Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 december 2024 in de zaak tussen
[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker
de burgemeester van de gemeente Stede Broec, verweerder
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
In de rapportage van 3 oktober 2024 is onder meer het volgende te lezen. Op [datum] is de bewoner van de woning overvallen door drie personen. In de woning waren verzoeker, zijn vriendin en hun zoontje aanwezig. Verzoeker verklaarde dat hij het vuurwapen dat de verdachte vasthield vastpakte en dat het hierbij af ging. Er heeft een doorzoeking ter inbeslagneming plaatsgevonden. Het betrof zowel een forensische als een beperkte tactische doorzoeking, omdat de overval in de woning mogelijk verdovende middelen gerelateerd zou zijn.
In de woning zijn de volgende middelen aangetroffen en in beslag genomen:
- er is een tas met henneptoppen van 975 gram in de gangkast onder de trap aangetroffen;
- een bakje met ponypacks op de tafel in de woonkamer;
- twee zakjes met wit poederachtige substantie in de vriezer (van 62,37 en 13,88 gram Amfetamine);
- 1 zakje met bruin poederachtige substantie in de slaapkamer 2 (betreft 17,52 gram MDMA);
- 2 zakjes met transparante vloeistof (negatief getest).
Verzoeker heeft verklaard dat hij geen idee heeft waarom ze bij hem zijn geweest. Hij heeft geen vijanden en er valt niets bij hem te halen.
Verder is onder het kopje ‘overige politie informatie’ het volgende beschreven.
Op 17 juli 2023 is er een MMA binnengekomen met de tekst: ‘Drugshandel vanuit pand te [plaats 2] ’. Vanuit de woning worden drugs verkocht. Het is bij de woning een komen en gaan van bezoekers die kort de woning bezoeken. Tevens zijn de ramen van de woning met plastic afgeplakt, waardoor er niet naar binnen gekeken kan worden en zijn er recentelijk camera’s bij de woning opgehangen. De bezoekers zorgen voor overlast in de buurt.
Op 13 oktober 2023 is er wederom een MMA melding binnen gekomen met de tekst ‘Drugshandel vanuit pand [plaats 2] ’. Vanuit een van de twee woningen op de [adres 2] worden drugs verhandeld. Het gaat om onder andere cocaïne en heroïne. De bewoner heet [naam 1] . Hij woont samen met zijn vriendin [naam 2] en hun minderjarige dochtertje. [naam 1] kookt zelf cocaïne in het bijzijn van zijn kleine dochtertje. Er ligt tevens handel in een auto verstopt. Een blauwe golf 5.
Op 23 december 2023 komen twee wijkagenten op bezoek naar aanleiding van deze 2 MMA meldingen. Het duurde erg lang voordat de deur werd geopend. Naar binnen kijken was geen optie. Alle gordijnen waren gesloten. Er deed een vrouwelijk persoon de voordeur open en oogde erg zenuwachtig. De wijkagent vroeg of [naam 1] er ook nog was. Zij vertelde dat hij er niet was. Zij vertelde dat de telefoon van [naam 1] nog op tafel lag. De wijkagenten zagen dat er inderdaad een telefoon op tafel lag, tevens zagen de wijkagenten dat hiernaast twee witte wikkels opengevouwen en twee gesloten wikkels lagen. (Ambtshave is bekend dat cocaïne voor de handel in wikkels wordt verpakt).
Op basis van de in de bestuurlijke rapportage vermelde feiten en omstandigheden is verweerder door de politie in overweging gegeven passende bestuurlijke maatregelen te nemen.
In de aanvullende rapportage van 5 oktober 2024 staat onder meer het volgende:
- Op 2 augustus 2023 is sprake van bezit van softdrugs (incident [datum] );
- Op 7 maart 2024 handel e.d. harddrugs. [naam 1] wordt in Hoorn in zijn auto gecontroleerd. Hij heeft dan 10 wikkels en 6 bolletjes harddrugs, € 1.335 aan cashgeld en twee telefoons worden aangetroffen;
- Op 23 februari 2023 bezit harddrugs. [naam 1] wordt in Hoogkarspel in zijn auto gecontroleerd. Hierbij worden 10 bolletjes harddrugs en € 70,- aan cashgeld en twee telefoons aangetroffen. De drugs werden aangetroffen in een verborgen ruimte van het voertuig;
- Op 2 februari 2022 bezit harddrugs. [naam 1] wordt in Rijswijk in zijn auto gecontroleerd. Hierbij wordt 91 gram harddrugs en meerdere telefoons en simkaarten aangetroffen alsmede meerdere nieuwe lege wikkels.
Verder wordt in aanvulling op de rapportage van 3 oktober 2024 nog aangegeven dat er op [datum] in de woning ook 13 cilinders lachgas zijn aangetroffen.
2.4.1. Verweerder stelt zich – samengevat – op het standpunt dat hij bevoegd is om de woning te sluiten omdat het een handelshoeveelheid soft- en harddrugs is aangetroffen. De antecedenten, de woningoverval, de Meld Misdaad Anoniem (MMA) meldingen en meldingen bij de woningstichting ondersteunen de conclusie dat sprake is van verstoring van de openbare orde vanwege handel in drugs. Gelet op de laatste MMA melding en meldingen bij de woningstichting is volgens verweerder aannemelijk dat de dreiging van de openbare orde verstoring voortduurt en er nog steeds een loop is op de woning en de woning bekend staat als drugspand.
