ECLI:NL:RBNHO:2024:13214

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 december 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
15.257934.23 (P)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen met jeugddetentie en taakstraf

Op 5 december 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland in Alkmaar uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte die op 2 oktober 2023 te Hoofddorp samen met anderen opzettelijk een ontploffing teweegbracht bij de woning van zijn ex-vriendin. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die op het moment van de feiten zeventien jaar oud was, een vuurwerkbom in de brievenbus van de woning heeft geplaatst, wat leidde tot gemeen gevaar voor de inboedel van de woning. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke jeugddetentie van 44 dagen, gelijk aan de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht, en een voorwaardelijke taakstraf van 60 uren met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een licht verstandelijke beperking, en het advies van de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid uitsluiten. De rechtbank heeft de bijzondere voorwaarden verbonden aan de taakstraf, waaronder toezicht door de Jeugd- en Gezinsbeschermers en deelname aan hulpverlening.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie & Jeugd
Locatie Alkmaar
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 15.257934.23 (P)
Uitspraakdatum: 05 december 2024
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 21 november 2024 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
[officier van justitie] en van wat de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S.W. Kuijpers, advocaat te Hoofddorp, en de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) en de Jeugd- en Gezinsbeschermers (hierna: jeugdreclassering) naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 2 oktober 2023 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht bij een woning gelegen aan [adres] , door een vuurwerkbom, althans een explosief, in/op/aan/door de brievenbus, althans de voordeur, althans de woning, in elk geval in onmiddelijke nabijheid van de woning, te plaatsen en/of gooien en tot ontploffing te brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten de de inboedel van de woning, althans die woning en/of nabijgelegen woningen te duchten was.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich met betrekking tot het ten laste gelegde feit gerefereerd aan het
oordeel van de rechtbank.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 2 oktober 2023 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht bij een woning gelegen aan [adres] , door een explosief in de brievenbus te plaatsen en tot ontploffing te brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten de inboedel van de woning, te duchten was.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Van hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen dient de verdachte te worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is daarom strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering van de straf

