ECLI:NL:RBNHO:2024:13441

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 november 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
11177370
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek passagier voor vertraagde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft een passagier compensatie verzocht van de vervoerder, Société Air France S.A., voor een vlucht die meer dan drie uur vertraagd was. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Juárez International Airport via Charles de Gaulle op 24 juni 2022. De vervoerder voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een storing in de faciliteiten van de luchthaven, waardoor het boardingproces niet kon aanvangen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming is aangekomen, wat in beginsel recht geeft op compensatie volgens de Verordening (EG) nr. 261/2004. Echter, de vervoerder kon aantonen dat de vertraging het gevolg was van omstandigheden die niet inherent zijn aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en dat hij alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te beperken. De kantonrechter heeft daarom het verzoek van de passagier afgewezen en de proceskosten voor rekening van de passagier gesteld. De beschikking is gegeven door mr. M.W. Koenis, kantonrechter, en is op 27 november 2024 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11177370 \ CV FORM 24-4338
Uitspraakdatum: 27 november 2024
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. L.G.M. van Kuilenburg (ProBe-ASP B.V., h.o.d.n. Aviclaim)
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
Société Air France S.A.,
gevestigd te Roissy (Frankrijk)
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer (AKD)
De zaak in het kortDe passagier heeft van de vervoerder (onder meer) compensatie verzocht voor een meer dan drie uur vertraagde vlucht. De vervoerder voert aan dat de vertraging het gevolg is geweest van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden, namelijk een storing in de faciliteiten van de luchthaven waardoor het boardingproces niet kon aanvangen. De door de vervoerder aangevoerde feiten en omstandigheden zijn komen vast te staan. Het verzoek van de passagier wordt daarom afgewezen.

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 24 mei 2024;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 20 september 2024.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier op 24 juni 2022 moest vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Charles de Gaulle (Parijs, Frankrijk) naar Juárez International Airport (Mexico), met de vluchtcombinatie AF1241 en AF178.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht AF178 van Parijs naar Mexico (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagier is met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagier heeft daarom compensatie van de vervoerder verzocht.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagier verzoekt de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 300,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 juni 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 45,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagier baseert zijn verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder hem vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 300,00 (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij voert aan dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden (artikel 5 lid 3 van de Verordening).

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming is aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
4.3.
Volgens de vervoerder was de vertraging van de vlucht het gevolg van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden. De vlucht was onderdeel van de rotatievlucht New York – Parijs – Mexico-City (vluchtnummers AF007 en AF178). Vlucht AF007 is met 3 uur en 36 minuten vertraging uitgevoerd als gevolg van een storing in de systemen van de netwerkaanbieder van de luchthaven, waardoor het boardingproces niet kon aanvangen. Deze vertraging werkt door op de vlucht in kwestie. Deze is uiteindelijk uitgevoerd met een vertraging van 3 uur en 15 minuten, aldus de vervoerder.
4.4.
De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder, met de door hem overgelegde stukken en zijn toelichting daarop, voldoende heeft onderbouwd dat de vertraging van beide vluchten het gevolg is geweest van een storing in de faciliteiten van de luchthaven. Een dergelijke storing is een omstandigheid die niet inherent is aan de uitoefening van de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en deze heeft daar ook geen invloed op. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de uiteindelijke vertraging van de passagier op de eindbestemming voor de duur van 3 uur en 15 minuten het gevolg is geweest van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden.
4.5.
De vraag die vervolgens voorligt is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om (de vertraging als gevolg van) de buitengewone omstandigheden te voorkomen. De vervoerder stelt dat hij de vertraging niet kon voorkomen en dat hij de vlucht zo snel mogelijk en zonder nadere complicaties heeft uitgevoerd. De vervoerder heeft daarbij toegelicht dat hij te maken had met vertragingen als gevolg van tekorten aan faciliteiten op verschillende luchthavens in Europa, dat hij ten tijde van de vlucht in kwestie meerdere vluchten van New York naar Parijs uitvoerde die eveneens werden getroffen door de storing met vertraging tot gevolg en dat van haar in de gegeven omstandigheden niet kon worden gevergd voor al die vertraagde vluchten een vervangend toestel vrij te maken. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder daarmee voldoende heeft onderbouwd dat hij alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te beperken. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder nog meer of anders had kunnen nemen. Het verzoek van de passagier zal daarom worden afgewezen.
4.6.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover de vervoerder daadwerkelijk nakosten zal maken, te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de kosten van betekening van deze beschikking.
5. De beslissing
De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 82,00 aan salaris gemachtigde;
en veroordeelt de passagier tot betaling van € 41,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de kosten van betekening van deze beschikking;
5.3.
verklaart deze beschikking – voor wat de proceskosten betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.W. Koenis, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open