ECLI:NL:RBNHO:2024:13655

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
31 december 2024
Zaaknummer
11302230 AO VERZ 24-114
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en ontbinding arbeidsovereenkomst bij Bastion Hotelgroep

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 24 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en zijn werkgever, Bastion Hotelgroep B.V. Het verzoek van de werknemer om het ontslag op staande voet te vernietigen is toegewezen, omdat de kantonrechter oordeelde dat er geen dringende reden voor het ontslag aanwezig was. De werknemer had zich weliswaar verwijtbaar gedragen, maar dit was niet voldoende voor een ontslag op staande voet. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer op 27 juni 2024 tijdens zijn dienst op een bed in een hotelkamer lag, wat leidde tot een klacht van hotelgasten. Daarnaast was hij op 1 juli 2024 op zijn vrije dag naar het hotel gekomen voor een borrel, waarbij ook minderjarige collega's betrokken waren. De werkgever heeft het ontslag op staande voet gegeven, maar de kantonrechter oordeelde dat de werkgever een minder zware maatregel had moeten toepassen. Het verzoek van de werknemer om loonbetaling werd eveneens toegewezen, en de kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht hersteld. Daarnaast is de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 februari 2025, waarbij de werknemer recht heeft op een transitievergoeding van € 790,25. De proceskosten zijn voor rekening van de werkgever, omdat deze ongelijk heeft gekregen.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer / rekestnummer: 11302230 \ AO VERZ 24-114
Beschikking van 24 december 2024
in de zaak van
[verzoeker]
te [plaats]
verzoekende partij in het verzoek
verwerende partij in het tegenverzoek
hierna te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. J.T. Willemsen
tegen
de besloten vennootschap
BASTION HOTELGROEP B.V.
te Utrecht
verwerende partij in het verzoek
verzoekende partij in het tegenverzoek
hierna te noemen: Bastion Hotelgroep
gemachtigden: mr. F.S. Sodenkamp en mr. F.L. Bakker.
De zaak in het kort
De kantonrechter rectificeert de partijaanduiding in het verzoekschrift. Het verzoek van de werknemer tot vernietiging van het ontslag op staande voet wordt toegewezen, omdat een dringende reden voor ontslag ontbreekt. Op (tegen)verzoek van de werkgever wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden. Van een dringende reden is weliswaar geen sprake, maar de werknemer heeft met zijn gedragingen wel verwijtbaar gehandeld.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 5 september 2024 met 6 producties;
- het verweerschrift van 15 november 2024, met een (deels voorwaardelijk) tegenverzoek, met 6 producties;
- de aanvullende productie 7 van [verzoeker].
- de mondelinge behandeling van 26 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waarbij namens zowel [verzoeker] als Bastion Hotelgroep pleitaantekeningen zijn overgelegd.

