Op 12 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De kinderrechter oordeelde dat het noodzakelijk is om de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing voort te zetten om de continuïteit van de ingezette hulpverlening te waarborgen. De zaak werd behandeld in het kader van het civiel recht, specifiek binnen het personen- en familierecht.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [de minderjarige] sinds januari 2023 bij pleegouders woont en dat er zorgen zijn over haar emotionele ontwikkeling en de persoonlijke problematiek van de moeder. De moeder heeft hulpverlening geaccepteerd en maakt kleine stappen in haar ontwikkeling, maar is op dit moment nog onvoldoende beschikbaar voor [de minderjarige]. De kinderrechter heeft de belangen van [de minderjarige] vooropgesteld en geconcludeerd dat de huidige situatie niet toelaat dat zij terug naar huis kan. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd voor de duur van een jaar, tot 22 december 2025.
De kinderrechter heeft ook benadrukt dat het van belang is dat de hulpverlening voor [de minderjarige] en de moeder wordt voortgezet, zodat er ruimte ontstaat voor verdere ontwikkeling en contact. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de maatregelen onmiddellijk van kracht zijn, ongeacht een eventueel hoger beroep. De uitspraak is openbaar gemaakt en op schrift gesteld op 19 december 2024.