ECLI:NL:RBNHO:2024:13224

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
AWB - 23 _ 4882
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de indeling van een product in de Gecombineerde Nomenclatuur en de verschuldigdheid van invoerrechten

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 24 december 2024, wordt de verschuldigdheid van invoerrechten over goederen met de benaming '[het product]' beoordeeld. De inspecteur van de Douane had op 7 september 2022 een uitnodiging tot betaling van € 8.178,98 aan eiseres gestuurd, welke door eiseres werd betwist. Eiseres stelde dat het product onder GN-post 1302 (plantensappen en plantenextracten) moest worden ingedeeld, terwijl de Douane het product indiende onder GN-post 2938 (andere glucosiden). De rechtbank oordeelde dat het product niet als plantenextract kon worden aangemerkt, omdat het chromatografisch was gezuiverd, wat in strijd is met de voorwaarden voor indeling onder GN-post 1302. De rechtbank concludeerde dat de indeling onder GN-post 2938 correct was en dat de Douane terecht invoerrechten had geheven. Eiseres had ook een beroep gedaan op het vertrouwensbeginsel, maar de rechtbank oordeelde dat de Douane niet onterecht was afgeweken van eerdere indelingen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskosten af.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 23/4882

uitspraak van de meervoudige douanekamer van 24 december 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres,

en

de inspecteur van de Douane, kantoor Groningen, verweerder.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de verschuldigdheid van invoerrechten over in het vrije verkeer gebrachte goederen met de benaming “ [het product] ”.
Op 7 september 2022 heeft verweerder een uitnodiging tot betaling (de utb) aan eiseres uitgereikt voor een bedrag aan invoerrechten van € 8.178,98.
Bij uitspraak op bezwaar van 26 mei 2023 heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen de utb ongegrond verklaard.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 augustus 2024. Namens eiseres is [naam 1] (de directeur van eiseres) verschenen en namens verweerder mr. [naam 2] MSc, [naam 3] en mr. [naam 4] .
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten met de mededeling dat over zes weken schriftelijk uitspraak zal worden gedaan.
Bij brief van 26 augustus 2024 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en eiseres verzocht schriftelijk te berichten of het in geschil zijnde product een CAS-nummer heeft en, zo ja, wat dat CAS-nummer is.
Eiseres heeft bij brief van 20 september 2024 op dit verzoek gereageerd. Verweerder heeft daarop gereageerd bij brief van 16 oktober 2024.
Bij brief van 29 oktober 2024 heeft de rechtbank partijen meegedeeld een nader onderzoek ter zitting niet nodig te vinden en partijen verzocht mee te delen of zij op een zitting willen worden gehoord. Partijen hebben binnen de gestelde termijn niet gereageerd waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten.

Feiten

1. Op 7 september 2022 heeft [naam B.V.] als direct vertegenwoordiger in naam en voor rekening van eiseres een aangifte ingediend met het kenmerk eindigend op AW59WD50 tot plaatsing van goederen onder de douaneregeling ‘in het vrije verkeer brengen’ (de aangifte).
2. In de aangifte heeft zij onder meer de volgende gegevens vermeld:
“Omschrijving van de goederen SENNOSIDES
Goederencode 29389090 90 2501
Prijs van de goederen 125.000,00 USD”.
De douanewaarde bedraagt € 125.830,00.
Verweerder heeft op basis hiervan de utb uitgereikt uitgaande van het tarief van 6,5% dat van toepassing was op de aangegeven GN-onderverdeling.
3. De producent van de aangegeven goederen (de producent) heeft op 2 februari 2023 schriftelijk verklaard dat het gaat om [het product] dat voor 60% bestaat uit sennosides (“Total Sennosides”) en voor 40% uit glucosides (“Senna related glucosides”).
4. In een “process flow chart of sennosides (5564) USP” (het stroomschema) van de producent van 2 februari 2023 worden de productiestappen als volgt weergegeven:
-“Grinding & Pelletization of Senna leaves / Senna pods”
- “Extraction”
- “Concentration of Extract & Filtration (Senna Extract Crude Liquid)”
- “Dissolution”
- “Resin 1st Column Chromatography”
- “Resin 2nd Column Chromatography”
- “Concentration of Column Elute & Addition of Methanol”
- (…)”
5. In een verslag van het Douanelaboratorium van 19 november 2020 over een monsteronderzoek van het product [het product] is onder meer het volgende vermeld:
“(…)
Beschouwing ten aanzien van de indeling in de Gecombineerde Nomenclatuur: Het product kan niet worden aangemerkt als plantenextract zoals bedoeld in post 1302.
Plantenextracten bedoeld bij post 1302 zijn ruwe producten die niet verder zijn verwerkt (zie GN-toelichting bij 1302).
Het product kan ingedeeld worden als andere glucoside in onderstaande goederencode.