2.Feiten

2.1.
[verzoeker], geboren [geboortedatum] 1995, is op 22 februari 2024 in dienst getreden bij Bastion B.V. op basis van een 0-urencontract voor bepaalde tijd tot 26 maart 2025 in de functie van nachthulp. Op de arbeidsovereenkomst zijn de bepalingen van de cao voor het Horecabedrijf van toepassing. [verzoeker] verrichtte zijn werkzaamheden in het Bastionhotel in Santpoort-Noord.
2.2.
Per 1 juni 2024 is [verzoeker] gestart in de functie van Assistent Hotelmanager tegen een salaris van € 2.433,93 bruto per maand exclusief vakantiegeld en/of overige toeslagen. In het kader van deze functiewijziging heeft [betrokkene 1] (medewerker personeels- administratie) in een e-mail van 24 mei 2024 onder meer aan [verzoeker] geschreven dat (i) de werkgever ‘
Bastion Hotel Group BV’ wordt, (ii) het huidige contract geldig zal blijven tot 25 maart 2025, (iii) het contract tussentijds niet opzegbaar is tot de 6e maand en (iv) op de arbeidsovereenkomst de regelingen uit de Bastion Arbeidsvoorwaarden van toepassing zijn.
2.3.
In de Bastion Arbeidsvoorwaarden staat onder meer dat het voor werknemers verboden is om gebruik te maken van hotelfaciliteiten, dat werknemers buiten werktijd niet in het hotel aanwezig mogen zijn en dat zij na hun dienst ook niet in of rondom het hotel mogen blijven rondhangen.
2.4.
In de avond van 27 juni 2024 heeft [verzoeker], tijdens zijn dienst, plaatsgenomen op het bed van een hotelkamer. Op dat moment kwamen de hotelgasten deze kamer binnen en troffen [verzoeker] aan op het bed. De gasten hebben hierover op 1 juli 2024 een klacht ingediend bij Bastion Hotelgroep. Om die reden is [verzoeker] door Bastion Hotelgroep uitgenodigd voor een gesprek met de hotelmanager en de regiomanager op 5 juli 2024.
2.5.
In de avond van 1 juli 2024 is [verzoeker] op zijn vrije dag naar het hotel gekomen voor een borrel op het terras met [betrokkene 2] (assistent hotelmanager, hierna: [betrokkene 2]) en twee andere collega’s. Hiervan is Bastion Hotelgroep in de ochtend van 5 juli 2024 op de hoogte gekomen door een melding van een nachtportier. Hij vertelde aan [betrokkene 3] (regiomanager, hierna: [betrokkene 3]) dat er in de nacht van 1 op 2 juli 2024 vijf (deels minderjarige) collega’s met twee hotelgasten alcohol hebben gedronken op het hotelterras. Nadat [verzoeker] en [betrokkene 2] waren vetrokken, is een van de minderjarige collega’s onwel geworden op het toilet en een van de hotelgasten heeft de nachtportier geslagen. De politie en een ambulance zijn naar het hotel gekomen.
2.6.
Op 5 juli 2024 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [betrokkene 3], [betrokkene 4] (personeelsmanager/ICT Manager) en [verzoeker] over de gebeurtenissen op 27 juni 2024 en 1 juli 2024. Tijdens dit gesprek is [verzoeker] op staande voet ontslagen.
2.7.
In een e-mail van 5 juli 2024 is het ontslag op staande voet aan [verzoeker] bevestigd. In deze e-mail is allereerst de klacht van de hotelgasten van 1 juli 2024 omschreven, waaraan Bastion Hotelgroep toevoegt:

Deze klacht hebben wij verder uitgezocht en vandaag met jou besproken. Jij geeft aan dat deze klacht inderdaad klopt. Jij bent aan het einde van de avond kamers gaan controleren. Je was moe en bent op bed gaan liggen. Ondertussen werd er een gast op deze kamer ingecheckt en kwam deze gast aan in een kamer waar jij op bed lag. Dit nemen wij je zeer kwalijk. De kamers zijn niet bedoeld om tijdens je werk op bed te gaan liggen. Jij geeft aan ook op de hoogte te zijn van deze regel. Jij hebt zelf geen melding gemaakt van deze gebeurtenis. (…)
De e-mail omschrijft vervolgens de melding van de nachtportier aan [betrokkene 3], waaraan Bastion Hotelgroep toevoegt:

Jij bent op 1 juli 2024 in het hotel gekomen terwijl jij niet hoefde te werken. Dit is al ongeoorloofd en onnodig. Je bent bij aankomst op het terras gaan zitten met oproepkrachten. Tevens zijn er twee gasten van het hotel bij jullie aangesloten. Jullie hebben alcohol genuttigd. Jij bent leidinggevende van deze oproepkrachten en hebt dit toegestaan. Tevens zijn twee oproepkrachten nog maar 17 jaar en heb jij toegestaan dat ze alcohol drinken. Dit gedrag is niet geoorloofd. Jij hebt aangegeven dat de regels je bekend zijn:
  • Alcohol gebruiken in het hotel is niet toegestaan
  • Aanwezig zijn op je werk terwijl je niet werkt is niet toegestaan
  • Je hebt gezorgd voor een onveilige situatie omdat ook nog blijkt dat 1 van de oproepkrachten (…) onwel is geworden (waarschijnlijk door teveel alcohol) en daarvoor de ambulance naar het hotel is gekomen.
  • De twee gasten die aangesloten zijn hebben de nachtportier die zijn werk deed geslagen. De meldkamer heeft dit gehoord en een politie auto gestuurd. (…)
Bastion Hotelgroep sluit de e-mail als volgt af:
‘ (…)
Als Assistent manager ben je verantwoordelijk tijdens je dienst voor het werk. Je bent nog maar net in dienst in deze functie (sinds 1 juni 2024) en hebt nu al het vertrouwen dusdanig geschaad dat van de werkgever niet verlangd mag worden jou langer in dienst te houden. Wij hebben je op 5 juli 2024 ontslag op staande voet gegeven met als dringende reden dat het vertrouwen ernstig is geschaad. (…)

