ECLI:NL:RBNHO:2024:13812

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 december 2024
Publicatiedatum
13 januari 2025
Zaaknummer
C/15/359628 / JU RK 24-1801 C/15/359406 / JU RK 24-1765
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging schriftelijke aanwijzing en verlening vervangende toestemming voor medische behandelingen in het kader van een ondertoezichtstelling

Op 19 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van vier minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2], [minderjarige 3] en [minderjarige 4]. De gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers (GI) verzocht om bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing en om vervangende toestemming voor noodzakelijke medische behandelingen, omdat de moeder van de kinderen niet meewerkte aan de hulpverlening en de ontwikkeling van de kinderen ernstig in gevaar kwam. De moeder was niet verschenen op de zitting, ondanks herhaalde oproepen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder de schriftelijke aanwijzing van 5 november 2024 niet heeft opgevolgd en dat de GI niet in contact kon komen met haar. Dit leidde tot stagnatie in de ontwikkeling van de kinderen, die al onder toezicht stonden sinds 26 april 2024. De kinderrechter heeft de schriftelijke aanwijzing bekrachtigd en vervangende toestemming verleend voor de medische behandelingen, waaronder traumabehandelingen en diagnostiek voor de kinderen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de GI onmiddellijk kan overgaan tot uitvoering van de noodzakelijke hulpverlening.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/359628 / JU RK 24-1801 (schriftelijke aanwijzing) en C/15/359406 / JU RK 24-1765 (vervangende toestemming medische behandeling)
Datum uitspraak: 19 december 2024
Beschikking van de kinderrechter over een schriftelijke aanwijzing en vervangende toestemming medische behandeling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers,
gevestigd te Alkmaar,
hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 3] ,
[minderjarige 4], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 4] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [plaats] ,
advocaat: mr. A.M. Koopman te Alkmaar.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
Ten aanzien van de zaak met zaaknummer C/15/359628 / JU RK 24-1801:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 3 december 2024;
Ten aanzien van de zaak met zaaknummer C/15/359406 / JU RK 24-1765:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 27 november 2024.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 19 december 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • mr. A.M. Koopman, namens de moeder;
  • [vertegenwoordiger gezinshuis] , van het gezinshuis van [minderjarige 3] ;
- [vertegenwoordiger GI] en [vertegenwoordiger GI] , namens de GI.
1.3.
De moeder is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet op de zitting verschenen.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige 3] naar zijn mening gevraagd over het verzoek van de GI om vervangende toestemming voor een medische behandeling te verlenen. [minderjarige 3] heeft hierover voorafgaand aan de zitting een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige 3] heeft verteld. [minderjarige 2] , [minderjarige 4] en [minderjarige 1] zijn ook in de gelegenheid gesteld om hun mening kenbaar te maken, maar zij hebben hiervan geen gebruik gemaakt.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 2] , [minderjarige 4] , [minderjarige 3] en [minderjarige 1] .
2.2.
Bij beschikking van de kinderrechter van 26 april 2024 is de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] verlengd voor de duur van een jaar, te weten tot 1 mei 2025.
2.3.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] verblijven bij een gezinshuis in [plaats] . [minderjarige 3] en
[minderjarige 4] verblijven bij een gezinshuis in [plaats] .
2.4.
De moeder heeft toestemming geweigerd voor de medische behandeling van [minderjarige 2] , [minderjarige 4] , [minderjarige 3] en [minderjarige 1] .
2.5.
De GI heeft op 5 november 2024 een schriftelijke aanwijzing gegeven aan de moeder betreffende de verzorging en opvoeding van [minderjarige 2] , [minderjarige 4] , [minderjarige 3] en [minderjarige 1] . Hierin is het volgende opgenomen:
- U bent in contact met de hulpverlening, gezinshuizen en Jeugd- en Gezinsbescherming.
- U gedraagt zich respectvol. Dit betekent:
1) In dit contact wordt er door u niet geschreeuwd.
2) In dit contact wordt er door u niet gescholden.
3) U laat de ander uitpraten.
- U houdt zich aan de omgangsafspraken, en bent hierin beschikbaar voor uw kinderen. Wijziging hiervan kan alleen in samenspraak met de kinderen en de gezinshuisouders en minimaal 2 weken vooraf.
1) Het is uw verantwoordelijkheid er zorg voor te dragen dat de omgang volgens de afgesproken dagen/tijden kunnen doorgaan.
2) Tijdens de omgang heeft u aandacht voor uw kinderen en hun verhalen.
3) U neemt geen derden (andere personen) mee naar de omgang, zodat uw kinderen de volledige aandacht van hun moeder mogen verwachten.
- U geeft toestemming voor de noodzakelijk geachte therapie van uw kinderen.
- U draagt er zorg voor dat uw kinderen de juiste middelen tot hun beschikking hebben met betrekking tot school en sport.
- U draagt er zorg voor dat uw kinderen toegang hebben tot de medische behandelingen welke noodzakelijk worden geacht door de daarvoor gevoegde professionals.

