Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de uitgebrachte dagvaarding van 3 december 2024 met 20 (deels nagekomen) producties
- de conclusie van antwoord van [gedaagden] met 8 producties
- de mondelinge behandeling op 11 december 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van [gedaagden]
- [eiser]
- mr. Langhout voornoemd
- [gedaagde sub 2] , zowel voor zich in privé als in zijn hoedanigheid van gemachtigde van Groenbeheer
- [adviseur] , adviseur van [gedaagden]
- mr. Van Susante voornoemd.
2.De feiten
Groenbeheer en [gedaagde sub 2] verlenen hierbij aan schuldeiser een voorkeursrecht van koop met betrekking tot het in artikel 7 lid 4 omschreven onroerend goed en/of een gedeelte van het onroerend goed. leder voor zover dit aan hem toebehoord.
Als Groenbeheer en/of [gedaagde sub 2] een bonafide bod krijgt van een partij die geïnteresseerd is om (een gedeelte van) het onroerend goed te kopen van Groenbeheer en/of [gedaagde sub 2] en Groenbeheer en/of [gedaagde sub 2] is/zijn voornemens om in te gaan op dit bod, is/zijn Groenbeheer en/of [gedaagde sub 2] verplicht om schuldeiser hiervan onmiddellijk bij deurwaardersexploot of aangetekend schrijven in kennis te stellen en Groenbeheer en/of [gedaagde sub 2] is/zijn verplicht om het (gedeelte van het) onroerend goed voor hetzelfde bedrag en onder dezelfde voorwaarden aan schuldeiser te koop aan te bieden.
Indien schuldeiser niet binnen tien dagen na kennisgeving door Groenbeheer en/of [gedaagde sub 2] als bedoeld in lid 2 bij aangetekende brief verklaart het (gedeelte van het) onroerend goed te willen verwerven voor het bedrag en onder de voorwaarden als bedoeld in lid 2, staat het Groenbeheer en/of [gedaagde sub 2] gedurende een periode van drie maanden , te rekenen vanaf tien dagen na kennisgeving door Groenbeheer en/of [gedaagde sub 2] als bedoeld in lid 2, vrij om in te gaan op het bod van de geïnteresseerde, doch niet voor een lagere prijs en/of gunstigere voorwaarden dan waarvoor het initieel aan de schuldeiser is aangeboden.
Indien de schuldeiser binnen de daarvoor geldende termijn aangeeft het (gedeelte van het) onroerend goed te willen verwerven tegen de genoemde koopprijs en de verkoopvoorwaarden als bedoeld in lid 2, dan zal schuldeiser gehouden zijn de onroerende zaak binnen drie maanden na die mededeling af te nemen tegen gelijktijdige betaling van de koopprijs (door middel van verrekening met de openstaande Leningdeel 1 en/of Leningdeel 2).
Indien Groenbeheer en/of [gedaagde sub 2] de verplichtingen als opgenomen in lid 1 tot en met 4 van dit artikel overtreedt, verbeurt hij aan schuldeiser een direct opeisbare boete van € 500.000 (zegge: vijfhonderdduizend euro) voor iedere overtreding alsmede een bedrag van € 10.000 (zegge: tienduizend euro) voor iedere dag dat de overtreding voortduurt. De boete zal verschuldigd zijn door het enkele feit van overtreding of niet-nakoming, onverminderd het recht van schuldeiser in plaats daarvan een schadevergoeding te eisen indien de schade meer bedraagt dan voormelde boete.
(…)
3.Het geschil
Groenbeheer en [gedaagde sub 2] veroordeelt tot nakoming van de op 10 oktober 2024 tussen [eiser] en Groenbeheer en [gedaagde sub 2] gesloten overeenkomst, tenminste inhoudende:
Concept anterieure overeenkomst gemeente Haarlemmermeer
Getekende intentie overeenkomst gemeente Haarlemmermeer
Info en correspondentie architect en tekeningen laatste plannen
Kopie facturen van de door jou gemaakte kosten ivm berekening winstrecht. Dit betreft enkel de kosten met betrekking op het perceel uit jouw aanbod.
Alle correspondentie, stukken, tekeningen, specificaties en begroting rondom toegangsweg, bouwrijp maken en aanleggen plas.