3.Het verzoek

3.1.
Primairverzoekt [verzoeker] de kantonrechter om het ontslag op staande voet te vernietigen en Bastion Hotelgroep te veroordelen tot betaling van loon.
Subsidiairverzoekt [verzoeker] om veroordeling van Bastion Hotelgroep tot betaling van een billijke vergoeding, de transitievergoeding, de vergoeding wegens onregelmatige opzegging en om aan [verzoeker] een deugdelijke salarisspecificatie te verstrekken over de maand juli 2024, op straffe van een dwangsom.
3.2.
[verzoeker] voert – kort gezegd - aan dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, dat Bastion Hotelgroep in strijd heeft gehandeld met het gelijkheidsbeginsel en dat een minder zware sanctie op zijn plaats was geweest.

4.Het verweer en het tegenverzoek

4.1.
Bastion Hotelgroep voert verweer en stelt,
primair,dat [verzoeker] niet-ontvankelijk is in zijn verzoek.
Subsidiairverzoekt Bastion Hotelgroep om afwijzing van het verzoek, omdat het ontslag op staande voet volgens haar rechtsgeldig is gegeven.
4.2.
Bastion Hotelgroep verzoekt de kantonrechter bij wijze van tegenverzoek om [verzoeker] te veroordelen tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:677 lid 2 en 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en – voor het geval het ontslag op staande voet wordt vernietigd – om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op de kortst mogelijke termijn.

