ECLI:NL:RBNHO:2024:13428

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
10907995
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht door vervoerder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de vervoerder Royal Air Maroc. De passagier had compensatie gevorderd voor een geannuleerde vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Nador op 18 augustus 2022. De vervoerder heeft geen verweer gevoerd tegen de gevorderde hoofdsom van € 400,00, en de kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen sprake was van rauwelijks dagvaarden. De gemachtigde van de passagier had in een aanmaning een link naar alle benodigde documenten van de individuele reizigers opgenomen, waardoor de aanmaning voldoende geconcretiseerd was. De kantonrechter heeft de vordering van de passagier grotendeels toegewezen, inclusief de wettelijke rente vanaf de datum van de vlucht.

De procedure omvatte een dagvaarding, conclusie van antwoord, repliek en dupliek. De kantonrechter heeft ambtshalve vastgesteld dat hij bevoegd was om van de vordering kennis te nemen. De handtekening van de passagier op de volmacht kwam overeen met die op haar paspoort, waardoor de gemachtigde van Yource B.V. bevoegd was om de procedure te voeren. De kantonrechter heeft de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 400,00 aan de passagier, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten zijn voor rekening van de vervoerder. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen, omdat de passagier niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de verrichte werkzaamheden meer omvatten dan gebruikelijk.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10907995 \ CV EXPL 24-781
Uitspraakdatum: 18 december 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres],
wonende te [plaats]
eiseres
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: A. Arends (Yource B.V.)
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
Royal Air Maroc
gevestigd te Casablanca (Marokko)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. T. Teke (Warendorf Advocaten)
De zaak in het kort
De passagier heeft van de vervoerder (onder meer) compensatie gevraagd voor een geannuleerde vlucht. De vervoerder heeft geen verweer gevoerd tegen de door de passagier gevorderde hoofdsom. Daarnaast is geen sprake van rauwelijks dagvaarden. Hoewel de overgelegde aanmaningen betrekking hebben op ruim 70 verschillende zaken/claims, heeft de gemachtigde van de passagier in tenminste één aanmaning een linkje opgenomen naar alle benodigde documenten van alle individuele reizigers. Daarmee is deze aanmaning in ieder geval voldoende geconcretiseerd. De vordering van de passagier wordt daarom (grotendeels) toegewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder haar op 18 augustus 2022 moest vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Nador Airport (Marokko), met vlucht AT1681 (hierna: de vlucht)
2.2.
De vervoerder heeft de vlucht geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagier vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van het incident tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 72,60 aan buitengerechtelijke incassokosten, althans een in redelijke justitie door de rechtbank te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagier baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder haar vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 400,00. [1]
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat de handtekening van de passagier op de volmacht in voldoende mate overeenkomt met de handtekening van de passagier op haar paspoort. De kantonrechter vindt het dan ook voldoende aannemelijk dat Yource B.V. gemachtigd is om deze procedure namens de passagier te voeren. Het niet-ontvankelijkheidsverweer van de vervoerder faalt.
4.3.
De vervoerder heeft geen verweer gevoerd tegen de door de passagier gevorderde hoofdsom, zodat deze zal worden toegewezen.
4.4.
Ten aanzien van de over de hoofdsom gevorderde wettelijke rente geldt het volgende. De passagier heeft de wettelijke rente gevorderd vanaf de datum van de vlucht. Het betreft hier een vordering tot vergoeding van forfaitair berekende schade, zodat deze schade terstond opeisbaar is. [2] Het verzuim treedt zonder ingebrekestelling in op het moment dat de schade geacht wordt te zijn geleden. De werkwijze en proceshouding van de passagier - waar hierna op in zal worden gegaan – doen hier niet aan af. De wettelijke rente wordt daarom toegewezen vanaf 18 augustus 2022, zijnde de datum waarop de vlucht op de eindbestemming had moeten aankomen.
4.5.
Ten slotte stelt de vervoerder dat hij rauwelijks is gedagvaard. De kantonrechter overweegt dat de passagier bij conclusie van repliek meerdere e-mails/brieven van haar gemachtigde aan het hoofdkantoor van de vervoerder in het geding heeft gebracht. Hoewel deze aanmaningen betrekking hebben op ruim 70 verschillende zaken/claims, heeft de gemachtigde van de passagier (in ieder geval in de e-mail van 28 november 2023) een linkje opgenomen naar alle benodigde documenten [3] van alle individuele reizigers. In ieder geval deze aanmaning is daarmee voldoende geconcretiseerd. De passagier heeft vervolgens meerdere reminders aan de vervoerder verstuurd. De kantonrechter is van oordeel dat de passagier daarmee voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij de vervoerder de mogelijkheid heeft geboden om het geschil buiten rechte op te lossen. Van rauwelijks dagvaarden is dan ook geen sprake.
4.6.
De passagier heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom moet de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn, toetsen aan het rapport Voorwerk II. De passagier heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten (en de daarover gevorderde rente) moet daarom worden afgewezen.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze grotendeels in het ongelijk wordt gesteld. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze daadwerkelijk door de passagier worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagier van € 400,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 135,97;
griffierecht € 87,00;
salaris gemachtigde € 164,00;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 41,00 aan nakosten, voor zover de passagier daadwerkelijk nakosten zullen maken;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 6:83 sub b BW.
3.Identificatie, boekingsbescheiden en volmachten.