2.4.2. De sluiting is volgens verweerder ook noodzakelijk. Het tijdsverloop tussen de ontdekking van de drugs op [datum] en het voorgenomen besluit van 18 oktober 2024 is volgens verweerder niet onredelijk lang. Daarbij komt dat er een zorgvuldig onderzoek moet worden verricht dat tijd kost. Verder is er volgens verweerder nog steeds sprake van handel vanuit de woning, het pand staat nog steeds als drugspand bekend, de loop is er nog steeds niet uit en er is nog steeds sprake van en bedreiging voor het woon- en leefklimaat rondom de woning en de openbare orde. Gelet op de ernst en de omvang van de overtreding is het noodzakelijk de woning te sluiten ter bescherming van het woon- en leefklimaat en het herstel van de openbare orde.
2.4.3. Volgens verweerder is sluiting van de woning ook evenredig. Verweerder stelt dat verzoeker verwijtbaar handelt door zelf te handelen in drugs, dan wel anderen in de gelegenheid te stellen om te handelen in drugs in of vanuit zijn woning. Verzoekers belangen bij behoud van zijn uitkering, een veilige omgeving voor zijn kinderen en de invloed die de sluiting van de woning en het als gevolg daarvan verliezen van de woning op verzoekers geestelijke gezondheid heeft, maken volgens verweerder niet dat van sluiting moet worden afgezien. Verweerder laat het algemeen belang, het definitief doorbreken van de gang naar de woning of de bekendheid van de woning in het circuit, de bescherming van het woon- en leefklimaat en het herstel van de openbare orde, zwaarder wegen dan de door verzoeker naar voren gebrachte belangen.
Gelet op de omstandigheid dat:
- er gehandeld wordt in drugs vanuit de woning;
- dit feitelijk is vastgesteld doordat er een overval plaatsvond in zijn woning waarbij is geschoten en de veiligheid van de bewoners van de woning en de wijk in gevaar is gebracht;
- verzoekers woning kennelijk bekend is in het drugscircuit;
- verweerder de loop uit het pand wil halen; en
- daarmee de leefbaarheid van de buurt wil verbeteren door het pand aan het drugscircuit te onttrekken,
vindt verweerder sluiting van de woning voor een maand een evenredige en evenwichtige maatregel.
Standpunten verzoeker
Het belang van verzoeker om in zijn woning te kunnen blijven dient volgens hem zwaarder te wegen dat het algemeen belang dat verweerder wil beschermen. Een last onder dwangsom, dan wel het intensiveren van de begeleiding van verzoeker (op grond van bijvoorbeeld de Wet maatschappelijke ondersteuning, Wmo) zou effectiever en evenwichtiger zijn om eventueel toekomstige overtredingen te voorkomen, zonder dat dit leidt tot de ernstige gevolgen van een sluiting voor verzoeker.
Standpunt verweerder
Het definitief doorbreken van de gang naar de woning en/of de bekendheid van de woning in het circuit, de bescherming van het woon- en het leefklimaat en het herstel van de openbare orde, wegen zwaarder dan de door verzoeker naar voren gebrachte belangen. De door verzoeker gestelde omstandigheden maken niet dat de sluiting onevenredig is. Dat een tijdelijk verblijf ergens anders impact heeft op verzoeker zelf en zijn omgang met zijn kinderen en behoud van uitkering moeilijker maakt, is aannemelijk. Dat geldt namelijk voor een ieder. Dat maakt niet dat van sluiting moet worden afgezien. Verweerder heeft volgens hem in redelijkheid van zijn bevoegdheid tot sluiting gebruik mogen maken.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Deze hoeveelheden worden, gelet op de huidige jurisprudentie en ook het door verweerder gehanteerde Damoclesbeleid, als handelshoeveelheid bestempeld. Ook de overige bevindingen, zoals de antecedenten, de woningoverval, de aanwezigheid van ponypacks en de MMA- meldingen en meldingen bij de woningstichting, kunnen vooralsnog bijdragen aan de vooronderstelling dat (vanuit de woning) gehandeld wordt in drugs.
Ingevolge artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet was verweerder bevoegd om voor de woning een last onder bestuursdwang op te leggen. Uit het Damoclesbeleid volgt dat in dit geval een sluitingstermijn van een maand gerechtvaardigd is.
Uit het bestreden besluit volgt dat verweerder heeft beoordeeld in hoeverre de sluiting van deze woning noodzakelijk is. Daarbij is geoordeeld dat sprake is van een ernstig geval. Dit gelet op het feit dat er zowel een handelshoeveelheid hard- als softdrugs is aangetroffen. Verder heeft verweerder daarbij de diverse MMA-meldingen over drugshandel vanuit de woning en meldingen bij de woningstichting betrokken, waaruit volgt dat er daadwerkelijk drugs wordt verhandeld. Verder heeft verweerder daarbij betrokken dat er sterke aanwijzingen zijn dat de handel ook na [datum] voortduurt. Bovendien is de drugs aangetroffen vanwege een overval in de woning die wellicht drugshandel gerelateerd was. Ook zijn er ponypacks in de woning aangetroffen wat ook duidt op daadwerkelijke handel in drugs. Er wordt volgens verweerder dan ook feitelijk in drugs gehandeld vanuit de woning.