5.De beoordeling

Het verzoek
Ontvankelijkheid
5.1.
Bastion Hotelgroep voert allereerst aan dat [verzoeker] niet-ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat hij zijn verzoek niet tot de juiste partij heeft gericht. [verzoeker] kan dit niet meer herstellen, omdat de vervaltermijn van artikel 7:686a lid 4 BW is verstreken. De kantonrechter volgt dit verweer niet en overweegt daartoe als volgt.
5.2.
Vast staat dat [verzoeker] zijn verzoekschrift heeft gericht tegen Bastion Holding B.V. en Bastion Hotel Haarlem Velsen B.V. Aan [verzoeker] was in de e-mail van 24 mei 2024 gecommuniceerd dat ‘
Bastion Hotel Groep B.V.’ per 1 juni 2024 zijn werkgever was, maar volgens [verzoeker] is deze vennootschap niet te vinden in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (hierna: de KvK). Omdat de adresgegevens van Bastion Holding B.V. overeenkomen met de aan [verzoeker] gecommuniceerde gegevens, is het verzoekschrift (mede) gericht tegen die vennootschap.
5.3.
Op de zitting is gebleken dat deze onduidelijkheid in feite is ontstaan door het ontbreken van een spatie; de vennootschap is bij de KvK ingeschreven als ‘
Bastion Hotelgroep B.V.’ (zonder spatie), terwijl aan [verzoeker] (in de e-mail van 24 mei 2024 en op de loonstroken) is gecommuniceerd dat zijn werkgever ‘
Bastion Hotel Groep B.V.’ (met spatie) is. Vast staat dat ‘
Bastion Hotel Groep B.V.(met spatie)’ in het KvK-handelsregister niet bestaat, terwijl de zoektermen ‘
Bastion’ en ‘
Bastion B.V.’ honderden resultaten opleveren. Op de zitting is namens Bastion Hotelgroep verklaard dat zij er, ondanks de inschrijving in het KvK-register zonder spatie, bewust voor kiest om de vennootschap met een spatie te schrijven omdat ‘
anders wordt gedacht dat sprake is van een spelfout’. De verwarring over de naam van Bastion Hotelgroep heeft zij dus zelf gecreëerd en komt voor haar rekening en risico. Bovendien heeft Bastion Hotelgroep niet onderbouwd dat zij wordt benadeeld of in haar verdediging wordt geschaad door rectificatie van de partijaanduiding.
5.4.
Het was duidelijk dat het de bedoeling van [verzoeker] was om zijn werkgever (Bastion Hotelgroep) in rechte te betrekken en Bastion Hotelgroep heeft ook inhoudelijk verweer gevoerd. De kantonrechter zal het op 5 september 2024 ingediende verzoek daarom lezen als ware het gericht tegen Bastion Hotelgroep en haar daarom als verweerster vermelden in (de kop van) deze beschikking.
5.5.
Dit brengt met zich dat het beroep van Bastion Hotelgroep op de vervaltermijn van artikel 7:686a lid 4 wordt gepasseerd. [verzoeker] is daarom ontvankelijk in zijn verzoeken tegen Bastion Hotelgroep.
Ontslag op staande voet
5.6.
[verzoeker] verzoekt om vernietiging van het ontslag op staande voet. De vraag die voorligt is of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. Volgens artikel 7:677 lid 1 BW moet een ontslag op staande voet onverwijld worden gegeven, met gelijktijdige mededeling van de dringende reden voor dat ontslag. Naar het oordeel van de kantonrechter ontbreekt een dringende reden. Daartoe overweegt zij als volgt.
5.7.
Als dringende reden in de zin van artikel 7:677 lid 1 BW worden op grond van artikel 7:678 lid 1 BW beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet verlangd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van een dringende reden sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Daarbij behoren in de eerste plaats te worden betrokken de aard en ernst van hetgeen de werkgever als dringende reden aanmerkt, en verder onder meer de aard en duur van de dienstbetrekking, de wijze waarop de werknemer deze heeft vervuld, alsmede de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals de leeftijd en de gevolgen die een ontslag op staande voet zou hebben.
5.8.
[verzoeker] stelt dat de door Bastion Hotelgroep aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegde redenen geen dringende reden voor ontslag opleveren. Hij erkent dat hij op 27 juni 2024 tijdens het controleren van de schoonmaakwerkzaamheden op een hotelkamer even op het bed is gaan liggen om op zijn telefoon te kijken. Op dat moment kwamen de hotelgasten de kamer onverwachts binnen. [verzoeker] heeft zijn excuses aangeboden en heeft de kamer direct verlaten. Zijn collega heeft de hotelgasten later een fles wijn gebracht om excuses aan te bieden namens het hotel. [verzoeker] is zich ervan bewust dat wat hij heeft gedaan niet had mogen gebeuren, maar is van mening dat dit voorval geen dingende reden voor ontslag oplevert.
5.9.