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 100 dagen, waarvan 56 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van 2 jaren en daarbij de bijzondere voorwaarden zoals door de Raad geadviseerd. De officier van justitie heeft hierbij ook de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden gevorderd.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit om de verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk aan het voorarrest en een voorwaardelijke werkstraf in de vorm van een taakstraf. De verdediging verzoekt de rechtbank de conclusie uit het Pro Justitia rapport dat het bewezenverklaarde feit in verminderde mate aan de verdachte dient te worden toegerekend, over te nemen. Daarnaast verzoekt de verdediging de rechtbank om het advies van de Raad over te nemen.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Strafwaardigheid van het handelen van de verdachte
De verdachte heeft zich op zeventienjarige leeftijd samen met anderen schuldig gemaakt aan het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing. Op 2 oktober 2023 hebben de verdachte en zijn medeverdachten een ontploffing veroorzaakt bij de voordeur van de woning van de ex-vriendin van de verdachte. Hierbij is gebruik gemaakt van zwaar knalvuurwerk. Door de explosie is materiële schade aangericht aan de woning van aangever. Door zijn handelen heeft de verdachte bovendien een gevaarlijke situatie in het leven geroepen, waardoor er gevaar voor de inboedel van de woning van de aangever is ontstaan. Bovendien hadden de gevolgen van het handelen van de verdachte en de medeverdachten vele malen ernstiger kunnen zijn, wanneer zich op het moment van de explosie personen of dieren in de buurt van de voordeur van de woning hadden bevonden. Daarnaast draagt het feit dat het handelen van de verdachte specifiek gericht was op één van de bewoners van de betreffende woning – namelijk zijn ex-vriendin – bij aan de ernst hiervan. De ex-vriendin heeft aangegeven zich door deze explosie bedreigd te hebben gevoeld. Dergelijke explosies zoals waar de verdachte zich aan schuldig heeft gemaakt, zijn de afgelopen jaren een toenemend fenomeen en hebben kennelijk vooral het doel te intimideren. Ontploffingen hebben aldus niet alleen een grote impact op de direct betrokkenen, maar zorgen ook voor gevoelens van angst en onveiligheid bij de naaste omwonenden en binnen de samenleving in het algemeen.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 29 oktober 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
- het over de verdachte uitgebrachte Pro Justitia rapport van 25 januari 2024 van [psychotherapeut] , psychotherapeut.
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 2 september 2024 van [raadsonderzoeker] , als raadsonderzoeker werkzaam bij de Raad.
Het psychologisch rapport houdt onder meer in dat er bij de verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een licht verstandelijke beperking en een achterlopende ego- en sociaal-emotionele ontwikkeling. Deze gebrekkige ontwikkeling was van invloed op het handelen en de gedragskeuzes van de verdachte tijdens het gepleegde feit. Hoewel de verdachte verbaal sterk overkomt, lijken zijn reflectieve vermogens tekort te schieten en overziet hij oorzaak-gevolgrelaties onvoldoende. De verdachte is, aldus de psycholoog, makkelijk beïnvloedbaar en zijn redeneringen voelen regelmatig jong aan. Door de psychotherapeut wordt daarom geadviseerd om uit te gaan van een verminderde toerekeningsvatbaarheid.
De rechtbank verenigt zich met de bevindingen en de conclusie van de voormelde rapportage
en neemt de conclusie van de psycholoog dat het tenlastegelegde en bewezenverklaarde feit in verminderde mate aan de verdachte kan worden toegerekend, over.
De Raad heeft in het rapport geadviseerd om de verdachte een onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen voor de duur van het voorarrest en een voorwaardelijke werkstraf met daarbij de bijzondere voorwaarden dat de verdachte onderwijs volgt of een zinvolle dagbesteding heeft en meewerkt aan hulpverlening door een coach. Volgens de Raad heeft de verdachte al flinke consequenties ervaren van het gepleegde feit, door de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht en de lange periode waarin hij zich heeft moeten houden aan de aan hem opgelegde strenge schorsingsvoorwaarden. Er bestaan bij de Raad zorgen over het feit dat de verdachte baat heeft bij externe sturing, maar dat dit vanuit zijn opvoedomgeving weinig aangeboden wordt. Mede dankzij de begeleiding die de verdachte in het kader van de schorsing ontvangt, heeft hij een prille, maar positieve ontwikkeling doorgemaakt.
Op de zitting hebben de Raad en de jeugdreclassering bovenstaand advies onderschreven en hieraan het volgende toegevoegd. Tijdens de lange schorsingsperiode heeft de verdachte positieve stappen gezet, waaronder het positief afronden van zijn hulpverleningstraject en het succesvol aangaan van het mediationtraject met de aangever (de vader van zijn ex-vriendin). Gelet op de kwetsbaarheid van de verdachte wordt een voorwaardelijke jeugddetentie niet passend geacht. Er wordt ingeschat dat een voorwaardelijke werkstraf de verdachte er voldoende van zal weerhouden om opnieuw een strafbaar feit te plegen.
De rechtbank weegt bij het bepalen van de aan de verdachte op te leggen straf in zijn voordeel mee dat hij zich heeft opengesteld voor het hiervoor genoemde mediationtraject en dit succesvol heeft afgerond. De rechtbank acht het verder positief dat hij spijt heeft betuigd en er blijk van heeft gegeven dat hij de ernst van zijn handelen en de gevolgen ervan inziet.
Straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de aard en de hoogte van de aan de verdachte op te leggen straf acht geslagen op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, alsmede de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) vastgestelde oriëntatiepunten voor de straftoemeting voor minderjarigen.
De rechtbank ziet in de hierboven genoemde opstandigheden en de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte aanleiding om in het voordeel van de verdachte af te wijken van de eis van de officier van justitie en aan hem een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan de verdachte een onvoorwaardelijke jeugddetentie van 44 dagen, gelijk aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, dient te worden opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van het feit verder een voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf op zijn plaats is van 60 uren, subsidiair 30 dagen jeugddetentie. De rechtbank zal aan de voorwaardelijke taakstraf een proeftijd verbinden van twee jaren, zodat de verdachte ervan wordt weerhouden zich tijdens die proeftijd opnieuw schuldig te maken aan een strafbaar feit. Naast de algemene voorwaarden zal de rechtbank aan de proeftijd de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de Raad geadviseerd.
Dadelijke uitvoerbaarheid voorwaarden
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat, gelet op de achtergrond en het gebruik van een fors geweldsmiddel, mede gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. In aansluiting bij de in de rapporten van de psycholoog en de Raad beschreven persoon van de verdachte en het daaruit af te leiden herhalingsgevaar, alsmede de lichtzinnige wijze waarop de verdachte tot zijn handelen is overgegaan, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan indien hij geen externe sturing en begeleiding krijgt. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77za,77aa en 157 van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het onder 3.4 bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van
44 dagen.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, te weten 44 dagen, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot het verrichten van
60 urentaakstraf in de vorm van een werkstraf, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 30 dagen jeugddetentie, beveelt dat deze taakstraf
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • zich meldt bij de gecertificeerde instelling De Jeugd- en Gezinsbeschermers te Haarlem, afdeling jeugdreclassering en zich daarna gedurende de proeftijd en op de door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht;
  • onderwijs volgt of een andere fulltime, zinvolle en gestructureerde dagbesteding heeft;
  • meewerkt aan de hulpverlening vanuit een coach, zoals Novaforte of een soortgelijke instelling.
Geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling De Jeugd- en Gezinsbeschermers gevestigd
te Haarlem, tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere
voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Stelt verder als voorwaarden dat de veroordeelde is gehouden om, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking te verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan te bieden en medewerking te verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.
Beveelt dat de gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn.
Beslissingen over voorlopige hechtenis
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. N. Cuvelier, voorzitter, kinderrechter,
mr. M.M. van Weely en mr. E.K.A. van den Bos, (kinder)rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.B. Kuvel,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 05 december 2024.
Mr. E.K.A. van den Bos is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.