Goederencode: 2938 9090 90 2501”

6. Eiseres heeft een verklaring overgelegd van 25 september 2023 van
[naam 5] PhD werkzaam bij ENDC, zijnde het European Nutritional and Diagnostic Center (de deskundigenverklaring) waarin onder meer het volgend staat:

“De voorgestelde alternatieve goederencode 2938 wordt omschreven als:

(…)
[het product]is een gestandaardiseerd product dat door middel van extractie en opzuivering is gekregen. Er wordt niets gesynthetiseerd of gereproduceerd en kan daarom ook niet onder deze goederencode worden gebracht.
CONCLUSIE
(…) [het product] is een extract van senna peulen mbt chromatografische stappen verrijkt puur gericht op het verkrijgen van een
gestandaardiseerd extractmet 60% totaal sennosiden, zoals
bedoelden
beschrevenbij post
1302
7. Eiseres heeft na de heropening van het onderzoek onder meer een schriftelijke verklaring van de producent van 5 september 2024 overgelegd waarin deze verklaart dat zich in het product Sennoside A bevindt met CAS nummer 81-27-6 en Sennoside B met CAS nummer 128-57-4.

Geschil

8. In geschil is of de utb terecht en voor het juiste bedrag aan eiseres is uitgereikt. Het geschil spitst zich toe op de indeling van het product “ [het product] ” (het product) in de Gecombineerde Nomenclatuur (GN).
9. Eiseres stelt dat het product in de GN moet worden ingedeeld onder post 1302 (GN-post 1302). Volgens eiseres vallen onder GN-post 1302 “de plantensappen en plantenextracten (…) ook indien gewijzigd” en is de Douane uitgegaan van een onjuiste definitie van de term ‘plantenextract’. De term ‘extract’ geeft volgens eiseres juist aan dat er een extractie, dus verwerking, van de plant heeft plaatsgevonden. Van een ruw, onverwerkt product kan dan geen sprake zijn. Zij wijst in dat verband op de deskundigenverklaring. Verweerder heeft het product daarom ten onrechte ingedeeld in GN-post 2938 als ‘andere glucoside’ en voor die indeling ook onvoldoende motivering gegeven.
Indeling in GN-post 2938 is volgens eiseres verder in strijd met de eerdere analyses van de Douane waarin het product wel is ingedeeld in GN-post 1302. Met uitzondering van de aangiften in oktober 2021 en september 2022 is het product in de aangiften steeds ingedeeld in GN-post 1302. Dat is na controle nooit gecorrigeerd. Ook de laatste zending van het product in augustus 2023 is ingedeeld in GN-post 1302.
10. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep en vernietiging van de uitspraak op bezwaar en verzoekt de rechtbank te bepalen dat het product moet worden ingedeeld in GN-post 1302.
11. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het product niet in GN-post 1302 kan worden ingedeeld en dat indeling in GN-post 2938 juist is. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
De zinsnede ‘ook indien gewijzigd’ in de tekst van GN-post 1302 is enkel van toepassing op agar-agar en andere uit plantaardige producten verkregen plantenslijmen en bindmiddelen.
Uit de toelichting van de Internationale Douaneraad (de toelichting IDR) blijkt dat plantenextracten plantaardige producten zijn die door oplosmiddelen gewonnen zijn uit het oorspronkelijke plantaardige materiaal. De extracten mogen niet worden onderworpen aan aanvullende extractiecycli of aan zuiveringsprocessen zoals chromatografische zuivering.
Uit de toelichting van de Europese Gemeenschap (EG) op GN-post 1302 (de toelichting EG) blijkt dat plantenextracten van GN-post 1302 ruwe plantaardige materialen zijn, die door bijvoorbeeld oplosmiddelen zijn verkregen en die niet verder chemisch zijn verwerkt. Zowel uit het stroomschema als uit de deskundigenverklaring blijkt dat na de initiële extractie chromatografische zuiveringen zijn uitgevoerd. Dergelijke zuiveringen worden in de toelichting IDR expliciet genoemd als niet toegestaan binnen GS-post 1302.
Uit de website van de leverancier valt op te maken dat het product een combinatie is van sennosides (voornamelijk A en B) met daarbij ook kleine hoeveelheden andere glycosiden. De chemische structuur van de sennosides sluit exact aan bij GS-post 2938 en de Toelichting IDR bij deze post, want het zijn glycosiden.
Volgens verweerder is de juiste Taric-code 2938 9090 90. Aangezien het product wordt gebruikt voor de vervaardiging van voedingssupplementen, is de juiste aanvullende code 2501 en betreft het invoerrecht voor dit product 6,5%.
Verweerder weerspreekt dat alle aangiften van eiseres na controle conform zijn bevonden. De aangiften van 18 april 2019 en 3 augustus 2023 zijn gecontroleerd maar uitsluitend om te beoordelen of de goederen aangemerkt zouden moeten worden als waterpijptabak.
12. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

