In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, gaat het om een kort geding tussen twee ex-partners. De vrouw, eiseres, heeft de man, gedaagde, gedagvaard om te vorderen dat hij zijn medewerking verleent aan de verkoop van hun gezamenlijke woning. De procedure is gestart met een dagvaarding op 29 november 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 9 december 2024. De man is niet verschenen, waardoor verstek is verleend.
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de vrouw toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond werden geacht. De rechter heeft bepaald dat de man verplicht is om zijn volledige en onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning, die via een gezamenlijk aan te wijzen makelaar moet plaatsvinden. Indien de man hieraan niet meewerkt, kan de vrouw een makelaar aanwijzen om de verkoop te regelen.
Daarnaast is de man veroordeeld tot betaling van de helft van de makelaarskosten en het voorschot dat door de makelaar in rekening wordt gebracht. De voorzieningenrechter heeft ook vervangende toestemming verleend aan de vrouw om de verkoopopdracht namens de man te ondertekenen, mocht de man zijn medewerking niet verlenen. Verder zijn er bepalingen opgenomen over de ondertekening van de koopovereenkomst en de levering van de woning aan de koper(s).
De kosten van de procedure worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken door mr. F.J. Lourens op 16 december 2024.