ECLI:NL:RBNHO:2024:13218

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
C/15/348116 / HA ZA 24-36
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar schade aan woning door verbouwing buren

In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 20 november 2024 een tussenvonnis uitgesproken in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagden 1, 2, 3 en 4]. De zaak betreft schade aan de woning van [eiseres], die zou zijn ontstaan tijdens en na verbouwingswerkzaamheden uitgevoerd door [gedaagde 1] in opdracht van [gedaagden 3 en 4]. De schade omvat vocht- en schimmelvorming en scheurvorming in de woning van [eiseres]. Tijdens de zitting hebben partijen hun bereidheid uitgesproken om een deskundige aan te stellen voor nader onderzoek naar de oorzaak van de schade en het gewenste herstel. De rechtbank heeft de heer K. Hamelink benoemd als deskundige en heeft vragen geformuleerd die aan de deskundige moeten worden voorgelegd. De rechtbank heeft ook bepaald dat de kosten van het deskundigenonderzoek door [eiseres] en [gedaagden 3 en 4] gezamenlijk moeten worden gedragen. De zaak is verder gecompliceerd door de aansprakelijkheidskwesties tussen de partijen, waarbij [eiseres] vorderingen heeft ingesteld op grond van onrechtmatige daad. De rechtbank heeft de partijen verplicht om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige en heeft een termijn gesteld voor het indienen van het deskundigenrapport.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/348116 / HA ZA 24-36
Vonnis van 20 november 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te Leiden,
eiseres,
advocaat mr. S.P. Dalmolen te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde 1],

wonende te Haarlem,
gedaagde,
niet verschenen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 2] B.V.,
gevestigd te Haarlem,
gedaagde,
niet verschenen,

3.[gedaagde 3],

wonende te Leiden,
gedaagde,
advocaat mr. A.R. Gazibeyoglu te Amsterdam,

4.[gedaagde 4],

wonende te Leiden,
gedaagde,
advocaat mr. A.R. Gazibeyoglu te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres], [gedaagde 1] en [gedaagde 2] (gezamenlijk: [gedaagden 1 en 2]) en [gedaagde 3] en [gedaagde 4] (gezamenlijk: [gedaagden 3 en 4]) genoemd worden.
De zaak in het kort
[gedaagden 3 en 4] en [eiseres] zijn buren. [gedaagden 3 en 4] hebben een opdracht verstrekt aan [gedaagde 2] tot verbouw van hun woning. Volgens [eiseres] is tijdens en na de verbouwing schade ontstaan aan haar woning. Op verzoek van de rechtsbijstandsverzekeraar van [eiseres] heeft een deskundige, werkzaam bij het Bureau voor Bouwpathologie, onderzoek gedaan naar de schade en daarover een rapport uitgebracht. Vervolgens heeft [gedaagde 2] herstelwerkzaamheden verricht. Daarna is op verschillende plekken in de woning van [eiseres] scheurvorming ontstaan. Verder heeft [eiseres] in de uitbouw nog last van vocht- en schimmelvorming. [eiseres] en [gedaagden 3 en 4] hebben ter zitting jegens elkaar de bereidheid uitgesproken een deskundige aan te laten stellen door de rechtbank om nader onderzoek te laten doen naar de oorzaak en het gewenste herstel van de door [eiseres] ervaren schades. [eiseres] en [gedaagden 3 en 4] hebben zich ieder bij akte uitgelaten over het aantal te benoemen deskundige(n), de persoon van de te benoemen deskundige(n) en de mogelijk aan de deskundige(n) te stellen vragen. De rechtbank benoemt in dit vonnis de deskundige en formuleert de aan de deskundige te stellen vragen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 5 juni 2024
  • de mondelinge behandeling van 23 september 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden
  • de pleitnota van mr. Gazibeyoglu en mr. F.M.R. den Hartog namens [gedaagden 3 en 4]
  • de akte uitlaten deskundigenbericht van de zijde van [eiseres]
  • de akte van uitlating van de zijde van [gedaagden 3 en 4]
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
[eiseres] en [gedaagden 3 en 4] zijn buren. [gedaagde 1] is een neef van de moeder van [gedaagde 4].u
2.2.
Op 5 juli 2021 hebben [gedaagden 3 en 4] een aannemingsovereenkomst gesloten met [gedaagde 2] voor de verbouwing van hun woning. De feitelijke werkzaamheden zouden uitgevoerd gaan worden door [gedaagde 1].