3.De verzoeken

3.1.
De GI verzoekt bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing van 5 november 2024.
3.2.
De GI verzoekt ook vervangende toestemming te verlenen voor de noodzakelijke medische behandeling van [minderjarige 2] , [minderjarige 4] , [minderjarige 3] en [minderjarige 1] . Deze medische behandeling betreft ten aanzien van [minderjarige 3] eerst diagnostiek en daarna behandeling of psycho-educatie als dat nodig is. Deze medische behandeling betreft ten aanzien van [minderjarige 2] , [minderjarige 4] en [minderjarige 1] een traumabehandeling. De GI verzoekt deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.3.
Ter onderbouwing van de verzoeken heeft de GI het volgende naar voren gebracht.
Bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing
3.4.
De moeder heeft de schriftelijke aanwijzing van 5 november 2024 niet opgevolgd. Ze heeft ook niet gereageerd op de vooraankondiging van de schriftelijke aanwijzing. Dit betekent dat er niet kan worden gewerkt aan de doelstellingen van de ondertoezichtstelling. De GI heeft meerdere pogingen gedaan om in contact te komen met de moeder, maar tot op heden is dit niet gelukt. De noodzakelijke hulpverlening voor de kinderen is daardoor niet van de grond gekomen. De moeder geeft geen toestemming voor de noodzakelijk geachte therapie voor de kinderen, betaalt geen schoolkosten en geeft, ondanks het advies van de tandarts, geen toestemming voor het krijgen van een beugel voor [minderjarige 1] . De GI merkt dat moeders eigen problematiek op de voorgrond ligt en dat zij vanuit deze problematiek waanideeën lijkt te hebben over de betrokken hulpverlening. Zo geeft de moeder telefonisch regelmatig aan dat de GI geen echte organisatie is. Naast dat de moeder de afspraken met de GI niet nakomt, komt zij ook de afspraken over de omgang met de kinderen niet na. Tijdens de omgangsmomenten belast zij de kinderen met haar waanideeën. Dit zorgt voor onrust en onduidelijkheid bij de kinderen. Het gedrag en de houding van de moeder zorgen ervoor dat het loyaliteitsconflict van de kinderen wordt vergroot, waardoor de kinderen niet willen meewerken aan de hulpverlening. De GI hoopt dat de bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing de moeder motiveert om de gevraagde informatie te delen, zodat de GI zicht krijgt op hoe het met de kinderen gaat en de ondertoezichtstelling kan uitvoeren. De GI geeft aan dat zij voornemens is om een verzoek tot onderzoek bij de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) in te dienen tot gezagsbeëindiging van de moeder. Een bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing is noodzakelijk om de moeder alsnog te bewegen mee te werken aan de doelen van de ondertoezichtstelling teneinde de ontwikkelingsbedreigingen van de kinderen weg te nemen.
Vervangende toestemming medische behandeling
3.5.
[minderjarige 2] , [minderjarige 4] , [minderjarige 3] en [minderjarige 1] worden nog steeds ernstig in hun ontwikkeling bedreigd. Dit heeft vooral te maken met de persoonlijke problematiek van de moeder en het effect hiervan op de kinderen. De moeder heeft heftige stemmingswisselingen en kan geen emotionele beschikbaarheid bieden aan de kinderen. De hulpverlening is met de moeder in een vicieuze cirkel terechtgekomen, omdat de moeder geen inzicht heeft in de situatie en/of deze ontkent. Sinds er in mei 2024 een nieuwe jeugdbeschermer betrokken is bij het gezin, is de moeder niet meer in gesprek geweest met de GI. De houding van de moeder maakt dat zij geen toestemming geeft voor de benodigde hulpverlening van de kinderen. Dit heeft als gevolg dat de kinderen stil staan in hun ontwikkeling.
3.6.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] staan stil in hun ontwikkeling op sociaal-emotioneel gebied en op het gebied van zelfstandigheid. Beide jongens zijn gesloten en bekend met suïcidale gedachtes en zelfbeschadiging. [minderjarige 1] heeft volgens de moeder de diagnose ADD en [minderjarige 2] de diagnose autisme. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn hiervan op de hoogte, maar weten niet hoe zij hiermee moeten omgaan. Er dient gekeken te worden naar de krachten en uitdagingen van beide jongens en er moet meer duidelijkheid komen over de oorzaak van hun stemmingswisselingen. Bij [minderjarige 2] zijn er sterke aanwijzingen voor een trauma. [minderjarige 4] kan niet goed tegen drukte en trekt zich vaak terug. Zij wordt vaak dwars als er vreemden zijn en wil graag bij haar moeder zijn. [minderjarige 4] heeft vermoedelijk last van onverwerkte trauma’s en heeft onvoldoende geleerd om haar emoties te kunnen voelen en begrijpen. [minderjarige 3] sluit zich steeds meer af en toont zich opstandig. Hij is loyaal naar zijn moeder, maar heeft ook last van het gedrag van de moeder. [minderjarige 3] kan in zijn eigen wereld zitten en lijkt dan te dissociëren. [minderjarige 3] heeft vermoedelijk onverwerkte trauma’s en onvoldoende geleerd om zijn emoties te kunnen voelen en begrijpen. [minderjarige 3] heeft er baat bij als goed wordt onderzocht waar zijn impulsiviteit, hyperactiviteit en dissociaties vandaan komen en ervoor wordt gezorgd dat hij daar de juiste hulp bij krijgt.

