Namens de moeder is verzocht het resterende verzoek van de GI (met zaaknummer C/15/349714 / JU RK 24-349) tot verlenging van de ondertoezichtstelling af te wijzen.
Namens de moeder is gesteld dat er de afgelopen maanden veel is gebeurd, maar eigenlijk niets is gebeurd in de uitvoering van de ondertoezichtstelling. Zij heeft overal aan willen meewerken en wil al jaren hulp voor [de minderjarige] . De moeder wilde ook meewerken aan de voorgestelde gezinsopnames, maar de hulpverleningsinstanties vonden dat dit geen meerwaarde had. Dit mede omdat de relatie tussen de moeder en de GI dermate onder druk staat dat dit eerst opgelost moet worden. Nadat het verzoek van de moeder om de GI te vervangen is afgewezen, heeft de moeder de GI bij haar thuis uitgenodigd. Uiteindelijk heeft er op 19 september 2024 een goed gesprek plaatsgevonden met wederom een nieuwe gezinsvoogd en de manager van de GI. Dit had een herstelgesprek moeten zijn. Het bleek toen echter dat de nieuwe gezinsvoogd en de manager niet op de hoogte waren van het verzoek tot een machtiging uithuisplaatsing. Daarna is een schriftelijke aanwijzing aangekondigd met afspraken waar de moeder zich aan moet houden. Zij begrijpt niet waarom het in deze vorm moet, aangezien het contact goed is en niet is gebleken dat zij afspraken niet nakomt.
De moeder heeft verder gesteld dat de GI de diagnostiek en traumabehandeling voor [de minderjarige] steeds heeft gestopt. De moeder begrijpt niet waarom Youz eerder wel kon starten en daarvoor nu eerst inzicht nodig is in de huidige en historische situatie van de ouders. Het is voor de moeder onbegrijpelijk waarom [de minderjarige] nog steeds niet de hulpverlening heeft gekregen die nodig is, ondanks dat de moeder steeds meewerkt aan alle aanmeldingen.
De moeder is (nog steeds) van mening dat de ondertoezichtstelling geen doel treft en meer problemen veroorzaakt dan het oplost. Zij stelt dat de behandeling van [de minderjarige] zonder bemoeienis van de GI al lang begonnen zou zijn. Bovendien zijn er over de jaren heen veel fouten gemaakt, waardoor er telkens miscommunicaties zijn en de GI onwaarheden verspreidt. Dit is volgens de moeder nog steeds het geval.
De moeder heeft verder gesteld dat er geen sprake is van een ontwikkelingsbedreiging. Het gaat goed met [de minderjarige] , maar er is in het verleden veel gebeurd, waardoor zij baat zou hebben bij therapie. Als het verzoek wordt toegewezen, wil de moeder vervangende toestemming verzoeken voor de behandeling, zoals de kinderarts van [de minderjarige] , [kinderarts] , heeft geadviseerd.
De moeder heeft op zich geen bezwaar tegen omgang, als dit maar veilig en aanvankelijk onder begeleiding plaatsvindt. [de minderjarige] wil echter niet, en de moeder wil haar niet dwingen.