[verzoeker] erkent ook dat hij op 1 juli 2024 op zijn vrije dag naar het hotel is gekomen voor een borrel met collega’s. Volgens [verzoeker] was dit op uitnodiging van [betrokkene 2]. Nadat [verzoeker] drie of vier wijntjes op had, is hij rond 3:00 uur met de taxi naar huis gegaan. Op dat moment was de sfeer gemoedelijk en er werd geen overlast veroorzaakt. [verzoeker] heeft niet meegekregen dat de collega onwel is geworden en dat de nachtportier is lastiggevallen; [verzoeker] was toen al naar huis. Dit hoorde hij de volgende dag pas. [verzoeker] wist wel dat (in ieder geval) een van de collega’s minderjarig was, maar hij heeft haar geen alcohol gegeven. [verzoeker] was niet eerder op een borrel geweest in het hotel, maar hij wist dat er regelmatig na werktijd op het terrein van het hotel borrels werden georganiseerd door collega’s en zag er daarom geen groot probleem in. [verzoeker] is zich er achteraf gezien van bewust dat hij niet naar deze borrel toe had moeten gaan, maar volgens hem levert dit geen dringende reden voor ontslag op.
5.10.
Alhoewel partijen van mening verschillen over de exacte feiten en omstandigheden rondom de twee incidenten die ten grondslag liggen aan het ontslag op staande voet, staat in ieder geval vast dat (i) hotelgasten [verzoeker] op het bed van hun hotelkamer hebben aangetroffen en (ii) [verzoeker] op het terrein van Bastion Hotelgroep heeft geborreld. De kantonrechter begrijpt dat het vertrouwen van Bastion Hotelgroep in [verzoeker] hierdoor is geschaad. [verzoeker] heeft zich hiermee immers onbehoorlijk, onfatsoenlijk en in strijd met de bij hem bekende regels (zie onder 2.3) gedragen. Hetgeen is voorgevallen is naar het oordeel van de kantonrechter echter niet dermate ernstig dat sprake is van een dringende reden voor een ontslag op staande voet.
5.11.
In dit geval had Bastion Hotelgroep een minder verstrekkende maatregel kunnen (en moeten) toepassen. Vast staat dat zijn collega, assistent hotelmanager [betrokkene 2], veel minder zwaar is gestraft; zij heeft een officiële waarschuwing gekregen en is overgeplaatst. Bastion Hotelgroep heeft niet kunnen uitleggen waarom een dergelijke sanctie niet kon worden toegepast voor [verzoeker]. Ook heeft Bastiongroep er geen blijk van gegeven de gevolgen van het ontslag voor [verzoeker] bij haar beslissing te hebben betrokken. [verzoeker] heeft daarover ter zitting verklaard dat het ontslag op staande voet hem mentaal zwaar heeft geraakt en hij ook financieel in de problemen is gekomen. Het is immers heel moeilijk, zo niet onmogelijk, gebleken vergelijkbaar werk (werk wat hij heel graag doet) in de hotelbranche te vinden. Potentiële nieuwe werkgevers stellen vragen over het einde van zijn dienstverband bij Bastion Hotelgroep en hij heeft geen positieve referentie. Bovendien maakt hij geen aanspraak op een uitkering. Naar het oordeel van de kantonrechter is [verzoeker] te zwaar gestraft voor wat er is gebeurd.
5.12.
Hoewel dit door Bastion Hotelgroep is aangeboden, wordt verder in haar stellingname onvoldoende aanleiding gezien tot nadere bewijslevering.
Conclusie
5.13.
De conclusie is dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, omdat een dringende reden ontbreekt. Dit leidt ertoe dat Bastion Hotelgroep de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Het verzoek van [verzoeker] om vernietiging van het ontslag zal dan ook worden toegewezen.
5.14.
Omdat het ontslag op staande voet wordt vernietigd, duurt de arbeidsovereenkomst voort en heeft [verzoeker] recht op loon. Het verzoek van [verzoeker] tot loonbetaling zal daarom ook worden toegewezen.
5.15.
De proceskosten komen voor rekening van Bastion Hotelgroep, omdat zij ongelijk krijgt.
Het (deels voorwaardelijk) tegenverzoek
Gefixeerde schadevergoeding
5.16.
Bastion Hotelgroep verzoekt veroordeling van [verzoeker] tot betaling van € 15.430,18 bruto aan gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:677 lid 2 en 3 BW. Dit verzoek ligt voor afwijzing gereed. Hiervoor is namelijk al geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is verleend omdat een dringende reden ontbreekt, zodat geen sprake kan zijn van het door [verzoeker] aan Bastion Hotelgroep met opzet of schuld geven van een dringende reden om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen.
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst
5.17.
Omdat hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet zal worden vernietigd, zal het verzoek van Bastion Hotelgroep om ontbinding van de arbeidsovereenkomst worden beoordeeld.
5.18.