4.De standpunten

Het standpunt van [minderjarige 3]
4.1.
heeft tijdens het gesprek met de kinderrechter verteld dat het goed met hem gaat en dat hij het naar zijn zin heeft in het gezinshuis. [minderjarige 3] gaat naar school en behaalt mooie resultaten. Verder heeft hij zijn moeder gevraagd om mee te werken aan de hulpverlening, maar dat wil zij echt niet. [minderjarige 3] weet zelf niet zo goed of hij therapie nodig heeft. Hij staat wel open voor therapie, maar dan zou hij het liefste therapie in de vorm van beweging willen
(de kinderrechter begrijpt: psychomotore therapie).
Het standpunt van de moeder
4.2.
Er is namens de moeder ter zitting naar voren gebracht dat zij zich niet verzet tegen het verzoek voor de toestemming medische behandeling voor de kinderen.

5.De beoordeling

Bekrachtiging schriftelijke aanwijzing
5.1.
Op grond van artikel 1:263, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de GI ter uitvoering van haar taak schriftelijke aanwijzingen geven over de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De GI kan dit doen als de met het gezag belaste ouder(s) of de minderjarige niet instemmen of meewerken met de uitvoering van het plan van aanpak, of als dit noodzakelijk is om concrete bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarige weg te nemen. Op grond van het derde lid van artikel 1:263 van het BW kan de GI de kinderrechter verzoeken een schriftelijke aanwijzing te bekrachtigen.
5.2.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling dient naar het oordeel van de kinderrechter de schriftelijke aanwijzing te worden bekrachtigd. Het is vanwege de bedreiging in de ontwikkeling van [minderjarige 2] , [minderjarige 4] , [minderjarige 3] en [minderjarige 1] belangrijk dat er snel hulp voor hen komt. De moeder komt de omgangsafspraken niet (stipt) na en wil niet meewerken aan de ondertoezichtstelling. Het lukt de GI ook niet meer om in contact te treden met de moeder. De houding van de moeder maakt dat er momenteel niet gewerkt kan worden aan de doelstellingen van de ondertoezichtstelling. In de schriftelijke aanwijzing zijn duidelijke afspraken voor de moeder opgenomen om de GI in de gelegenheid te stellen haar werk te doen. Nu is gebleken dat de moeder de afspraken uit de schriftelijke aanwijzing, ondanks herhaaldelijk verzoek van de GI, niet is nagekomen, acht de kinderrechter bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing noodzakelijk.
5.3.
De kinderrechter overweegt dat het heel voorstelbaar is dat de GI een verzoek tot onderzoek naar een verderstrekkende maatregel bij de Raad gaat indienen als de moeder blijft volharden in haar houding. De kinderrechter spreekt echter de hoop uit dat de moeder in het belang van [minderjarige 2] , [minderjarige 4] , [minderjarige 3] en [minderjarige 1] het contact met de GI en de hulpverlening zal aangaan, zodat de kinderen zich kunnen gaan ontwikkelen en een gezagsbeëindiging van de moeder kan worden voorkomen.