Juridisch kader

13. Aantekening 1 bij Hoofdstuk 13 van de GN luidde ten tijde van de aangifte, voor zover van belang, als volgt:
“Daarentegen zijn van post 1302 uitgezonderd:
(…)
e) natuurlijke kamfer, glycyrrizine en de andere producten bedoeld bij de posten 2914 en 2938;”
14. De Engelstalige versie van GS-post 1302 luidde ten tijde van de aangifte, voor zover van belang, als volgt:
“Vegetable saps and extracts; pectic substances, pectinates and pectates; agar-agar and other mucilages and thickeners, whether or not modified, derived from vegetable product:”.
15. GN-post 1302 luidde ten tijde van de aangifte, voor zover van belang, als volgt:
“Plantensappen en plantenextracten; pectinestoffen, pectinaten en pectaten; agar-agar en andere uit plantaardige producten verkregen plantenslijmen en bindmiddelen, ook indien gewijzigd:”.
16. De Engelstalige toelichting van de IDR op GS-post 1302 luidde ten tijde van de aangifte, voor zover van belang, als volgt:
“(A) Vegetable saps and extracts.
The heading covers vegetable saps (vegetable products usually obtained by natural exudation or incision) and extracts (vegetable products extracted from the original vegetable material by solvents), provided that they are not specified or included in more specific headings of the Nomenclature (see list of exclusions at the end of Part (A) of this Explanatory Note).
(…)
However, extracts may not be subjected to additional extraction cycles or to purification processes, such as chromatographic purification, that increase or decrease certain compounds or compound classes to a degree that cannot be achieved solely by means of initial solvent extraction.
(…)
The vegetable saps and extracts of this heading are generally raw materials for various manufactured products. They are excluded from the heading when, because of the addition of other substances, they have the character of food preparations, medicaments, etc. They are also excluded from the heading when they are highly refined or purified, e.g., by means of chromatographic purification, ultrafiltration, or additional extraction cycles (e.g. liquid-liquid extraction) following initial extraction.”
17. De toelichting EG op GN-post 1302 luidde ten tijde van de aangifte, voor zover van belang, als volgt:
“Plantenextracten bedoeld bij post 13.02 zijn ruwe plantaardige materialen, bijvoorbeeld met behulp van oplosmiddelen verkregen, die niet verder chemisch zijn gewijzigd of verwerkt. Inerte additieven (bijvoorbeeld antiklontermiddelen) en verwerking in verband met standaardisering, of fysische behandeling zoals drogen of filtratie, zijn echter wel toegestaan.”
18. Aantekening 1 bij Hoofdstuk 29 van de GN luidde ten tijde van de aangifte, voor zover van belang, als volgt:
“1. De posten van dit hoofdstuk hebben, voor zover uit de context niet het tegendeel blijkt, uitsluitend betrekking op:
a) geïsoleerde chemisch welbepaalde organische verbindingen, ook indien zij onzuiverheden bevatten;
b) (…)
c) producten bedoeld bij de posten 2936 tot en met 2939, ethers, acetalen en esters van suikers en zouten daarvan, bedoeld bij post 2940 en producten bedoeld bij post 2941, al dan niet chemisch welbepaald; (…)”
19. GS-post 2938 luidde ten tijde van de aangifte, voor zover van belang, als volgt:
“Glycosiden (heterosiden), natuurlijke of door synthese gereproduceerd, alsmede zouten, ethers, esters en andere derivaten daarvan:”
20. Onderdeel C van het Eerste Deel, Titel II, van de GN luidde ten tijde van de aangifte, voor zover van belang, als volgt:
C. Farmaceutische producten
1. Vrijstelling van douanerechten wordt verleend voor de volgende categorieën farmaceutische producten:
(…)
4) de in bijlage 6 opgenomen farmaceutische tussenproducten, dat wil zeggen verbindingen van de soort gebruikt bij de vervaardiging van farmaceutische eindproducten, die worden aangeduid met een chemische naam en een CAS RN.
21. Bijlage 6 van het Derde Deel, Afdeling II van de GN, luidde ten tijde van de aangifte, voor zover van belang, als volgt:
“BIJLAGE 6 LIJST VAN FARMACEUTISCHE TUSSENPRODUCTEN, DAT WIL ZEGGEN VERBINDINGEN VAN DE SOORT GEBRUIKT BIJ DE VERVAARDIGING VAN FARMACEUTISCHE EINDPRODUCTEN, WAAROP GEEN RECHTEN VAN TOEPASSING ZIJN
(…)

