ECLI:NL:RBNHO:2024:13312

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
23/7592
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen sluiting woning op grond van Opiumwet

Op 15 mei 2023 vond er een doorzoeking plaats in de woning van eisers, waarbij een aanzienlijke hoeveelheid verdovende middelen werd aangetroffen. Naar aanleiding hiervan heeft verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad, op 16 mei 2023 besloten om de woning voor zes maanden te sluiten op basis van artikel 13b van de Opiumwet. Dit besluit werd op 23 mei 2023 aan eisers bekendgemaakt. Eisers maakten op 1 juni 2023 bezwaar tegen dit besluit, maar het bestreden besluit van 9 november 2023 verklaarde hun bezwaar ongegrond en handhaafde de sluiting. De rechtbank heeft het beroep van eisers op 5 november 2024 behandeld, maar eisers en hun gemachtigde waren niet aanwezig. De rechtbank oordeelt dat eisers geen procesbelang meer hebben, aangezien de sluiting van de woning inmiddels is verstreken en de huurovereenkomst door de woningbouwvereniging is ontbonden. De civiele rechter heeft de woningbouwvereniging in het gelijk gesteld, en eisers hebben de woning op 1 september 2024 leeg opgeleverd. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat het niet inhoudelijk wordt beoordeeld. Eisers krijgen geen griffierecht terug en geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 23/7592

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 december 2024 in de zaak tussen

[eisers] , uit [plaats] , eisers

(gemachtigde: mr. P.A.J. van Putten),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad, verweerder
(gemachtigde: mr. S.H.J. Kuijper).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de sluiting van hun woning aan de [adres] in [plaats] voor de duur van zes maanden.
1.1.
Met het bestreden besluit van 9 november 2023 op het bezwaar van eisers is verweerder bij dat besluit gebleven.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 5 november 2024 op zitting behandeld. Eisers en hun gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting. De gemachtigde van verweerder was wel aanwezig, vergezeld door [naam] .

Totstandkoming van het besluit

2. Op 15 mei 2023 heeft op de [adres] in [plaats] een doorzoeking plaatsgevonden door de politie. Tijdens deze doorzoeking is een grote hoeveelheid aan verdovende middelen aangetroffen. In de serre van de woning werd 1 blok MDMA en een kleine hoeveelheid XTC-pillen gevonden. In de schuur werd 10 kilogram heroïne, 1 gesealde zak met daarin BMK en 3 blokken vermoedelijk hasj gevonden. Daarnaast werden er in de schuur 2 doosjes .22 kogelmunitie aangetroffen.
2.1.
Verweerder heeft op 16 mei 2023 besloten om de woning onmiddellijk te sluiten voor de duur van zes maanden. Dit besluit is op 23 mei 2023 bekendgemaakt aan eisers.
2.2.
Op 1 juni 2023 hebben eisers bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Het bestreden besluit
2.3.
In het bestreden besluit van 9 november 2023 heeft verweerder het bezwaar van eisers ongegrond verklaard en het primaire besluit in stand gelaten. Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij bevoegd is de woning te sluiten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Bij de vraag of de sluiting evenredig is, heeft verweerder beoordeeld of sluiting van de woning een geschikt middel is, of de sluiting ook noodzakelijk is en of niet moet worden volstaan met een minder vergaande maatregel. Volgens verweerder was er voldoende noodzaak voor het sluiten van de woning, gelet op de met de sluiting beoogde doelen. Deze doelen vat verweerder samen als het onttrekken van de woning uit het drugscircuit, een signaal afgeven naar de omwonenden dat er strikt wordt gehandhaafd, de veiligheid van eisers te waarborgen en het vertrouwen in de overheid te waarborgen in een kwetsbare buurt. Volgens verweerder zou een bestuurlijke waarschuwing of een last onder dwangsom niet voldoende zijn om deze doelen te bereiken.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eisers geen procesbelang hebben bij een uitspraak in deze zaak. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Hebben eisers belang bij het beroep?
4. Eisers geven in het beroepschrift aan dat de woningsluiting inmiddels is beëindigd. Eisers stellen echter nog steeds belang te hebben bij de onderhavige procedure omdat de woningbouwvereniging een civiele procedure is gestart waarbij er wordt verzocht om ontbinding van de huurovereenkomst. Hiermee dreigen eisers hun woning kwijt te raken. Volgens eisers kan de uitkomst in deze procedure van betekenis zijn voor de civiele procedure.
4.1.
De rechtbank ziet zich eerst voor de vraag gesteld of nog eisers procesbelang hebben. Procesbelang is het belang dat eisers hebben bij de uitkomst van de procedure. Daarbij gaat het erom of het doel dat eisers voor ogen staat, met het rechtsmiddel kan worden bereikt en voor hen van feitelijke betekenis is. In beginsel heeft iemand die opkomt tegen een besluit, belang bij een beoordeling van zijn bezwaar of beroep, tenzij vast komt te staan dat ieder belang bij de procedure ontbreekt of is komen te vervallen. Dit volgt uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State van 6 november 2024. [1]
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat eisers geen procesbelang hebben bij het door hen ingestelde beroep. De rechtbank stelt vast dat verweerder de woning van eisers voor zes maanden heeft gesloten met ingang van 16 mei 2023. Dat betekent dat de sluiting inmiddels is verstreken en dat de woning op 16 november 2023 weer is heropend. Dit heeft verweerder ook bevestigd in het verweerschrift. Verweerder heeft er in het verweerschrift ook op gewezen dat deze rechtbank, zittingsplaats Zaandam, op 30 mei 2024 uitspraak heeft gedaan in de civiele procedure met betrekking tot de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst en de woningbouwvereniging in het gelijk heeft gesteld. [2] Verder is de woning volgens verweerder door eisers op 1 september 2024 leeg opgeleverd en vrij en ter algehele beschikking gesteld aan de woningbouwvereniging. Eisers hebben niet gesteld dat er nog een hoger beroep loopt. De rechtbank gaat er op grond van voornoemde feiten vanuit dat de uitspraak van de civiele rechter in rechte vaststaat. Eisers hebben geen andere redenen aangedragen op grond waarvan zij procesbelang zouden kunnen hebben. Zij hebben ook geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om hun eventuele procesbelang ter zitting nog nader te onderbouwen.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is niet-ontvankelijk. Dat betekent dat het beroep niet inhoudelijk wordt beoordeeld. Omdat het beroep niet-ontvankelijk is, krijgen eisers het griffierecht niet terug en krijgen zij geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. van Keken, rechter, in aanwezigheid van mr. L.J. Besseling, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 december 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

2.Met zaaknummer 23/3686