Vervangende toestemming medische behandeling
5.4.
Ingevolge artikel 1:265h van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter vervangende toestemming verlenen voor de medische behandeling van een minderjarige jonger dan twaalf jaar, indien behandeling noodzakelijk is om ernstig gevaar voor de gezondheid van de minderjarige af te wenden en de ouder die het gezag uitoefent zijn toestemming daarvoor weigert. Hetzelfde geldt voor een minderjarige van twaalf jaar of ouder die niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen terzake.
5.5.
Vervangende toestemming op grond van artikel 1:265h BW kan slechts voor een specifieke medische behandeling worden verleend. Diagnostisch onderzoek met aansluitend behandeling of psycho-educatie voor [minderjarige 3] en traumabehandeling voor [minderjarige 2] , [minderjarige 4] en [minderjarige 1] vallen naar het oordeel van de kinderrechter onder het begrip medische behandeling als bedoeld in artikel 1:265h BW. Deze behandelingen zijn ook voldoende specifiek omschreven.
5.6.
Uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen blijkt dat er grote zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige 2] , [minderjarige 4] , [minderjarige 3] en [minderjarige 1] . Het is duidelijk dat de kinderen op dit moment stageneren in hun ontwikkeling. De kinderen hebben dringend hulp nodig in de vorm van diagnostiek en/of therapie om de gebeurtenissen uit het verleden te verwerken, zodat zij zich verder kunnen ontwikkelen. De kinderrechter is van oordeel dat het in het belang van de kinderen noodzakelijk is dat de verzochte vervangende toestemming voor de medische behandelingen wordt verleend, om zo ernstig gevaar voor de gezondheid van de kinderen af te wenden. De kinderrechter zal die toestemming daarom verlenen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
bekrachtigt de schriftelijke aanwijzing van 5 november 2024;
6.2.
verleent vervangende toestemming voor de medische behandelingen van de minderjarigen:
- [minderjarige 1]geboren op [geboortedatum] in [plaats] , inhoudende:
- Traumabehandeling,
-
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] in [plaats] inhoudende:
- Traumabehandeling,
-
[minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , inhoudende:
- Diagnostiek en vervolgens de benodigde behandeling of psycho-educatie,
-
[minderjarige 4], geboren op [geboortedatum]
in [plaats] , inhoudende:
- Traumabehandeling.
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2024 door mr. W.P. van der Haak, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. P.M. van der Linden als griffier, en op schrift gesteld op 3 januari 2024.