2.3.
Op 4 oktober 2021 is [gedaagde 1] gestart met de verbouwingswerkzaamheden. Er is voorafgaand aan de werkzaamheden geen nulmeting uitgevoerd.
2.4.
Bij WhatsApp bericht van 6 oktober 2021 heeft [gedaagde 4] aan [eiseres] gestuurd:
‘Hi [eiseres], ik vind het heel vervelend om te horen dat je lekkage hebt. Ik heb net de aannemer gesproken. Hij komt eind vd ochtend even kijken naar de lekkage.’
2.5.
Hierop heeft [eiseres] diezelfde ochtend per WhatsApp gereageerd:
‘Hi [gedaagde 4], dank voor je bericht. Ik wacht het af en ruim nog even niets op. Helaas ontstaan er nu ook barsten. Erg vervelend. (…)’
2.6.
Bij brief van 21 oktober 2021 heeft de rechtsbijstandsverzekeraar van [eiseres] aan [gedaagden 3 en 4] bericht dat [eiseres] schade aan haar woning lijdt door het (laten) verwijderen van de schuur van [gedaagden 3 en 4], dat de schade bestaat uit lekkage in de schuur, dat er water uit het ventilatierooster komt en dat er barsten zitten in de aanhechting tussen het plafond en de muur. Verder staat in de brief dat de mandelige muur, die eerst een tussenmuur/binnenmuur was, door de sloop een buitenmuur is geworden, maar dat de muur hiervoor niet geschikt is omdat deze niet is geïsoleerd en geen waterdichte afwerking heeft.
2.7.
Bij brief van 30 december 2021 heeft (de rechtsbijstandsverzekeraar van) [eiseres] [gedaagde 4] aansprakelijk gesteld voor de schade aan de woning van [eiseres]. Daarbij is vermeld dat het schadebedrag nog niet vaststaat.
2.8.
Op 8 februari 2022 heeft Ing. [betrokkene], werkzaam bij het bouwkundig adviesbureau Bureau voor Bouwpathologie, (hierna: [betrokkene]) in opdracht van de rechtsbijstandsverzekeraar van [eiseres] de woning van [eiseres] geïnspecteerd. [betrokkene] heeft zijn bevindingen vastgelegd in een rapport van 10 februari 2022 (hierna: het rapport).
2.9.
In maart 2022 heeft een mediationgesprek plaatsgevonden waarbij [gedaagden 3 en 4], [gedaagde 1], [eiseres] en [betrokkene] aanwezig waren. Tijdens dit gesprek zijn afspraken gemaakt over het herstel van de ontstane gebreken. Hierbij is het rapport als vertrekpunt genomen.
2.10.
Vervolgens heeft [gedaagde 1] herstelwerkzaamheden uitgevoerd. Er zijn daarbij ook nieuwe schades aan de woning van [eiseres] ontstaan, waaronder een gat in de muur.
2.11.
Na beëindiging van de verbouwingswerkzaamheden is op verschillende plaatsen in de woning van [eiseres] scheurvorming ontstaan.
2.12.
Op 12 mei en 6 september 2022 heeft [betrokkene] opnieuw de woning van [eiseres] geïnspecteerd. Zijn bevindingen zijn vastgelegd in e-mails van 17 juni 2022 (hierna: de tweede bevindingen) en 6 september 2022 (hierna: de derde bevindingen).
2.13.
In de tweede bevindingen staat, voor zover van belang:
‘Tijdens het bezoek is verder de stand van het werk opgenomen zowel in en aan de woning (scheiding met de buren) van mevrouw [eiseres] als aan de woning van de buren. Hierbij is puntsgewijs het volgende waargenomen en vastgesteld op basis van de genoemde punten in de rapportage van ondergetekende met kenmerk […]:
Afgehandeld. Geen herstel noodzakelijk gebleken.
Zinken daklijst aangebracht en afgewerkt.
Zinken daklijst aangeheeld en afgewerkt/hersteld.
Hier is een stukje extra lood aangebracht en daarmee hersteld.
Bestaande paal afgesteund op rubber granulaatblokjes en daarmee weer voldoende ondersteund.
Grind is opnieuw aangebracht en verdeeld.