GN-code CAS RN Benaming

(…)
2938 90 90
81-27-6
sennoside A
128-57-4
sennoside B
517-43-1
mengsel van sennoside A en B
8024-48-4
casantranol
52730-36-6
sennoside A, calciumzout
52730-37-7
sennoside B, calciumzout
(…)
(…)
52730-36-6,52 730-37-7
mengsel van sennoside A en B, calciumzouten”.
22. De Engelstalige toelichting van de IDR op GS-post 2938, luidt , voor zover van belang, als volgt:
“Glycosides occur mainly in the vegetable kingdom. Usually, under the action of acids, bases or enzymes, they are split into a sugar part and a non-sugar part (aglycone).
(…)
The most common naturally-occurring glycosides are the O-glycosides, in which the sugar moiety and aglycone normally are linked by an acetal function.”

Beoordeling door de rechtbank

23. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de postonderverdelingen, de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken en de algemene indelingsregels. Het is vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (Hof van Justitie), dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in het algemeen moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de GN-posten en in de aantekeningen op de afdelingen en de hoofdstukken zijn omschreven. Hierbij vormen de GS- en de GN-toelichtingen nuttige aanwijzingen voor de tariefindeling, ook al zijn deze toelichtingen slechts uitleggingen en rechtens niet bindend [1] . De inhoud van GS- en GN- toelichtingen moet in overeenstemming zijn met de GN-bepalingen en mag de strekking daarvan niet wijzigen. Toelichtingen moeten, indien zij in strijd blijken met de tekst van de GN-posten en de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken, terzijde worden geschoven (zie onder meer Hof van Justitie 26 november 2015, C-44/15 Duval GmbH & Co, KG., ECLI:EU:C:2015:783, punt 24).
24. De rechtbank stelt op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting de volgende objectieve kenmerken en eigenschappen van het product vast.
Het product [het product] is een (gedeeltelijk) gezuiverd natuurlijk complex van anthraquinone glycosides, geïsoleerd uit sennabladeren en sennapeulen (Cassia acutifolia Delite/Cassia angustifolia M Vahl) als calciumzouten. Het product bevat Sennoside A, Sennoside B, en andere glycosides.
GN-post 1302
25. De rechtbank volgt eiseres niet in haar betoog dat de zinsnede ‘ook indien gewijzigd’ in GN-post 1302 eveneens betrekking heeft op de plantensappen en plantenextracten uit die post. De puntkomma die achter het woord ‘plantenextracten’ staat, sluit dit deel van de zin af. [2] De zinsnede ‘ook indien gewijzigd’ heeft daardoor alleen betrekking op ‘agar-agar en andere uit plantaardige producten verkregen plantenslijmen en bindmiddelen’. Dat dit de juiste lezing is, volgt ook uit de Engelstalige versie van GS-post 1302 (zie onder 14.). De zinsnede ‘whether or not modified’ heeft enkel betrekking op ‘agar-agar and other mucilages and thickeners’. Gelet op het voorgaande kan een product dat wijzigingen heeft ondergaan, niet worden aangemerkt als een plantenextract van GN-post 1302.
26. Verweerder baseert de door hem voorgestane indeling onder meer op de toelichting van de IDR op GS-post 1302. Eiseres heeft aangevoerd dat die toelichting van de IDR niet is gepubliceerd en dat zij – nu zij niet over een abonnement beschikt waardoor zij toegang tot dergelijke toelichtingen heeft – zelf geen kennis kan nemen van de toelichting.
27. De rechtbank stelt voorop dat het feit dat de toelichting IDR niet is gepubliceerd, een omstandigheid is die voor rekening van de IDR dient te komen.
Zowel in de uitspraak op bezwaar als in het verweerschrift heeft verweerder een Nederlandse vertaling van de toelichting IDR op GS-post 1302 opgenomen. Die vertaling komt overeen met de – originele – Engelse tekst van de toelichting die de rechtbank hiervoor onder 16 heeft opgenomen. Eiseres is door het ontbreken van die publicatie daarom niet in haar processuele belangen geschaad.
