aangetroffen die rechtstreeks verband houdt met het pand. Uiteindelijk is er een grote politie-inval geweest op 16 oktober 2024. Tijdens deze inval is de aanzienlijke hoeveelheid munitie aangetroffen. De aanwezigheid van munitie wijst op betrokkenheid bij illegale activiteiten, zoals:
- Wapenhandel, handel in munitie of wapensmokkel.
- Voorbereiding van geweldsdelicten, zoals gewapende overvallen of aanslagen.
- Groeperingen of individuen met criminele intenties die de munitie willen gebruiken.
De optelsom van alles wat bij de verschillende controles is aangetroffen laat volgens de burgemeester zien dat er activiteiten plaatsvinden die duiden op criminele ondermijning. Bij dit soort criminaliteit is er een hoog risico’s op ripdeals.
Dit verhoogt het risico op geweldsincidenten leidt tot verdere verstoring van de openbare orde. Het aantreffen van een grote hoeveelheid munitie leidt tot gevoelens van onveiligheid, verstoring van het dagelijks leven, en een afname van het vertrouwen in autoriteiten. Het is dan ook noodzakelijk om het pand te sluiten. Er dient rust te komen in de omgeving.
4.3.1Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter had de burgemeester in dit geval niet de bevoegdheid om tot sluiting van het bedrijfspand over te gaan. De burgemeester heeft de sluiting van het bedrijfspand gebaseerd op sub a, van het eerste lid van artikel 174a, van de Gemeentewet. Op grond van vaste rechtspraak, bijvoorbeeld de hiervoor onder 4.1 genoemde uitspraak van de Afdeling van 21 juni 2023, dient aan de hand van concrete, objectieve en verifieerbare gegevens te worden vastgesteld dat de gedragingen zich in het pand voordoen, en dat er langdurige overlast is die zich met grote regelmaat voordoet en die maatschappelijk onaanvaardbare vormen heeft aangenomen. Dit criterium sluit aan bij wat de wetgever voor ogen had toen artikel 174a in de gemeentewet werd opgenomen, en die bedoeling is met de inwerkingtreding van het nieuwe artikel 174a op 1 januari 2024 niet veranderd. Verder vergt verstoring van de openbare orde overlast waardoor de veiligheid en de gezondheid van mensen in de directe omgeving van het bedrijfspand in ernstige mate worden bedreigd en moet door verweerder worden aangetoond dat de overlast risico's voor de omgeving geeft die te vergelijken zijn met drugsoverlast.
4.3.2De voorzieningenrechter realiseert zich dat de bevindingen uit de bestuurlijke rapportages ernstig zijn en dat deze gelinkt kunnen worden aan ernstige strafbare feiten. De bevindingen zijn naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in het licht van de vaste rechtspraak over deze materie echter onvoldoende om te voldoen aan het hiervoor geschetste toetsingskader. Onder verwijzing naar meergenoemde uitspraak van de Afdeling van 21 juni 2023 oordeelt de voorzieningenrechter dat in onderhavig geval de openbare orde in de omgeving van het bedrijfspand niet is verstoord door de handelingen die in het pand zijn verricht en de materialen die daar zijn aangetroffen. Uit de politierapportages blijkt namelijk niet dat sprake was van langdurige overlast die zich met grote regelmaat voordeed en die maatschappelijk onaanvaardbare vormen aannam, vergelijkbaar met drugsoverlast. Zowel in de periode voor het politieonderzoek als daarna zijn er geen meldingen gedaan over activiteiten of personen in het bedrijfspand. Ook zijn er geen ontploffingen of andere incidenten in het bedrijfspand geweest. Er is ook geen sprake van een duidelijke loop naar het bedrijfspand. De aanwezigheid van een aanzienlijke hoeveel munitie is ernstig en verontrustend, maar kan op zichzelf niet worden aangemerkt als langdurige overlast en daarmee ook niet als een verstoring van de openbare orde zoals bedoeld in artikel 174a, eerste lid, onder a, van de Gemeentewet. Daarbij komt dat de munitie in beslag is genomen door de politie, en nu dus niet meer in het bedrijfspand aanwezig is.
4.3.3De burgemeester heeft bij de onderhavige sluiting ook de bevindingen uit de bestuurlijke rapportage van de eerdere doorzoeking op 18 april 2024, zoals beschreven onder 2.4, betrokken. Dat de voorzieningenrechter over die sluiting destijds heeft geoordeeld dat de burgemeester niet bevoegd was, omdat hij de verkeerde wettelijke grondslag had gebruikt, betekent niet dat de burgemeester die bevindingen niet bij onderhavige sluiting mag betrekken. Echter, ook met deze bevindingen erbij wordt naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet voldaan aan het hierboven geschetste toetsingskader.
4.3.4Ter zitting heeft de burgemeester nog naar voren gebracht dat, wanneer mocht blijken dat sub a van het eerste lid van artikel 174a van de Gemeentewet in dit geval niet aan de sluiting ten grondslag kan worden gelegd, hij het besluit kan stoelen op sub c van ditzelfde artikel. De voorzieningenrechter geeft de burgemeester echter mee dat ook dit onderdeel van het artikel in dit geval niet de juiste grondslag voor sluiting kan bieden. Voor toepassing van deze grondslag moet namelijk sprake zijn van wapens die in verband kunnen worden gebracht met langdurige overlast. Zoals ook blijkt uit de totstandkomingsgeschiedenis van de wijziging van artikel 174a van de Gemeentewet, valt munitie buiten de reikwijdte van dit artikel.Het is tussen partijen niet in geschil dat een kruisboog er wel onder kan vallen. De kruisboog in deze zaak kan echter niet in verband worden gebracht met langdurige overlast.
4.3.5Ter zitting is nog gesproken over het feit dat het in het onderhavig geval de sluiting van een bedrijfspand betreft en niet een woning, terwijl de strenge lijn in de jurisprudentie ziet op de sluiting van woningen. Dit gegeven kan naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter relevant zijn en een rol spelen bij de beoordeling van de evenredigheid en de noodzakelijkheid van de sluiting. Omdat de burgemeester in dit geval geen bevoegdheid heeft om tot sluiting van het pand over te gaan, komt de voorzieningenrechter aan een bespreking van de evenredigheid en de noodzakelijkheid in dit geval echter niet toe.