Klemmende raam nog niet uitgevoerd. Besproken is dit te combineren met het herstel in de uitbouw bij mevrouw [eiseres].
Herstel in de uitbouw aan het stuc en schilderwerk in de uitbouw van mevrouw [eiseres] is nog niet uitgevoerd. Besproken is dit uit te voeren na de bouwvak.
(…)
Nieuw 1:
Tijdens de opname is geconstateerd dat nieuwe schade in de uitbouw van mevrouw [eiseres] is ontstaan, namelijk bij het boren van de gaten voor het regelwerk van de beplating aan de zijde van de buren. Op twee plaatsen (1 in het toilet en 1 in de bijkeuken) is schade ontstaan aan het stucwerk van de wand. Deze dienen ook te worden hersteld met het overige herstelwerk in de uitbouw.
Nieuw 2:
Op 24-05-2022 heeft ondergetekende een filmpje ontvangen waarop een scheur zichtbaar is welke in een van de wanden bij mevrouw [eiseres] is ontstaan. Ondergetekende heeft deze schade ter plaatse nog niet waargenomen. Dit dient nader te worden onderzocht.’
2.14.
In de derde bevindingen staat, voor zover van belang:
‘Waargenomen zijn de navolgende bijzonderheden op 6 september 2022:
De strip op de achterhoek is aan de bovenzijde niet lang genoeg waardoor inwatering nog steeds (te veel) mogelijk is. Verlenging van de strip tot voorbij het lekprofiel en tot onder de loodslabbe op de hoek kan inwatering vrijwel geheel voorkomen.
In de afwerking van het plafond van de uitbouw bij mevrouw [eiseres] is een nieuwe (haar)scheur zichtbaar, ter hoogte van de linkerzijde van de wasmachine. Deze is op foto vastgelegd. Deze scheurvorming bevindt zich ter hoogte van een plaatnaad van de gipskarton plafondbeplating.
In de uitbouw is indicatief vocht gemeten, indicatief over het gehele oppervlak van de wand aan de zijde van de buren. De wand is vrijwel geheel voldoende droog gemeten met uitzondering van een lichte verhoging zowel geheel bovenin als onderin de hoek met de achtergevel. De verhoging was niet zodanig dat hierdoor schade valt te verwachten echter ook niet zodanig laag dat dit onbenoemd mag blijven en (nieuwe) schade wel een risico vormt.’
2.15.
Bij e-mail van 28 september 2022 heeft de rechtsbijstandverzekeraar van [eiseres] aan [gedaagden 3 en 4] verzocht om in overleg te gaan over het herstel van de resterende schade. Op 4 oktober 2022 heeft de rechtsbijstandsverzekeraar een herinnering gestuurd. Vervolgens is er in oktober 2022 gecorrespondeerd tussen de rechtsbijstandverzekerraar van [eiseres] en [gedaagden 3 en 4] over de hoogte van de schade.
2.16.
[eiseres] heeft in de loop van 2023 offertes opgevraagd voor het herstel van de schade.
2.17.
Bij brief van 18 september 2023 heeft (de advocaat van) [eiseres] aanspraak gemaakt op vergoeding van een bedrag van € 6.501,93, onder vermelding van een toelichting op dit schadebedrag. De offertes voor de herstelwerkzaamheden zijn als bijlage bij deze brief gevoegd.
2.18.
Bij e-mail van 18 oktober 2023 hebben [gedaagden 3 en 4] bij monde van hun advocaat onder meer geschreven dat het meer voor de hand ligt dat [eiseres] zich rechtstreeks wendt tot aannemer [gedaagde 1].
2.19.
Bij brief van (haar advocaat van) 8 november 2023 heeft [eiseres] aan (de advocaat van) [gedaagden 3 en 4] toegelicht dat de oorzaak van de schade aan de uitbouw weliswaar lijkt te zijn hersteld, maar dat de gevolgschade nog steeds zichtbaar is en dat de geconstateerde scheurvorming in haar woning lijkt toe te nemen.
2.20.
Bij brief (van hun advocaat) van 23 november 2023 aan (de advocaat van) [eiseres] hebben [gedaagden 3 en 4] nogmaals het standpunt ingenomen dat niet zij maar [gedaagde 1] aansprakelijk is en dat deze hen heeft gevrijwaard tegen aanspraken van derden.
2.21.
