ECLI:NL:RBNHO:2024:13712

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 december 2024
Publicatiedatum
3 januari 2025
Zaaknummer
C/15/359839 / FA RK 24-6238
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voogdijmaatregel voor minderjarige in Nederland

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 9 december 2024 een beschikking gegeven over de voorlopige voogdij van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De minderjarige verblijft momenteel in een COA-locatie in Nederland en heeft geen contact met haar vader, die in Duitsland woont en de enige ouder met gezag is. Door het gebrek aan contact en de onduidelijkheid over de situatie van de minderjarige, is er een dringende noodzaak ontstaan voor gezagsbeslissingen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om voorlopige voogdij, omdat de minderjarige vermoedelijk nog enige tijd in Nederland zal verblijven en er zorgen zijn over haar sociaal-emotionele ontwikkeling. De kinderrechter heeft het verzoek toegewezen en Stichting Nidos belast met de voorlopige voogdij, zodat er een instantie is die de belangen van de minderjarige kan behartigen. De maatregel is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en eindigt van rechtswege na drie maanden, tenzij er voor die tijd een verzoek tot gezag wordt ingediend. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat de belanghebbenden, waaronder de vader en de Raad, op een zitting moeten verschijnen om hun mening te geven over de situatie van de minderjarige.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/359839 / FA RK 24-6238
Datum uitspraak: 9 december 2024

Beschikking van de kinderrechter over de voorlopige voogdij

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming te Haarlem,

hierna te noemen de Raad,
over

[de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in [plaats] te [land] ,

hierna te noemen [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[de vader] ,

hierna te noemen de vader,
wonende in [plaats] te [land] .

Het verloop van de procedure

De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 9 december 2024.

De feiten

De vader is belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
[de minderjarige] verblijft in het COA in [plaats] .

Het verzoek

De Raad verzoekt de voorlopige voogdij over [de minderjarige] uit spreken en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De maatregel is volgens de Raad dringend en onverwijld noodzakelijk om in de gezagsuitoefening over [de minderjarige] te voorzien.

De beoordeling

Het verzoekschrift strekt tot voorziening in de voorlopige voogdij over [de minderjarige] .
De maatregel is volgens de Raad dringend en onverwijld noodzakelijk om in de gezagsuitoefening over [de minderjarige] te voorzien. Verzocht wordt de maatregel uitvoerbaar bij voorraad te verklaren
De kinderrechter wijst het verzoek toe. Uit het verzoekschrift en de bijlagen blijkt dat [de minderjarige] vanwege de administratieve procedures rondom haar asielaanvragen in zowel Duitsland als Nederland vermoedelijk nog enige tijd in Nederland zal verblijven. Ook is aannemelijk dat [de minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Er zijn ernstige zorgen over haar sociaal-emotionele ontwikkeling, ze blijft nachten weg zonder dat duidelijk is waar en met wie ze is en er zijn zorgen over mogelijk middelengebruik Ten behoeve van [de minderjarige] moeten nu de nodige beslissingen met gezag worden genomen, onder meer op het gebied van huisvesting, medische zorg en hulpverlening. Hoewel de vader van [de minderjarige] in Duitsland woont en via de Jugendambtmedeweker, en met behulp van een tolk, bereikbaar is, is hij niet in staat om zijn gezag over [de minderjarige] hier uit te oefenen. Vader heeft geen zicht op [de minderjarige] en [de minderjarige] wil al sinds mei 2024 niet met hem praten. Daarom acht de kinderrechter het noodzakelijk om Stichting Nidos met de voorlopige voogdij te belasten, zodat er instantie is die haar belangen kan behartigen en voor haar veiligheid in Nederland kan zorgen.
Het verhoor van de belanghebbenden kan niet worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [de minderjarige] . De Raad en de belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven op de hierna genoemde zitting.

De beslissing

De kinderrechter:
belast Stichting Nidos met de voorlopige voogdij over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] te [land] ;
welke maatregel van rechtswege eindigt na drie maanden, tenzij voor het einde van die termijn aan de kinderrechter een voorziening in het gezag over [de minderjarige] is verzocht. De voorlopige voogdij loopt dan door totdat op dit verzoek is beslist;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
verzoekt de griffier om krachtens het bepaalde in het Besluit Gezagsregisters een aantekening te maken van deze beslissing in het centraal gezagsregister;
roept de Raad, Nidos, de vader (desgewenst via een verbinding via Teams) en [de minderjarige] op te verschijnen tijdens de zitting van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, in het gerechtsgebouw aan Kruseman van Eltenweg 2 te Alkmaar, op [datum] , teneinde op het verzoek te worden gehoord.
Deze beschikking is gegeven door W.P. van der Haak, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 december 2024, in aanwezigheid van A.B. Verweij als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.