Verder is, zoals hiervoor onder 23 is overwogen, het vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie dat de GS-toelichtingen nuttige aanwijzingen vormen voor de tariefindeling, ook al zijn deze toelichtingen slechts uitleggingen en rechtens niet bindend. Er is dus geen sprake van een dwingende verwijzing waarvan eiseres niet op voorhand kennis had kunnen hebben. Ook is er hier geen sprake van strijd met de tekst van de GN-posten, of de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken, waardoor de toelichting terzijde zou moeten worden geschoven. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding gevolgen te verbinden aan het niet gepubliceerd zijn van de toelichting IDR en zal die toelichting meewegen in de beoordeling.
28. Tussen partijen is niet in geschil dat het product twee chromatografische zuiveringen heeft ondergaan. Dit volgt eveneens uit het dossier, zodat ook de rechtbank hiervan zal uitgaan. Chromatografische zuiveringen zijn bewerkingen die uitstijgen boven de behandelingen die zijn toegestaan voor de plantenextracten van GN-post 1302. Bij chromatografische zuivering worden stoffen gescheiden in hun samenstellende componenten. In het onderhavige productieproces wordt de extractie uit de sennabladen en -peulen tweemaal chromatografisch gezuiverd. In het stroomschema (zoals opgenomen onder 4 hiervoor) wordt de extractie onderscheiden van de twee chromatografische zuiveringen die van het extract plaatsvinden. Hieruit concludeert de rechtbank dat het product niet een extractie is maar een verdere bewerking van een extractie, waardoor indeling onder GN-post 1302 is uitgesloten. De rechtbank ziet hiervoor bevestiging in de toelichting IDR bij GS-post 1302 die ook chromatografisch gezuiverde plantenextracten van deze post uitsluit. Of het product door fysische en niet chemische stappen is opgewaardeerd tot een hogere concentratie, zoals door eiseres is betoogd, is daarbij niet relevant. Doordat het product chromatografisch is gezuiverd, heeft het wijzigingen ondergaan waardoor het niet als plantenextract kan worden aangemerkt. Dit betekent dat het product dus niet kan worden ingedeeld onder GN-post 1302.
GN-post 2938
29. Zoals hiervoor onder 24 is opgenomen, bestaat het product uit een complex van anthraquinone glycosides. Meer in het bijzonder betreft de samenstelling van het product een combinatie van sennosides (voornamelijk A en B) – zijnde glycosides – en andere glycosides. De in de aangifte vermelde indeling onder GN-post 2938 is gelet op deze samenstelling dan ook juist. Bij het opleggen van de utb is verweerder dus terecht uitgegaan van die indeling.
Aanvullende Taric-code 2500 (vrijstelling) of 2501 (6,5%)
30. Op grond van onderdeel C van het Eerste Deel, Titel II, van de GN geldt een vrijstelling voor bepaalde categorieën van farmaceutische (tussen)producten (de vrijstelling). Nu het product onder GN-post 2938 moet worden ingedeeld, is tussen partijen in geschil of het product voor de vrijstelling in aanmerking komt.
31. Volgens verweerder komt het product niet voor de vrijstelling in aanmerking omdat die alleen geldt voor producten waarvan uiteindelijk farmaceutische eindproducten worden gemaakt. Daarvan is hier geen sprake omdat het product wordt gebruikt voor de vervaardiging van voedingssupplementen. De rechtbank volgt verweerder daarin niet.
32. Om aangemerkt te worden als farmaceutisch tussenproduct als bedoeld in onderdeel C van het Eerste Deel, Titel II, van de GN moet het volgens het vierde lid van dat onderdeel gaan om ‘verbindingen
van de soortgebruikt bij de vervaardiging van farmaceutische eindproducten’
(onderstreping door de rechtbank). Daarbij wordt verwezen naar bijlage
6 van het Derde Deel, Afdeling II van de GN (bijlage 6). Dit betekent dat zodra een goed voldoet aan de objectieve kenmerken en eigenschappen van de verbindingen die in bijlage