Bij brief (van haar advocaat) van 27 november 2023 heeft [eiseres] [gedaagde 2] aansprakelijk gesteld voor de schade, zowel de schade aan de uitbouw als de schade die op recenter datum is geconstateerd (de scheurvorming). In deze brief heeft [eiseres] ook het voorstel gedaan om gezamenlijk en voor gezamenlijke rekening een onafhankelijk onderzoek te laten verrichten naar de schadeoorzaak, de aangewezen herstelmethode en de kosten daarvan.
2.22.
Bij e-mail van 4 december 2023 hebben [gedaagden 1 en 2] aan [eiseres] laten weten dat zij alle punten die [betrokkene] destijds aangemerkt had hebben verholpen, met uitzondering van een aantal kleine punten in de woning van [eiseres] omdat zij niet tot de woning werden toegelaten. Volgens [gedaagde 1] heeft de scheurvorming niets met de verbouwing van de woning van [gedaagden 3 en 4] te maken en is dit ook niet door [betrokkene] aangemerkt als schade door de verbouw.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat [gedaagde 1] onrechtmatig jegens [eiseres] heeft gehandeld door werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren op een wijze waardoor schade is ontstaan aan en in de woning van [eiseres];
II. te verklaren voor recht dat [gedaagde 2] onrechtmatig jegens [eiseres] heeft gehandeld door werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren op een wijze waardoor schade is ontstaan aan en in de woning van [eiseres];
III. te verklaren voor recht dat [gedaagde 3] en [gedaagde 4] onrechtmatig jegens [eiseres] hebben gehandeld door werkzaamheden te laten uitvoeren op een wijze waardoor schade is ontstaan aan en in de woning van [eiseres];
IV. gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van de schade die [eiseres] heeft geleden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
V. gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vorderingen – samengevat – het volgende ten grondslag.
Ten aanzien van [gedaagden 1 en 2]:
[gedaagde 1] heeft feitelijk werkzaamheden uitgevoerd ten gevolge waarvan schade is veroorzaakt aan de woning van [eiseres] en is op grond van artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek (BW) daarvoor aansprakelijk. De aannemingsovereenkomst is door [gedaagden 3 en 4] gesloten niet met [gedaagde 1] maar met [gedaagde 2], zodat [gedaagde 2] op grond van artikelen 6:170 en 6:171 BW eveneens aansprakelijk is voor de fouten van [gedaagde 1]. Dat de schade is veroorzaakt door [gedaagden 1 en 2] is duidelijk, omdat van deze schade nog geen sprake was vóórdat de werkzaamheden van start gingen. Wat betreft de schade aan de uitbouw heeft [gedaagde 1] de schade ook erkend en heeft hij herstelwerkzaamheden uitgevoerd. [gedaagde 1] heeft zijn zorgplicht (die hij tegenover omwonenden in acht moet nemen) geschonden door vóór aanvang van de ingrijpende werkzaamheden geen professioneel uitgevoerde nulmeting te verrichten, hetgeen onrechtmatig is tegenover [eiseres]. [eiseres] mag niet in haar bewijspositie worden geschaad door de nalatigheid van [gedaagde 1] om niet een vooropname of nulmeting te laten uitvoeren. Daarom moet, behoudens tegenbewijs, ervan worden uitgegaan dat de schade is veroorzaakt door de door [gedaagde 1] uitgevoerde werkzaamheden.
Ten aanzien van [gedaagden 3 en 4]:
[gedaagden 3 en 4] zijn jegens [eiseres] aansprakelijk op grond van artikel 6:162 BW. Ook de eigenaar van een gebouw kan namelijk onrechtmatig handelen door geen voorafgaand onderzoek te doen naar voorzienbare schade aan een naburig pand en door geen overleg met hem te voeren over noodzakelijke maatregelen ter voorkoming van schade. Dit geldt in het bijzonder voor de schade die is ontstaan aan de uitbouw van de woning van [eiseres] door de andere zijde van die uitbouw te laten slopen zonder daartoe maartgelen te treffen. Bovendien moet [gedaagden 3 en 4] aangerekend worden dat zij de werkzaamheden niet hebben laten uitvoeren door een gerenommeerd aannemersbedrijf, want uit niets, onder andere niet uit de bedrijfsomschrijving van [gedaagde 2] in het Handelsregister, blijkt dat [gedaagde 2] als zodanig is aan te merken.