Bastion Hotelgroep voert primair aan dat de redelijke grond voor ontbinding is gelegen in (ernstig) verwijtbaar handelen door [verzoeker]. Bastion Hotelgroep legt aan het ontbindingsverzoek dezelfde feiten ten grondslag als die zij heeft aangevoerd in het kader van het verweer tegen het verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet. Hiervoor is geoordeeld dat deze gedragingen van [verzoeker] geen dringende reden opleveren voor een ontslag op staande voet, maar naar het oordeel van de kantonrechter zijn die gedragingen wel zodanig verwijtbaar dat de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:669 lid 3 sub e BW moet worden ontbonden. De kantonrechter licht dat als volgt toe.
5.19.
Vast staat dat [verzoeker] binnen de eerste maand van zijn nieuwe functie meerdere binnen Bastion Hotelgroep geldende regels heeft overtreden. Van [verzoeker] had verwacht mogen worden dat hij zich niet op de manier zou hebben gedragen zoals hij heeft gedaan. Niet alleen omdat de regels bij hem bekend waren, maar juist ook gelet op zijn (nieuwe) leidinggevende functie. Daarbij komt dat van [verzoeker] verwacht had mogen worden dat hij zelf melding had gedaan van het ‘bed-incident’ op 27 juni 2024. Nu is Bastion Hotelgroep daarvan op de hoogte gekomen door een klacht van de hotelgasten. Vervolgens gaat het een paar dagen later weer ‘mis’, doordat [verzoeker] tegen de regels in buiten werktijd naar het hotel komt voor een borrel met collega’s. De kantonrechter begrijpt dat het vertrouwen dat Bastion Hotelgroep aan [verzoeker] had gegeven door hem de nieuwe functie te geven is geschaad, doordat er binnen de eerste maand al twee incidenten zijn geweest. Dit geldt te meer omdat hij in zijn nieuwe rol een voorbeeldfunctie had en er ondergeschikte jonge collega’s betrokken waren. De gedragingen van [verzoeker] tezamen, die hiervoor onder de zaak van het verzoek al uitgebreid zijn besproken, maken dat sprake is van verwijtbaar handelen.
5.20.
De conclusie is dat de verzochte ontbinding wordt toegewezen op de e-grond. De hoge drempel van ernstige verwijtbaarheid wordt echter niet gehaald. Het handelen van [verzoeker] kan weliswaar als onfatsoenlijk en onbehoorlijk worden bestempeld, maar is naar het oordeel van de kantonrechter niet zodanig ernstig verwijtbaar dat dit ertoe zou moeten leiden dat [verzoeker] (onder andere) geen recht meer zou hebben op een transitievergoeding. Het verzoek van [verzoeker] om Bastion Hotelgroep te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding zal daarom worden toegewezen. De kantonrechter heeft de transitievergoeding berekend op € 790,25 bruto. Dat bedrag wordt toegewezen.
Ontbindingsdatum
5.21.
Het einde van de arbeidsovereenkomst zal worden bepaald op 1 februari 2025. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure, met dien verstande dat een termijn van ten minste een maand resteert (artikel 7:671b lid 9, sub a, BW).
Proceskosten
5.22.
De proceskosten komen voor rekening van [verzoeker], omdat hij grotendeels ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter
het verzoek
6.1.
vernietigt het ontslag op staande voet;
6.2.
veroordeelt Bastion Hotelgroep tot betaling aan [verzoeker] van € 2.433,93 bruto per maand aan loon exclusief vakantiegeld vanaf 1 juli 2024 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst eindigt;
6.3.
veroordeelt Bastion Hotelgroep tot betaling van de proceskosten binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, die de kantonrechter aan de kant van [verzoeker] tot en met vandaag vaststelt op € 901,00, te weten:
griffierecht € 87,00
salaris gemachtigde € 814,00;
6.4.
wijst af het meer of anders verzochte;
6.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad [1] .
het tegenverzoek
6.6.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 februari 2025;
6.7.
veroordeelt Bastion Hotelgroep tot betaling aan [verzoeker] van € 790,25 bruto aan transitievergoeding;
6.8.
veroordeelt [verzoeker] tot betaling van de proceskosten binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, die de kantonrechter aan de kant van Bastion Hotelgroep tot en met vandaag vaststelt op € 814,00 aan salaris gemachtigde;
6.9.
wijst af het meer of anders verzochte;
6.10.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Woerdman en in het openbaar uitgesproken op 24 december 2024.
De griffier, De kantonrechter,

Voetnoten

1.Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat de veroordelingen in de beschikking uitgevoerd moeten worden, ook als eventueel in hoger beroep wordt gegaan.