ECLI:NL:RBNHO:2024:13452

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 november 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
11229324
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek passagiers na annulering vlucht door vervoerder

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, hebben twee passagiers een verzoek ingediend tegen de vervoerder AS Air Baltic. De passagiers, wonende in Duitsland en Litouwen, hadden een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Vilnius op 19 juni 2023, die door de vervoerder werd geannuleerd. De passagiers hebben compensatie van € 500,00 per persoon, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, verzocht op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder heeft echter betwist dat er nog een bedrag verschuldigd is, stellende dat de compensatie al op 29 juni 2023 was overgemaakt naar een van de passagiers.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat hij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen en heeft het verweer van de vervoerder geaccepteerd. De rechter oordeelde dat de vervoerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de compensatie al was voldaan, waardoor het verzoek van de passagiers werd afgewezen. De passagiers zijn in het ongelijk gesteld en zijn veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 135,00, plus € 67,50 aan nakosten, voor zover deze daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. Deze beschikking is gegeven door mr. M.W. Koenis, kantonrechter, en is op 27 november 2024 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11229324 \ CV FORM 24-5263
Uitspraakdatum: 27 november 2024
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoeker 1], wonende te [plaats 1] (Duitsland)
[verzoeker 2], wonende te [plaats 2] (Litouwen)
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: [gemachtigde] (Yource B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AS Air Baltic
gevestigd te Riga (Letland)
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 8 juli 2024;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 12 september 2024.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hen op 19 juni 2023 moest vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Vilnius Airport (Litouwen), met vlucht KL2845 (hierna: de vlucht).
2.2.
De vervoerder heeft de vlucht geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder verzocht.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers verzoeken de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 juni 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,75 aan buitengerechtelijke incassokosten, althans een in redelijke justitie door de rechtbank te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers baseren het verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 250,00 per passagier (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder betwist het verzochte. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder stelt dat hij de gevorderde compensatie al op 29 juni 2023 heeft overgemaakt naar het bankrekeningnummer van een van de passagiers (zie het overgelegde bankafschrift). Dit betoog van de vervoerder slaagt. Hij heeft het voldoende aannemelijk gemaakt dat hij de gevorderde compensatie al aan de passagiers heeft voldaan. Het verzoek van de passagiers zal daarom worden afgewezen.
4.3.
De passagiers worden in het ongelijk gesteld. Daarom worden zij veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover de vervoerder daadwerkelijk nakosten zal maken.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 135,00 aan salaris gemachtigde
en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.W. Koenis, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open