In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door Incassobureau Fiditon B.V., een vordering ingesteld tegen gedaagden, voormalig vennoten van een opgeheven vennootschap onder firma (VOF). De vordering betreft een bedrag van € 25.000,00, voortvloeiend uit een kredietovereenkomst die gedaagden zijn aangegaan met de rechtsvoorgangster van eiseres. Gedaagde 1 is niet verschenen, waardoor verstek is verleend, terwijl gedaagde 2 op schriftelijke wijze de vordering heeft erkend. De eiseres heeft de vordering beperkt tot € 25.000,00, ondanks een oorspronkelijk bedrag van € 34.707,73, en heeft het recht voorbehouden om in de toekomst voor het resterende bedrag te procederen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde 2 in de procedure is verschenen en dat de vordering van eiseres niet ongegrond of onrechtmatig is. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering toewijsbaar is, gezien de erkenning van de schuld door gedaagde 2 en het niet verschijnen van gedaagde 1. De kantonrechter heeft gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, die zijn begroot op € 2.225,81. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.