3.3.
[gedaagden 3 en 4] voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen. Zij hebben – samengevat – het volgende aangevoerd. Primair heeft [eiseres] geen schade geleden als gevolg van de werkzaamheden van [gedaagde 1]. Subsidiair geldt dat [gedaagden 3 en 4] niet onrechtmatig hebben gehandeld jegens [eiseres]. Op hen rustte in de gegeven omstandigheden geen zorgplicht om zelfstandig maatregelen te nemen ter voorkoming van schade aan de woning van [eiseres]. [gedaagden 3 en 4] hebben als particuliere opdrachtgever de professionele aannemer [gedaagde 2] ingeschakeld, zodat artikel 6:171 BW niet van toepassing is. Bovendien is niet komen vast te staan dat zij als onkundige, particuliere opdrachtgevers onrechtmatig hebben gehandeld jegens [eiseres]. Er was voor [gedaagden 3 en 4] geen aanleiding te veronderstellen dat [gedaagde 1] de opdracht niet zou kunnen uitvoeren overeenkomstig hetgeen van een redelijk handelend en redelijk deskundig aannemer mocht worden verwacht. Bedrijfsomschrijvingen in het Handelsregister komen in de praktijk wel vaker niet overeen met de daadwerkelijke onderneming. [gedaagden 3 en 4] wisten bovendien dat de werkzaamheden feitelijk zouden worden uitgevoerd door [gedaagde 1] op wiens deskundigheid en professionaliteit als vakkundig aannemer zij mochten vertrouwen, mede gezien zijn nevenfunctie als bestuurder van Aannemersvereniging Hollands Midden. [gedaagden 3 en 4] benadrukken dat zij ter zake de bouwwerkzaamheden die [gedaagde 1] heeft uitgevoerd niet kundig zijn. Tot slot voeren [gedaagden 3 en 4] aan dat het de verantwoordelijkheid is van [eiseres], als nieuwe eigenaar van de eenzijdige, niet vrijstaande muur om deze geschikt te maken als buitenmuur en dat het slopen van hun uitbouw door [gedaagden 3 en 4] op zichzelf niet onrechtmatig is.
3.4.
[gedaagden 1 en 2] zijn niet verschenen in deze procedure en hebben dan ook geen verweer gevoerd.
3.5.
Op de stellingen van partijen gaat de rechtbank hierna, voor zover van belang, nader in.

4.De beoordeling

4.1.
Ter zitting hebben [eiseres] en [gedaagden 3 en 4] zich in aansluiting op (op de gang en in de zittingszaal) gevoerde schikkingsonderhandelingen over en weer bereid verklaard om op gezamenlijke kosten door de rechtbank een deskundige te laten benoemen die onderzoek kan doen naar - onder meer - de oorzaak van de scheurvorming in de woning van [eiseres]. Bij akte van 9 oktober 2024 hebben [eiseres] en [gedaagden 3 en 4] zich vervolgens ieder uitgelaten over het aantal te benoemen deskundige(n), de persoon van de te benoemen deskundige(n) en de aan de deskundige(n) te stellen vragen.
Te benoemen deskundige
4.2.
Partijen zijn het er over eens dat met de benoeming van één deskundige kan worden volstaan. Over de persoon van de te benoemen deskundige hebben partijen een uiteenlopende opvatting. [eiseres] verzoekt de rechtbank een deskundige aan te wijzen die voldoende bouwkundig onderlegd is en daarnaast geen eerdere bemoeienis heeft gehad met dit geschil, zodat een onafhankelijk deskundigenbericht zoveel mogelijk wordt gewaarborgd. [eiseres] heeft geen voorkeur ten aanzien van de persoon van de deskundige, maar geeft de rechtbank in overweging om uit drie door haar voorgestelde expertisebureaus een keuze te maken. [gedaagden 3 en 4] verzoeken [betrokkene] van het Bureau voor Bouwpathologie aan te wijzen als deskundige. [betrokkene] heeft kennis van het dossier en eerder onderzoek verricht in deze kwestie. [betrokkene] heeft al bevestigd dat het Bureau voor Bouwpathologie beschikbaar en bereid is om een (vervolg) bouwtechnische beoordeling van de schade uit te voeren.
4.3.
