Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 november 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats 1] , eiser,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
In artikel 2.9.9, tweede lid, aanhef en onder b, van de Verordening staat dat de urgentieverklaring vervalt na verloop van een termijn van 26 weken na verlening van de urgentieverklaring. [2] Op grond van artikel 2.9.9, vierde lid, aanhef en onder b, van de Verordening kunnen burgemeester en wethouders van de gemeente die tot het in de urgentieverklaring vermelde zoekgebied behoort besluiten dat de urgentieverklaring een langere termijn dan die bedoeld in het tweede lid geldig blijft indien de houder van de urgentieverklaring nog steeds in de urgentiecategorie valt welke aanleiding was voor verlening van de urgentieverklaring.
Artikel 2.9.9, vijfde lid, van de Verordening bepaalt dat een urgentieverklaring met inbegrip van de in het vorige lid bedoelde verlenging vervalt na het verstrijken van een periode van 52 weken na het moment waarop zij verleend is.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verweerder tot vergoeding van de door eiser gemaakte proceskosten van in totaal € 42,48.