ECLI:NL:RBNHO:2024:13439

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
11166163
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek passagiers voor vertraagde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben drie passagiers compensatie aangevraagd van de luchtvaartmaatschappij Société Air France S.A. voor een vlucht die meer dan drie uur vertraagd was. De passagiers, vertegenwoordigd door mr. R. Bos van ProBe-ASP B.V. onder de naam Aviclaim, hebben een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam via Parijs naar Miami op 25 mei 2022. De luchtvaartmaatschappij heeft de vertraging van de vlucht AF1741 van Amsterdam naar Parijs toegeschreven aan buitengewone omstandigheden, namelijk beperkingen van de luchtverkeersleiding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op hun eindbestemming zijn aangekomen en dat de vervoerder niet aansprakelijk is voor de compensatie omdat de vertraging het gevolg was van omstandigheden die niet konden worden voorkomen.

Het procesverloop begon met een vorderingsformulier dat op 23 mei 2024 werd ingediend, gevolgd door een antwoordformulier van de vervoerder op 8 oktober 2024. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de passagiers voldoende bewijs hebben geleverd dat zij Aviclaim hebben gemachtigd om hen te vertegenwoordigen. De vervoerder heeft betwist dat de passagiers correct waren gemachtigd, maar de kantonrechter heeft deze stelling verworpen.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de luchtvaartmaatschappij voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vertraging het gevolg was van beperkingen door de luchtverkeersleiding, wat wordt beschouwd als een buitengewone omstandigheid. De vervoerder heeft ook aangetoond dat hij alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te beperken door de passagiers om te boeken op de eerst beschikbare alternatieve vlucht. Daarom heeft de kantonrechter het verzoek van de passagiers afgewezen en hen veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11166163 \ CV FORM 24-4019
Uitspraakdatum: 4 december 2024
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[verzoeker 1],

2. [verzoeker 2],
3. [verzoeker 3],
allen wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R. Bos (ProBe-ASP B.V., handelend onder de naam Aviclaim)
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
Société Air France S.A.,
gevestigd te Roissy (Frankrijk)
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer (AKD)
De zaak in het kort
De passagiers hebben van de vervoerder (onder meer) compensatie verzocht voor een meer dan 3 uur vertraagde vlucht. De vervoerder voert aan dat de vertraging het gevolg was van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden. De door de vervoerder aangevoerde feiten en omstandigheden zijn komen vast te staan. Het verzoek van de passagiers wordt daarom afgewezen.

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 23 mei 2024;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 8 oktober 2024.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 25 mei 2022 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Parijs (Frankrijk) naar Miami (Florida, Verenigde Staten), met de vluchtcombinatie AF1741 en AF92.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht AF1741 van Amsterdam naar Parijs (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagiers zijn met een vertraging van meer dan 3 uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder verzocht.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers verzoeken de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 1.800,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 270,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers baseren hun verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,00 per passagier (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder voert verweer. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder betwist dat passagiers sub 2 en 3 Aviclaim hebben gemachtigd om hen in deze procedure te vertegenwoordigen. Hij voert daartoe aan dat een kopie van de identiteitsbewijzen van deze passagiers ontbreekt. Deze kopieën zijn echter wel degelijk door de passagiers overgelegd, alleen zijn niet alle gegevens zichtbaar. Desondanks oordeelt de kantonrechter dat de passagiers met het overleggen van de boekingsdocumenten, een kopie van de paspoorten en vanwege het feit dat de vervoerder niet heeft betwist dat de betreffende passagiers op 25 mei 2022 zijn meegevlogen met de vlucht, voldoende onderbouwd hebben bewezen dat zij Aviclaim hebben gemachtigd om namens hen te procederen.
4.3.
De stelling van de vervoerder dat de leeftijd van passagier sub 3 niet zou kunnen worden vastgesteld, is onvoldoende onderbouwd. De kantonrechter gaat daarom aan dit betoog voorbij. Het niet-ontvankelijkheidsverweer van de vervoerder faalt.
4.4.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
4.5.
Volgens de vervoerder was de vlucht onderdeel van de rotatievlucht Parijs – Amsterdam – Parijs (vluchtnummers AF1740 en AF1741). Vlucht AF1740 van Parijs naar Amsterdam is met 1 uur en 3 minuten vertraging uitgevoerd door beperkingen van de luchtverkeersleiding. Deze vertraging werkte door op de vlucht in kwestie. Daarnaast werd de vlucht in kwestie eveneens vertraagd door beperkingen van de luchtverkeersleiding, waardoor de vertraging van de vlucht verder is opgelopen. De vlucht in kwestie is uiteindelijk met een vertraging van 1 uur en 12 minuten aangekomen in Parijs, aldus de vervoerder.
4.6.
De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder het, met de door hem overgelegde stukken en zijn toelichting daarop, voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vertraging van beide vluchten het gevolg is geweest van beperkingen door de luchtverkeersleiding op de beide vluchten. Een luchtvaartmaatschappij kan geen invloed uitoefenen op besluiten van de luchtverkeersleiding. Als een vlucht een beperking krijgt opgelegd door de luchtverkeersleiding, heeft deze niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. De instructies van de luchtverkeersleiding moeten namelijk altijd worden opgevolgd. Daarom zijn beperkingen van de luchtverkeersleiding aan te merken als een buitengewone omstandigheid. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de vertraging van de vlucht het gevolg is geweest van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden.
4.7.
De vraag die vervolgens voorligt is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen. De vervoerder stelt dat hij de vertraging weliswaar niet kon voorkomen, maar dat de passagiers zijn omgeboekt op de eerst beschikbare alternatieve vlucht naar de eindbestemming. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder daarmee voldoende heeft onderbouwd dat hij alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te beperken. Het verzoek van de passagiers zal daarom worden afgewezen.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat deze in het ongelijk worden gesteld. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover de vervoerder daadwerkelijk nakosten zal maken, te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de kosten van betekening van deze beschikking.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 204,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder;
en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 102,00 aan nakosten, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de kosten van betekening van deze beschikking;
5.3.
verklaart deze beschikking – voor wat de proceskosten betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open