De rechtbank constateert dat partijen het niet eens zijn over de te benoemen deskundige, en zal daarom een door haar aangezochte deskundige benoemen. Daartoe heeft de rechtbank een deskundige benaderd die werkzaam is bij een van de expertisebureaus die door [eiseres] zijn aangedragen. De rechtbank heeft de heer ing. K. Hamelink, werkzaam als deskundige bij Top Expertise in Rotterdam, bereid gevonden om in deze zaak als deskundige op te treden. Deze deskundige heeft niet eerder gewerkt voor partijen en is nog niet betrokken geweest bij het geschil.
De aan de deskundige te stellen vragen
4.4.
[eiseres] verzoekt de rechtbank de volgende vragen aan de deskundige te stellen:
I. Heeft u voldoende informatie (ontvangen) om de onderzoeksvragen te beantwoorden?
II. Wat is de oorzaak van de vocht- en schimmelplekken in de uitbouw?
III. Is deze oorzaak volledig verholpen door de cementgebonden vezelplaat die aan de buitenzijde van de voormalige binnenmuur is aangebracht of zijn er nog aanvullende voorzieningen noodzakelijk?
IV. Hoe zou verklaard kunnen worden dat er geen vocht en schimmel aanwezig was toen de schuur bij de buren er nog stond en dat er nu wel vocht en schimmelvorming aanwezig is?
V. Hoe moet de gevolgschade (met name: schimmel en vocht) worden verholpen?
VI. Wat is de oorzaak van de scheurvorming die zich op meerdere plaatsen in de woning van [eiseres] voordoet?
VII. Hoe moet deze schade worden verholpen?
4.5.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de door [eiseres] geformuleerde vragen het volgende. Het is aan de deskundige om te zorgen dat hij over voldoende informatie beschikt om de in dit vonnis geformuleerde vragen te kunnen beantwoorden. Indien gewenst kan de deskundige bij partijen nadere gegevens opvragen. De rechtbank acht het daarom niet nodig vraag I aan de deskundige te stellen. De rechtbank zal de deskundige vragen vast te stelen wat de oorzaak is of kan zijn van de vocht- en schimmelvorming in de aanbouw en van de scheurvorming in de woning van [eiseres]. Hierdoor doet een antwoord op vraag IV niet ter zake. In deze zaak is enkel relevant om vast te stellen of de oorzaak van de door [eiseres] geleden schademogelijk gelegen kan zijn in de verbouwingswerkzaamheden die [gedaagden 1 en 2] in opdracht van [gedaagden 3 en 4] hebben uitgevoerd, of deze schade afdoende is hersteld en zo nee en hoe deze schade (verder) hersteld kan worden. Vraag V bevat een aanname, namelijk dat het gaat om gevolgschade, en is voor het overige een herhaling van de eerdere vragen. De rechtbank zal deze vraag daarom niet als zodanig aan de deskundige stellen.
4.6.
[gedaagden 3 en 4] verzoeken de rechtbank de volgende vragen aan de deskundige te stellen:
I. Zijn er andere factoren die mogelijk tot de vermeende schade kunnen hebben geleid, zoals natuurlijke bodembewegingen, ouderdom van de woning, of weersomstandigheden?
II. Zijn er mogelijk gebrekkige constructies of onvoldoende onderhoud aan de woning [eiseres] die hebben bijgedragen aan de scheurvorming?
III. Is er sprake van verzakkingen of andere funderingsproblemen in het gebied waar de panden van [eiseres] en [gedaagden 3 en 4] zich bevinden?
IV. Valt het te bepalen hoe lang een scheur er al zit en zo ja, kunt u dat aangeven?
V. Hoe kunt u bepalen hoe een scheur is ontstaan en hoe kun je het zeker weten als er geen nulmeting is gedaan?
VI. Zijn er andere factoren die mogelijk konden bijdragen aan de scheurvorming?
VII. Hoe kan het dat de vermeende schade niet is geconstateerd bij vorig onderzoek?
VIII. Hoeveel jaar na een verbouwing kunnen nog scheuren ontstaan?
4.7.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de door [gedaagden 3 en 4] geformuleerde vragen het volgende. De rechtbank zal aan de deskundige vragen of hij de oorzaak van de scheurvorming kan vaststellen en of de scheurvorming veroorzaakt of verergerd kan zijn door de verbouwingswerkzaamheden door [gedaagden 1 en 2] in opdracht van [gedaagden 3 en 4] dan wel door (een) andere oorza(a)ken. Het is aan de deskundige om in zijn oordeel indien nodig ook de staat van de woning van [eiseres] te betrekken. Hoe lang een scheur er al zit is op zichzelf niet van belang voor de vraag wie aansprakelijk is voor de schade. Het is ook niet aan de deskundige om te oordelen waarom de gebreken bij een vorig onderzoek niet zijn geconstateerd. Voor de scheurvorming geldt overigens dat deze schade in mei 2022 wel al was geconstateerd, maar dat de destijds ingeschakelde deskundige heeft vermeld dat nader onderzoek is vereist (zie 2.13).
