ECLI:NL:RBNHO:2024:1354
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schorsing van het gezag van de vader wegens onbekende verblijfplaats
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 13 februari 2024 uitspraak gedaan over het gezag van de minderjarigen, in het bijzonder over de schorsing van het gezag van de vader. De moeder, die met de minderjarigen naar Nederland is gevlucht, heeft verzocht om wijziging van het gezag, omdat de verblijfplaats van de vader onbekend is. De vader is niet verschenen op de zitting, ondanks dat hij opgeroepen was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader in de onmogelijkheid verkeert om het gezag uit te oefenen, aangezien zijn verblijfplaats onbekend is en er geen contact met hem is. De rechtbank heeft het gezag van de vader geschorst en bepaald dat de moeder het gezag over de minderjarigen alleen uitoefent. De rechtbank heeft daarbij de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek (BW) en internationale verdragen in overweging genomen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de griffier zal een afschrift van de beschikking aan het gezagsregister doen toekomen.