Info pachter (gegevens);
informerenover de ontvangen biedingen en dat die biedingen voor hen niet interessant waren en (dus) niet als ‘bonafide biedingen’ in de zin van de Overeenkomst hebben te gelden. Ook stroken de aanspraken van [eiser] niet met de gesprekken tussen partijen daarover, de rol van [eiser] als financier en investeerder, de bedoeling van het voorkeursrecht en de bedoeling van partijen daarbij en de verwachtingen die [eiser] daaraan redelijkerwijs kon ontlenen, aldus [gedaagden]
4.De beoordeling
informerenover de ontvangst van de biedingen, zonder dat bedoeld was om daaraan (ook) het gevolg van een aanbod aan [eiser] met betrekking tot het voorkeursrecht te verbinden. De voorzieningenrechter volgt dat standpunt niet en zal dat uitleggen.
daarvan wil ik je mede uit onze financieringsovereenkomst, van op de hoogte gestellen”.
In het telefoongesprek van 12:30 uur vandaag heb je ook aan mij bevestigd dat dit niet een officieel aanbod was conform het voorkeursrecht”).
Overeenkomstig artikel 10 lid 2 van onze overeenkomst van Geldlening brengen wij u in kennis van een 2-tal bonafide boden welke wij hebben ontvangen”). In die brief vermelden [gedaagden] voorts “
Ik verzoek u op grond van artikel 10 lid 3 ons binnen tien dagen na deze kennisgeving te laten weten of u tegen deze condities gebruik wenst te maken van uw voorkeursrecht tot koop”.
dient te gebeuren bij deurwaardersexploot of aangetekend schrijven” kan de aangetekende brief van 2 oktober 2024 niet anders worden begrepen dan dat [gedaagden] die bedoeling op dat moment dus wél hadden. In ieder geval heeft [eiser] dat zo begrepen en mocht hij dat ook zo begrijpen. Als [gedaagden] die bedoeling namelijk (toch) niet hadden, valt niet te verklaren waarom zij de biedingen bij aangetekende brief en ook overigens geheel in lijn met en onder verwijzing naar de Overeenkomst aan [eiser] hebben gestuurd. Als de brief al niet zo was bedoeld, hadden [gedaagden] zich er zeker na de e-mail van 20 september 2024 van [eiser] van bewust moeten zijn dat de brief van 2 oktober 2024 door [eiser] opgevat zou worden als een aanbod tot het inroepen van het voorkeursrecht. Dit geldt nog meer omdat [gedaagden] daarin expliciet aan [eiser] verzoeken om te laten weten of hij van het voorkeursrecht gebruik wil maken.
informeren, zal dan ook worden gepasseerd. Als dat werkelijk het geval was geweest, had een mondelinge mededeling immers volstaan. En ook een louter informerende e-mail (zoals die van 17 september 2024) was in dat geval toereikend geweest.
níetals geldig aanbod met betrekking tot het voorkeursrecht beschouwt en dat een dergelijk aanbod “
dient te gebeuren bij deurwaardersexploot of aangetekend schrijven”.
beidebiedingen aan [eiser] voorgelegd, nota bene met het uitdrukkelijke verzoek “
ons binnen tien dagen na deze kennisgeving te laten weten of u tegen deze condities gebruik wenst te maken van uw voorkeursrecht tot koop”. Bovendien bieden zij aan [eiser] te informeren over “
de geïnteresseerde partijen”. Meervoud. Als [gedaagden] – zoals zij ter zitting hebben betoogd – níet voornemens waren geweest om op één van beide biedingen in te gaan, en zij deze dus níet beide als ‘bonafide bod’ in de zin van artikel 10 lid 2 van de Overeenkomst beschouwden, valt niet in te zien waarom [gedaagden] deze beide biedingen dan aan [eiser] hebben gestuurd. Daartoe bestond in dat geval immers geen enkele verplichting.
verwachthadden dat [eiser] van het voorkeursrecht gebruik zou maken omdat hij tot het moment van de biedingen slechts als ‘financier’ bij het project betrokken was – zoals [gedaagden] ter zitting hebben verklaard – kan het voorgaande niet anders maken. Beide partijen stonden er namelijk zakelijk in en het voorkeursrecht was voor beide partijen duidelijk. [eiser] heeft ter zitting verklaard dat het voorkeursrecht nu juist is opgenomen om te voorkomen dat [gedaagden] de grond voor een te lage prijs aan een derde zouden kunnen verkopen. [gedaagden] hadden er daarom bedacht op kunnen zijn dat [eiser] van dit recht gebruik zou maken. Dat geldt nog meer omdat [eiser] volgens [gedaagden] in hun bespreking van 4 oktober 2024 had aangegeven dat hij een bod van 9 miljoen aan de lage kant vond.