4.8.
Met inachtneming van het bovenstaande en hetgeen [eiseres] en [gedaagden 3 en 4] over de aan de deskundige voor te leggen vragen naar voren hebben gebracht, zullen de in de beslissing vermelde vragen aan de deskundige ter beantwoording worden voorgelegd.
Overige
4.9.
De rechtbank zal bepalen dat [eiseres] en [gedaagden 3 en 4] ieder de helft van het totale voorschot voor de deskundige ter griffie moeten deponeren.
4.10.
De rechtbank wijst erop dat [eiseres] en [gedaagden 3 en 4] wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
4.11.
Indien [eiseres] of [gedaagden 3 en 4] desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
4.12.
Na het deskundigenbericht zullen partijen voor zover zij in deze procedure zijn verschenen in de gelegenheid worden gesteld zich daarover of over een eventuele voortzetting van schikkingsonderhandelingen uit te laten. In dit verband merkt de rechtbank op dat het gelet op de achtergrond van de deskundigenbenoeming, namelijk de schikkingsonderhandelingen, denkbaar is dat partijen aan de hand van het deskundigenrapport tot een minnelijke regeling van hun geschil komen of verder willen praten over een mogelijke schikking, al of niet onder begeleiding van de rechtbank of een mediator. Indien partijen voor zover zij zijn verschenen gebruik willen maken van mediation via de rechtbank dienen de advocaten expliciet aan de griffie te laten weten dat ze kiezen voor mediation via de rechtbank. Alsdan zal het mediationbureau van de rechtbank contact met de advocaten opnemen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
beveelt op verzoek van [eiseres] en [gedaagden 3 en 4] een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
scheurvorming
Kunt u een omschrijving geven van de scheurvorming in de woning van [eiseres]?
Kunt u de oorza(a)k(en) van de vastgestelde scheurvorming vaststellen en zo ja wat is/zijn de oorza(a)k(en)? In hoeverre kan de scheurvorming (mede) veroorzaakt zijn door de verbouwingwerkzaamheden die [gedaagden 1 en 2] in opdracht van [gedaagden 3 en 4] hebben uitgevoerd in de woning van [gedaagden 3 en 4]?
Indien de vastgestelde scheurvorming veroorzaakt (kan) zijn door de hiervoor genoemde verbouwingswerkzaamheden, hoe voorzienbaar was dit 1) voor een persoon zonder bijzondere kennis op het gebied van bouwkundige werkzaamheden 2) voor een deskundige aannemer? Waren er – indien de vastgestelde scheurvorming veroorzaakt (kan) zijn door de hiervoor genoemde verbouwingswerkzaamheden – maatregelen denkbaar geweest die de scheurvorming hadden kunnen voorkomen? Zo ja, welke maatregelen zouden dit zijn?
Indien de vastgestelde scheurvorming veroorzaakt (kan) zijn door de hiervoor genoemde verbouwingswerkzaamheden, kunt u aangeven of [gedaagden 1 en 2] bij de uitvoering van de werkzaamheden naar goed vakmanschap hebben gehandeld? Hebben zij maatregelen genomen om de scheurvorming te voorkomen? Hadden de werkzaamheden ook schadevrij kunnen worden uitgevoerd?
Welke werkzaamheden moeten (minimaal) uitgevoerd worden voor het herstel van de scheurvorming? Wat zijn de kosten gemoeid met deze herstelwerkzaamheden?
vocht- en schimmel plekken
6. Kunt u een omschrijving geven van de vocht- en schimmelplekken in de uitbouw van de woning van [eiseres]?
7. Wat is de oorzaak van de vocht- en schimmelplekken? Kunnen deze veroorzaakt zijn door het verwijderen van de uitbouw van de woning van [gedaagden 3 en 4] of hebben deze gebreken (mede) een andere oorzaak?