6 worden genoemd, dit moet worden geacht een farmaceutisch tussenproduct te zijn, ongeacht voor welk eindproduct het goed is bestemd. De vraag die beantwoord moet worden is dus of het product kan worden aangemerkt als een van de in bijlage 6 genoemde verbindingen. De in bijlage 6 genoemde verbindingen hebben elk een eigen CAS-nummer.
33. De rechtbank heeft eiseres verzocht om aan te geven of het product een CAS-nummer heeft en zo ja, wat dat CAS-nummer is. Uit de verklaring van de producent van
5 september 2024 die eiseres in reactie hierop heeft toegestuurd, blijkt niet dat het product als zodanig over een CAS-nummer beschikt.
34. Weliswaar heeft het product bestanddelen die een CAS-nummer hebben, namelijk sennoside A en sennoside B, maar gesteld noch gebleken is dat de samenstelling van het product als geheel een eigen CAS-nummer heeft. Het product heeft blijkens de hiervoor onder 3 aangehaalde verklaring van de producent naast de sennosides A en B nog andere bestanddelen. Nu het product als samenstelling geen eigen CAS-nummer heeft dat in bijlage 6 wordt genoemd, komt het niet in aanmerking voor de vrijstelling. De aanvullende Taric-code 2501 is daarom de juiste.
Beroep op vertrouwensbeginsel
35. Eiseres heeft bij haar beroepschrift een overzicht gevoegd van alle aan haar gestuurde zendingen van het product in de periode van 1 april 2015 tot en met 7 augustus 2023. Zij stelt dat al deze zendingen door de Douane zijn geanalyseerd en beoordeeld en dat alleen de zendingen van 1 oktober 2021 en 7 september 2022 (in het overzicht staat abusievelijk 1 september 2022) niet onder GN-post 1302 werden ingedeeld. Alleen voor de zending van 7 september 2022 is eiseres douanerechten verschuldigd geworden. Eiseres stelt dat het onbegrijpelijk is dat de Douane zonder nadere motivering een andere indeling heeft toegepast. De rechtbank vat dit op als een beroep op het vertrouwensbeginsel.
36. Indien verweerder bij eiseres gegronde verwachtingen heeft gewekt door precieze onvoorwaardelijke en overeenstemmende toezeggingen te doen, kan eiseres zich met vrucht beroepen op het vertrouwensbeginsel. [3] De enkele stelling van eiseres dat zij altijd op dezelfde wijze de invoeraangiften heeft gedaan en dat dit slechts één keer tot de heffing van invoerrechten heeft geleid is daarvoor – gelet ook op de gemotiveerde betwisting van verweerder – onvoldoende.
37. De rechtbank merkt daarbij op dat, anders dan eiseres heeft betoogd, verweerder ten aanzien van onderhavige goederen in de utb niet is afgeweken van de aangifte. Eiseres, althans haar directe vertegenwoordiger, heeft immers in de aangifte de goederen aangegeven onder goederencode 29389090 90 2501.

Conclusie

38. Gezien al het voorgaande heeft verweerder het product terecht onder de GN-onderverdeling 2938 9090 90 2501 ingedeeld. Het beroep dient daarom ongegrond te worden verklaard.
Proceskosten
39. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.J. Ebbeling, voorzitter, mr. S.J. Richters en mr. W.M.C. Schipper, leden, in aanwezigheid van mr. W.G. van Gastelen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 december 2024.
griffier voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de douanekamer van het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam, waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Amsterdam vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.zie onder meer Hof van Justitie 26 april 2017, C-51/16, Stryker EMEA Supply Chain Services BV, ECLI:EU:C:2017:298, punt 39 en 45.
2.Vergelijk de conclusie van de A-G van het Hof van Justitie in de zaak C-375/07 (Heuschen & Schrouff Oriëntal Foods Trading BV), van 4 september 2008, punt 43, ECLI:EU:C:2009:470.
3.zie het arrest van het Hof van Justitie van 27 juni 2024, Prysmian Cabluri şi Sisteme, C-168/23, ECLI:EU:C:2024:551, punt 41 en de bij dit punt genoemde arresten).