8. Indien de vocht- en schimmelvorming veroorzaakt (kunnen) zijn door het verwijderen van de uitbouw van de woning van [gedaagden 3 en 4], hoe voorzienbaar was dit 1) voor een persoon zonder bijzondere kennis op het gebied van bouwkundige werkzaamheden 2) voor een deskundige aannemer? Waren er – indien de vocht- en schimmelvorming veroorzaakt (kan) zijn door de hiervoor genoemde verbouwingswerkzaamheden – maatregelen denkbaar geweest die de vocht- en schimmelvorming hadden kunnen voorkomen? Zo ja, Zo ja, welke maatregelen zouden dit zijn?
9. Indien de vocht- en schimmelvorming veroorzaakt (kunnen) zijn door de hiervoor genoemde verbouwingswerkzaamheden, kunt u aangeven of [gedaagden 1 en 2] bij de uitvoering van de werkzaamheden naar goed vakmanschap hebben gehandeld?
10. Is de oorzaak van de vocht- en schimmelvorming volledig verholpen door de cementgebonden vezelplaat die aan de buitenzijde van de voormalige binnenmuur is aangebracht of zijn er nog aanvullende voorzieningen noodzakelijk, en zo ja: welke?
11. Kun u een indicatie geven welke werkzaamheden (minimaal) uitgevoerd moeten worden voor het herstel van de vocht- en schimmelvorming? Wat zijn de kosten gemoeid met deze herstelwerkzaamheden?
overig
12. Heeft u nog overige opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang zouden kunnen zijn?
5.2.
benoemt tot deskundige:
De heer K. Hamelink,
correspondentieadres: Kaasmakerstraat 12, 3194 DJ Hoogvliet Rotterdam,
telefoon: 06 - 53 91 32 41,
e-mailadres: info@topexpertise.nl,
het voorschot
5.3.
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundige het volgende:
  • de deskundige dient
  • de griffie zal de opgave van de deskundige vervolgens toezenden aan partijen
  • partijen kunnen desgewenst
  • indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag
  • indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing,
5.4.
bepaalt dat [eiseres] en [gedaagden 3 en 4] ieder de helft van het voorschot
binnen twee wekenna ontvangst van een nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak dienen over te maken op het daarop vermelde rekeningnummer, onder vermelding van ‘voorschot deskundigenrapport’ en het zaak- en rolnummer,
5.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
5.6.
bepaalt dat [eiseres] en [gedaagden 3 en 4] een kopie van hun procesdossier in afschrift aan de deskundige dienen te doen toekomen,
5.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal verrichten op de door de deskundige in overleg met [eiseres] en [gedaagden 3 en 4] te bepalen tijd en plaats,
5.8.
bepaalt dat de deskundige binnen twee weken nadat hij het bericht heeft gekregen dat het voorschot is gedeponeerd met [eiseres] en [gedaagden 3 en 4] een afspraak moet hebben gemaakt voor een datum en tijdstip respectievelijk periode waarin het onderzoek zal plaatsvinden en die datum of periode aan de rechtbank moet hebben doorgegeven, tenzij een dergelijke afspraak vanwege de aard van het onderzoek naar het oordeel van de deskundige niet nodig is,
5.9.
wijst de deskundige er op dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis dient te nemen van de Leidraad
deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
- de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het
voorschot dient aan te vangen,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met
de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
5.10.
bepaalt dat [eiseres] en [gedaagden 3 en 4] i) nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, ii) de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en iii) de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
5.11.
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden,
het schriftelijk rapport
5.12.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
5.13.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de deskundige een concept van het rapport aan [eiseres] en [gedaagden 3 en 4] moet toezenden, opdat zij de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover opmerkingen te maken, en dat de deskundige in het definitieve rapport de hen gemaakte opmerkingen en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
5.14.
bepaalt dat [eiseres] en [gedaagden 3 en 4] binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan hen is toegezonden en dat zij bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
5.15.
bepaalt dat de zaak op de rol zal komen voor conclusie na deskundigenbericht op een termijn van vier weken na ontvangst ter griffie van het rapport,
5.16.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken,
5.17.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
5.18.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M. Wamsteker en in het openbaar uitgesproken op 20 november 2024. [1]

Voetnoten

1.type: 1589.